thans gedurende dertien jaren heeft gewerkt en
dat gezegd mag worden, dat het bloeit.
Wellicht zal in de leemte, ontstaan door de af
schaffing van de onbeperkte aansprakelijkheid,
in, de toekomst kunnen worden voorzien dooi
de vorming van een behoorlijk eigen bezit ener
zijds en door een versterkte organisatie ander
zijds.
I en slotte nog de vermelding, dat eind 1946
bij de C.K.L. waren aangesloten 716 Raif-
feisenkassen met in totaal 40.372 leden. Het
bedrag der ingeschreven aandelen bedroeg
tr- 44-479-000-en het bedrag der reserves
fr. 9.107.600.
Deze, kortweg A.S.L.K. genoemde, instelling
is de oudste der Belgische organisaties op het
gebied van het landbouwcrediet.
I)e oorspronkelijke reden van oprichting (welke
door de Staat geschiedde) was, dat door de
financiële crisis van 1838 en 1848 was gebleken,
dat de bestaande spaarkassen niet aan de ver
eisten voldeden.
Krachtens de wet van 1865 moest de A.S.L.K.
enerzijds het sparen organiseren en bevorderen
en anderzijds lijfrenten verstrekken. Door uit
breiding van de sociale wetgeving kreeg de
A.S.L.K. het karakter van nationale instelling
voor sociale verzorging.
De A.S.L.K. is een publiekrechtelijke zelfstan
dige instelling. Zij beschikt over een onbeperkte
staatswaarborg. Deze, tezamen met haar reser
ves (de kas bezit geen eigen kapitaal) dienen
om eventuele verliezen te dekken.
In 1884 werd bij speciale wet bepaald, dat de
A.S.L.K. een gedeelte van de aan haar toever
trouwde gelden mocht gebruiken ter voorziening
in de credietbehoeften van de boerenstand.
De verstrekking van leningen geschiedt door
micldel der z.g. landbouwkantoren.
Deze moesten tegenover de A.S.L.K. zekerheid
stellen en de leden der landbouwkantoren (eigen
lijk de firmanten, want de landbouwkantoren
zijn vennootschappen onder firma, gewoonlijk
bestaande uit drie of vier firmanten) waren
daartoe hoofdelijk en onbeperkt verantwoorde
lijk voor de door hun bemiddeling toegestane
credieten.
Hetgeen bevoegde beoordelaars in 1884 reeds
voorzagen, is later inderdaad werkelijkheid ge
worden: het was zeer moeilijk om voor de land
bouwkantoren firmanten te vinden.
Door wijziging van de wet van 1884 (en wel in
1894) werd de A.S.L.K. ook gemachtigd om
een gedeelte van de aan haar ter beschikking
gestelde kapitalen te gebruiken voor leningen
aan de inmiddels opgerichte spaar- en leengil-
den. Voorwaarde was de samenwerking van
deze laatste in een centrale die, zoals we reeds
vermeldden, in 1895 werd opgericht. Deze cen
trale (de Middenkredietkas) moest zich tegen
over de A.S.L.K. garant stellen voor de schul
den der plaatselijke kassen aan de A.S.L.K.
De steun der A.S.L.K., welke voor de land-
bouwcredietorganisaties in het begin onmisbaar
was, bleek weliswaar na enkele jaren niet meer
nodig te zijn, doch dit neemt niet weg, dat het
belang van deze aanvankelijke steun zeer zeker
niet mag worden onderschat.
Tn de periode 1884^9X4 kan men in vergelij
king met het werk van andere instellingen voor
landbouwcrediet niet spreken van een algemeen
succes der landbouwkantoren.
Tijdens de oorlogsjaren 19141918 stond het
werk der landbouwkantoren geheel stil.
Sedert de aanvang der na-oorlogse periode en
voornamelijk sedert 193° nam de werking der
landbouwkantoren belangrijk toe. Ook sedert
het einde van de tweede wereldoorlog leggen de
landbouwkantoren een bevredigende activiteit
aan de dag.
Aantal en bedrag der door de A.S.L.K. door
middel der landbouwkantoren aan landbouwers
verstrekte leningen waren per 31 December
'9LL 5324 en f''- 15 millioen en per 31 De
cember 1939: 3I-24I en fr. 463,9 millioen.
I ij den s de tweede wereldoorlog werden de uit
staande leningen sterk afgelost, waardoor hel
saldo der uitstaande leningen per ultimo 1944
nog slechts fr. 138,5 millioen bedroeg.
Zoals wij hiervoor reeds vermeldden zijn de
beheerders of firmanten der landbouwkantoren
(meestal grote grondeigenaars, notarissen, e.d.)
tegenover de A.S.L.K. hoofdelijk en onbeperkt
verantwoordelijk voor de door hun bemiddeling
toegestane leningen en credieten. Het ligt dan
ook voor de hand, dat de beheerders der land
bouwkantoren aan diè credietaanvragen de
voorkeur zullen geven, die naar hun mening het
minste risico doen lopen. Hieruit vloeit voort,
dat de credietverlening aan kleine landbouwers
door de beheerders nu niet bepaald op de voor
grond werd geschoven.
Feitelijk zijn de landbouwkantoren dan ook
alleen hypotheekmaatschappijen. Dit brengt met
zich mede, dat het ontvangen van leningen of
De Algemene Spaar- en Lijfrentekas
16