van de voedselvoorziening. Voorts werd in dezelfde periode het N.T.L. ingeschakeld voor financiering van de oorlogsschade. De omvang der credietverlening nam na de be vrijding sterk toe. Zo werden in 1945 264 nieuwe posten verstrekt tot een totaal bedrag van fr. 22.689.000.en in 1946 niet min der dan 1567 met een totaal bedrag van fr. 148.171.000. Het totaal der nog uitstaande posten bedroeg op 31 December 1946: fr. 334.798.313. De schrijver gaat hier 11a uit welke bronnen de financieringsmiddelen voor de landbouw wer den geput, toen de Raiffeisenorganisaties nog niet bestonden (spaargelden, particulieren, bui tenland en overheid). Vervolgens wordt nage gaan over welke middelen de Raiffeisenorgani saties beschikken en welke credietbehoeften zij moeten dekken. Aangezien de beschouwingen van de heer Flor- quin te dezen opzichte grotendeels parallel lopen met hetgeen hieromtrent ten aanzien van ons eigen land zou kunnen worden opgemerkt, menen wij hierover niet verder te behoeven uit te weiden. De reeds hiervoor genoemde en beschreven Al gemene Spaar- en Lijfrentekas (A.S.L.K.1 heeft momenteel 22 landbouwkantoren, groten deels gelegen in het Waalse gedeelte van België. De y\6 Raiffeisenkassen, aangesloten bij de Centrale Kas voor Landbouwkrediet te Leuven, zijn praktisch alle gelegen in het Vlaamse deel van België. Het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet werkt door middel van gewestelijke vertegen woordigers. De schrijver constateert, dat de officiële en de particuliere landbouwcredietorganisaties elkaar aanvullen, niet alleen door de verscheidenheid in de wijze, waarop landbouwcrediet wordt ver leend, maar eveneens door de verscheidenheid der grondgebieden, die zij bewerken. Tn zijn hoofdstuk over de rente voor landbouw crediet merkt de heer Florquin op, dat de nood zakelijkheid van een lagere rente voor het land bouwcrediet verklaard moet worden uit de aard der landbouwbedrijven. De vraag: .Welke factoren maken het in België mogelijk om een lage rente te vragen voor land bouwcrediet?" wordt door de schrijver als volgt beantwoordIn België beschikt de landbouw over een goedgeorganiseerde eigen credietmarkt. De bestaande landbouwcredietinstellingenwerken zonder winstoogmerken. Liet gevaar voor spe culatieve transacties is in de landbouw belang rijk minder groot dan in de industrie, terwijl ten slotte de concurrentie (zij het ook niet van ern stige aard) tussen de verschillende soorten van landbouwcredietinstellingen in België eveneens werkt in de richting van lage rente. De rente voor landbouwcrediet in België is momenteel ongeveer als volgt (wij noemen slechts enkele percentages) voor credieten, ver strekt door de A.S.L.K. van 4,25 tot 4,75 (al naar gelang de grootte van het bedrag); voor grondcredieten, verstrekt door de Raif fei senkassen 4,75 °/0 tot 5,50%; voor credieten onder borgstelling: 4,60 tot 4,75 De rentetarieven van het N.I.L. ten slotte variëren van 4 tot 5 In zijn laatste hoofdstuk bespreekt de schrijver de schuldenlast van de landbouw en gaat daarbij 11a welke maatregelen in de loop der jaren in verschillende landen genomen zijn om te komen tot vermindering van genoemde schuldenlast. Genoemd worden daarbijhet verlagen van de rentevoet der landbouwschulden, het verminde ren van de kapitaalschuld, consolidatie (omzet ten van leningen op korte termijn in leningen op lange termijn), het gedurende korter of langer tijd opschorten of beperken van alle be talingen (moratorium), beschermende maatre gelen voor landbouwers tegen gerechtelijke ver koop. Hoewel het volgens de heer Florquin niet mo gelijk is de juiste omvang van de landbouw- schuldenlast in België vast te stellen, meent hij op grond van gedane ramingen toch te mogen concluderen, dat in België een normale schulden last in de landbouw bestaat. Als oorzaken van het normaal blijven van deze schuldenlast wor den opgesomd: de aankoop van landelijke eigen dommen (de Belgische landbouwers zijn hier voorzichtig in en kopen zoveel mogelijk eerst dan, wanneer zij het aankoopbedrag bijeen heb ben gespaard), de lage rente voor landbouw- credieten, het zich onthouden van speculatieve transacties en de aard der landbouwbedrijven (België heeft in hoofdzaak kleine en middel grote bedrijven). De schrijver betreurt het, dat de statistische gegevens, die door de verschillende landbouw credietinstellingen worden gepubliceerd, alle op verschillende wijze zijn samengesteld, waardoor Bijzondere onderwerpen Slotbeschouwingen 18

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 18