markt worden gebracht, doch via een als het
ware gebonden hypotheekmarkt slechts worden
aangewend tot het verstrekken van hypothecaire
credieten aan de daarvoor in aanmerking ko
mende spaarders, m.a.w. de spaargelden blijven
binnen de collectiviteit der aangeslotenen en
zullen niet voor andere financieringsdoeleinden
dan bevordering van het bezit van een eigen
huis ter beschikking komen.
In dit opzicht onderscheidt de bouwkas zich
eveneens van het instituut der spaarkassen, die
bovendien voor de deelnemer aan het sparen
een sterfterisico verbinden, terwijl het tijdstip
der uitkering van te voren bepaald, het bedrag
der uitkering echter onzeker is.
De bouwkas kent geen sterfterisico voor de
bouwspaarder, zij kan geen toezegging doen
van een vast tijdstip, waarop de hypotheek zal
worden verstrekt. Het sparen bij een spaarkas
is geen doel sparen", doch ten gevolge van het
contractueel beding ener periodieke minimum-
spaarstorting wel „gebonden sparen".
an de hypotheekbank onderscheidt de bouw -
spaarkas zich eveneens in verschillende opzich
ten. De bouwkassen stellen zich ten doel de be
vordering van het bezit ener eigen woning voor
haar deelnemers, die meestal behoren tot de
kleine luiden"; de hypotheekbank heeft zich
ruimere financieringsdoeleinden gesteld en van
haar kan niet worden gezegd, dat zij het onbe
last bezit van gebouwde eigendommen van haar
debiteuren nastreeft. Bovendien pleegt het bouw-
kascrediet, behoudens restricties, die verband
houden met wanprestatie, „onopzegbaar" en in
annuïteiten aflosbaar te zijn.
De leoningbouwz'ereniging verschaft haar leden
niet de eigendom van een woning, daar zij zich
als organisatie van in bepaalde opzichten gelijk
soortige leden met financiële steun van de over
heid toelegt op de bouw van voor haar leden
geschikte woningen, welke hen in een doorgaans
onopzegbare huur worden gegeven. Het aandeel
van het Rijk hierin is vastgelegd in de Woning
wet van 19°'. welke echter niet voorziet in een
regeling tot begunstiging van het bezit van een
eigen huis.
Men kan de bouwkassen indelen in twee soor
ten, namelijk de kassen, die afgezien van het
eigen kapitaal uitsluitend werken met de door
deelnemers ingebrachte middelen. Dit zijn de
collectie ie kassen. Daarnaast heeft men de kas
sen, die ook vreemd geld (dus gelden van der
den) aantrekken; deze kassen worden niet-col-
lectief genoemd.
Voorts onderscheidt men nog renteloze (of con
tinentale) en renteverrekenendc kassen. Men
kan namelijk aan de deelnemers in de wachttijd
al of niet rente over hun besparingen vergoeden
en hen in de leentijd rente in rekening brengen.
Omdat bij het renteloze systeem het aantrekken
van vreemd geld op moeilijkheden stuit en tevens
het voor- en nadeel tussen de deelnemers met
kortere en langere wachttijd niet of slechts ge
deeltelijk wordt genivelleerd, wordt dit renteloze
systeem van meerdere zijden verwerpelijk ge
acht. Desondanks werken alle Nederlandse
bouwkassen, op een enkele uitzondering na,
renteloos. erwacht kan echter worden, dat zij
(misschien onder pressie van de Verzekerings
kamer) geleidelijk zullen gaan in de richting
van het renteverrekenende en niet-collectieve
systeem.
Wat het aantal toe te treden deelnemers betreft
kan nog verschil worden gemaakt tussen geslo
ten en open bouwkassen.
Bij de gesloten bouwkas wordt slechts een be
perkt aantal deelnemers toegelatenis dit aantal
bereikt, dan worden geen nieuwe deelnemers
meer aangenomen, doch werkt de kas door tot
dat elke deelnemer zijn bouwkapitaal heeft ver
kregen en weer afgelost, waarna de kas wordt
geliquideerd.
In Nederland werken uitsluitend open bouwkas
sen. Bij deze worden te allen tijde nieuwe deel
nemers toegelaten. Een open bouwkas, die b.v.
ten gevolge van een te lange wachttijd geen
nieuwe deelnemers meer kan vinden, kan nood
gedwongen het karakter aannemen van een ge
sloten kas.
Over buitenlandse bouwkassen volgen hier slechts
enkele opmerkingen. Voor een meer volledige
behandeling moge worden verwezen naar het
meergenoemde proefschrift van Mr Dr Schrij
vers en naar het rapport van de betrokken
staatscommissie.
Voorzover kan worden nagegaan werd de eerste
bouwkas opgericht in Engeland en wel in Bir-
mingham in het jaar 1781.
Oorspronkelijk belastten de „building soeieties",
zoals de bouwkassen daar genoemd worden, zich
ook met de technische verzorging van de bouw
der woningen. Spoedig liet men dit echter los en
bepaalde men zich tot de financiering. De
„building soeieties" hadden veel succes. Ener
zijds wordt dit toegeschreven aan de bij de Brit
ten sterk gevoelde behoefte aan een eigen wo
ning en de van overheidswege toegekende belas
tingfaciliteiten aan spaarders voor een eigen
1 2
Buitenlandse bouwkassen