Het landbouwcrediet in België landbouwers als arbeiders lid zijn. De coöperatieve winkelbedrijven, die tot de „Pellervo-Society" behoren, zijn coöperatieve verenigingen in algemene zin, die hun leden en cliënten niet alleen voorzien van consumptie goederen, doch ook van landbouwbenodigdheden en van landbouwproducten zoals granen, aard appelen, wortelen, veevoeder, tuinbouwproduc ten en verder ook van zuivelproducten voor huishoudelijk gebruik. De boeren hebben in Finland hun eigen coöpe ratieve winkelorganisatie, die naast de gewone verbruikscoöperaties werkt; de Finse coöpera tieve winkels hebben grotere resultaten bereikt wat betreft ledental en omzet. De coöperatieve'zuivelorganisatie omvat slechts 40 °/o van de gehele Finse runderenstapel. In weerwil hiervan bedraagt de hoeveelheid melk, die verwerkt wordt door de coöperatieve zuivel fabrieken, toch 80 °/o van de in totaal verwerkte hoeveelheid melk. De coöperatieve zuivelfabrie ken hebben op afdoende wijze bijgedragen tot de bloei van de Finse landbouw en veeteelt. De grotere melkproductie was in hoofdzaak het ge volg van een hetere samenstelling van het vee voeder. Dit laatste was mogelijk door weten schappelijk onderzoekingswerk, waaruit het AlV-veevoeder als voornaamste resultaat te voorschijn is gekomen, een product, dat thans wereldbekendheid heeft. De coöperatieve slachterijen hebben na 1930 goede vooruitgang geboekt. Speciale installaties, waarin alle bijproducten verwerkt worden, zijn gebouwd en verbeterd en het wijdvertakte net van winkels in deze bedrijfstak wordt nog steeds uitgebreid. De landbouwcredietcoöperaties hebben grote op gang gemaakt en nemen thans een sterke finan ciële positie in. In de behoefte aan landbouw- crediet kan voor 65 °/o wofden voorzien door de locale credietcoöperaties. Wat de ontwikkeling van de coöperatie gedu rende de laatste tijd betreft, kan nog melding worden gemaakt van de oprichting van coöpe raties op het gebied van de bosbouw. De Finse coöperatie bestrijkt een zeer ruim ter rein. Bij de inrichting van hun coöperatieve ondernemingen hebben de boeren voor gemeen schappelijk gebruik machines en stamboekvee aangekocht. De telefooninstallatie en de elec- triciteitsvoorziening worden over een groot ge bied verzorgd door coöperatieve instellingen. Ook op verzekeringsgebied is de coöperatiege- dachte doorgedrongen. Toen men in Finland overging tot de oprichting van coöperaties, deed men zijn voordeel met de ontwikkeling, die de coöperatie in het buiten land reeds had doorgemaakt. Rochdale, de Zwitserse en Deense zuivelfabrieken en de cre- dietinstellingen volgens het systeem Raiffeisen waren zeer aantrekkelijke voorbeelden. Overi gens is de Finse coöperatie voortgekomen uit eigen bodem en heeft zij een uitgesproken natio naal karakter. In een land van kleine bezitters als Finland, moet de coöperatie van zeer groot economisch en sociaal belang worden geacht. In ons nummer van Mei 1949 maakten wij in cle rubriek „In het kort" enkele opmerkingen over het landbouwcrediet in België. Wij stellen ons thans voor op dit onderwerp nog iets verder in te gaan, ten einde daardoor mede te mogen werken aan verdieping van het inzicht in onze Belgische zusterorganisatie. Dat wij in staat zijn een en ander te vertellen over het landbouwcrediet in België, danken wij aan de welwillendheid van de heer Alex. Florquin, secretaris van de Centrale Kas voor Landbouwkrediet te Leuven, welke ons een exemplaar toezond van zijn werk over het Bel gische landbouwcrediet. Uiteraard moeten wij ons daarbij beperken tot enkele grepen. Vóór 1884 was het landbouwcrediet in België op geen enkele wijze wettelijk geregeld. Door de wet van 15 April 1884 werd de op richting van z.g. landbouwkantoren wettelijk mogelijk gemaakt. Deze kantoren hadden tot taak de landbouwers aan de nodige gelden te helpen. Het was echter het particuliere initiatief, waar door men ook in België kwam tot de oprichting van instellingen, welke uiteindelijk zouden uit groeien tot boerenleenbanken. Als stichter van de Belgische Raiffeisenorgani- satie mag genoemd worden Pastoor J. F. Mel- laerts, die in Duitsland de organisatie en de werking van de Spar- en Darlehnskassen had bestudeerd. Zijn eerste Raiffeisenkas (zo noemt men in Belgie de boerenleenbanken) richtte hij op in 1892 en wel te Rillaar. De eerste vorm was die van de z.g. spaar- en 1 eengilden, welke per parochie werden opgericht naast de reeds bestaande hoerengilden. In 1880 richtte Pastoor Mellaerts tezamen met Enkele historische gegevens 11

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 11