door de Marshall-hulp daarvoor gegeven, ons betalingsbalanstekort te doen verdwijnen. Slagen wij daarin niet, dan bedreigt ons de ramp, die Amerika einde 1947 van ons heeft afgewend, dat ons plotseling de middelen zouden gaan ont breken om de normale voedsel- en grondstof- voorziening van ons land voort te zetten, met als gevolg desorganisatie en werkloosheid. Dit is de kern van de uiteenzetting van de heer Holtrop. Het is een nuchter betoog, dat geen rekening houdt met wensdromen. De vraag rijst natuurlijk of hetgeen financiëel-economisch noodzakelijk is ook politiek te verwezenlijken is en of onder de aanbevolen politiek de arbeids- vrede bewaard zou blijven. De grote betekenis van dr Holtrops rede is, dat wanneer men b.v. ter wille van het behoud van die kostbare ar- beidsvrede de door hem gewezen weg niet volgt, men weet welke grote andere risico's er worden gelopen. De vóórunie der Benelux-landen is in werking getreden. Dit is de periode die, volgens de be sluiten van de conferentie van Maart jl., ge kenmerkt wordt door de geleidelijke vrijmaking van het wederzijdse handelsverkeer, de stelsel matige coördinatie van de handels- en monetaire politiek der partners jegens derde landen en de voorbereiding van een gezamenlijke politiek ten aanzien van met deze laatsten te sluiten over eenkomsten. In de uitvoerige communiqué's, die in de dag bladen over de Luxemburgse conferentie zijn opgenomen, heeft men kunnen lezen, dat er op het gebied van het handels- en betalingsverkeer vele moeilijkheden nog zijn op te lossen. De formuleringen, waarin deze kwesties zijn aangeduid en waarin de weg naar hun oplossing wordt gewezen, zijn nogal ingewikkeld. Wij zullen ze hier verder onbesproken laten en vol staan met er de aandacht op te vestigen, dat de conclusies aangaande de landbouwpolitiek aangeven, dat men wenst te komen tot een har monisering van het landbouwbeleid der drie landen. Het is duidelijk, dat daarbij de Neder landse landbouwpolitiek een belangrijke invloed zal hebben. Het systeem van „heffingen en toeslagen" wordt aanvaard, evenals de gedachte van een landbouwfonds, waarin de heffingen op de invoer zullen worden gestort en waaruit kan worden geput voor het doen van uitgaven ter verbetering van de landbouw en voor het versterken van de concurrentiemogelijkheid op de internationale markten. Voor hen, die een schrik hebben voor ver gaande ordeningsmaat regelen, zal het een opwekking zijn te lezen, dat de ervaring van de Belgische landbouweconomie gedurende de periode voor de oorlog erop schijnt te wijzen, dat de ontwikkeling van de binnen landse markt het beste is bereikt door de toe passing van douanemaatregelen, die de productie geheel en al vrij laten. Dat Nederland zijn karakter van agrarisch exportland zal over dragen op het gehele gebied der Benelux wordt reeds aanstonds geconstateerd- in de eerste con clusie, die vaststelt, dat de landbouweconomie van Benelux zich in het algemeen kenmerkt dooi de aanwezigheid van een productiecapaciteit, die de binnenlandse consumptie te boven gaat en die daardoor de noodzaak van export met zich meebrengt. Wij lezen dan verder nog, dat de beperkingen voor een vrij verkeer van landbouwproducten tussen de Beneluxlanden geleidelijk zullen wor den opgeheven, naarmate de concurrentievoor waarden op de Nederlandse, Belgische en Luxemburgse markten aan elkaar worden gelijk gemaakt. Erkend wordt, dat de Luxemburgse landbouw een bijzondere positie inneemt, waar mede rekening dient te worden gehouden. Het is echter niet bij formulering gebleven. Er is, naar de bladen berichten, een compromis tot stand gekomen over de uitbreiding van de lijst der goederen, waarvan de invoer tijdens de vóórunie in Nederland vrij zal zijn. Vooral de invoer van textielgoederen zou een uitbreiding ondergaan. Het orgaan van de Belgische Boerenbond is over de resultaten der Luxemburgse conferentie zeer bezorgd. Het vreest, dat Nederland de meerdere Belgische invoer zal trachten te compenseren door zijn uitvoer van land- en tuinbouwpro ducten sterk uit te breiden. De mogelijkheid daartoe wordt in het Luxemburgse protocol ge boden. Dit zal in Belgische landbouwkringen op groot vyzet stuiten. De Nederlandse kost prijzen, die toch al beneden de Belgische lagen, zijn door de devaluatie van de gulden nog weer lager komen te liggen en de Belgische landbouw zou van een verhoogde Nederlandse import groot nadeel kunnen ondervinden. Vertrouwen, dat met die invoer zodanig zal worden gemani puleerd, dat de Belgische producenten toch aan hun trek komen, is er niet. Men voelt zich ge dupeerd door de meerdere exportvrijheid, die de industrie zich heeft weten te bedingen. Het blad van de Belgische Boerenbond spreekt hierover zijn sterke twijfel uit en meent, dat de- offers, die voor de verwezenlijking der unie- moeten worden gebracht, niet tegen de voor delen zullen opwegen. Zo is er weer een stap gezet op het doornige pad der Benelux, waarvan, ondanks vele bezwa ren, een teruggaan niet waarschijnlijk lijkt. Benelux Belgische bezorgheid

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 6