FINANCIEEL OVERZICHT middelen. Wanneer de Centrale Bank naar som- miger inzicht veel middelen beschikbaar stelt, clan kan dat toch nooit een téveel zijn, daar het juist de bedoeling is met een ruime keus aan aller wens tegemoet te komen. Bovendien er varen wij altijd weer opnieuw hoe moeilijk het is gelijkvormige drukwerken uit te geven, die geschikt zijn voor de kleine bank zowel als voor de grote bank, geschikt voor de bank in de vee streek en ook voor de bank in de bollenstreek. Getracht wordt de gemiddelde eisen te henade ren, doch het zal desondanks toch gewenst blij ven in verschillende gevallen individuele plannen te maken, waarhij altijd de hijstand van de af deling propaganda kan worden ingeroepen. Een rustige, doelbewuste propaganda, die door de herhaling de uitwerking heeft van de be kende druppel op de steen, dat mag en dat moet zelfs de werkwijze zijn voor onze banken. Dit en een persoonlijke activiteit zullen onmis baar zijn, niet alleen om de verworven plaats te kunnen houden, doch ook om de ontwikkeling van het platteland te kunnen bijhouden, die ook aan de boerenleenbanken weer nieuwe verplich tingen zal opleggen. liet vrije tegoed van 's Rijks schatkist hij de Nederlandsche Bank is in de afgelopen maand verder aangezwollen tot een hoogte van 681 millioen. Daarnevens bereikte de bijzondere rekening, waarop de Marshall-guldens worden geboekt, welke naar de circulatiebank toe vloeien door de betalingen van importeurs van Marshall-goederen, een hoogterecord van 642 millioen. Hoewel het Rijk over deze laatste rekening slechts vertraagd en op bepaalde voor waarden de beschikking krijgt, kan toch worden vastgesteld, dat de schatkist in feite een reserve van niet minder dan 1.300 millioen achter de hand heeft. Het is duidelijk, dat de onafhankelijkheid ten opzichte van de kapitaalmarkt door deze stand van zaken zeer groot is geworden. De Staat zal immers in de eerstvolgende maanden in geen geval in de noodzakelijkheid komen te verkeren middelen aan te trekken op voorwaarden, welke afwijken van die, welke in September 1947 in het zogenaamde rentegamma door minister Lieftinck werden vastgelegd. Een gevolg hiervan is begrijpelijkerwijze, dat de geneigdheid om schatkistpapier af te nemen hij de instellingen, die grote kapitalen te be leggen hebben zowel als bij het bedrijfsleven, voorzover dit tijdelijk over vrije fondsen be schikt, groter is geworden. Immers, hoe men ook over de ontwikkeling van de rentevoet hier te lande in een verder verwijderde toekomst moge denken, voor het ogenblik valt aan de renteveste niet te wrikken en bestaat er geen enkele aanleiding om van de zijde van de over heid stappen te verwachten, die in de richting van een renteverhoging zouden kunnen gaan. Het is op dezelfde gronden dan ook zeker geen toeval, dat in het tweede gedeelte van het zich thans ten einde spoedende jaar meer schatkist papier kon worden geplaatst dan moest worden afgelost. Terwijl nl. op 31 December 1948 aan schatkistbiljetten en -promessen in totaal een bedrag van 6.844 millioen uitstond, welk totaal op 30 Juni 1949 tot 6.565 millioen was teruggevallen, was op 7 November jl. de laatste datum van publicatie door de schatkist vóór het schrijven van dit bericht reeds weder een herstel tot 6.685 millioen inge treden. Gedurende de laatste twee, drie maanden is ongetwijfeld de animo voor schatkistpromes sen, die een looptijd van ten hoogste één jaar hebben en bij zulk een looptijd \V2 rente opleveren, kleiner dan die voor 3- en 5-jarige schatkistbiljetten, welke resp. 2 en 2R2 rente afwerpen. Terwijl namelijk van 31 Augus tus 1949 7 November jl. slechts weinig verandering is gekomen in het bedrag, dat aan promessen uitstond het daalde van 4.805 tot 4.788 millioen nam het bedrag van de schatkistbiljetten in omloop in dezelfde tijd toe van 1.760 tot 1.897 millioen. Een aanwij zing voor de drang naar een zo hoog mogelijke rentevergoeding. In het overzicht van de stand van 's Rijks kas per 7 November komt ook de consoliclatie- operatie, waarbij zoals men weet 500.mil lioen vlottende schuld aan de Rijksfondsen in geconsolideerde, dus gevestigde, lang lopende schuld werd omgezet, tot uitdrukking. Was het tegoed van de „diverse instellingen" bij de schatkist op 31 October 1949 nl. nog op 2.057 millioen gesteld, per 7 November jl. wees deze post nog slechts r.552 millioen aan. Overigens hebben zich in de afgelopen maand geen belangrijke koersschommelingen op de 14

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 18