rekeninghouder of spaarder wordt goedgekeurd,
tegenover deze ongeldig.
Het behoort weliswaar niet tot de voorgeschre
ven formaliteiten, maar het ligt o.i. toch wel op
de weg van de bank om, wanneer een „raak"
beslag is gelegd, de betrokken belastingschuldige
hiervan onmiddellijk in kennis te stellen en hem
daarbij aan te raden om, ter vermijding van de
zeer hoge kosten, welke een verdere uitvoering
van het beslag met zich brengt, de verschuldigde
belasting alsnog onverwijld te betalen. De kosten
toch, welke normaal ten laste van de belasting
schuldige komen, bedragen op zijn minst
150.en kunnen ook wel oplopen tot
200.a 250.
Is de belastingplichtige geneigd om dit advies op
te volgen, maar heeft hij hiervoor ook het in
beslag genomene geheel of ten dele nodig, dan
moet hij aan de bank schriftelijk opdracht geven
om dit tegoed aan de ontvanger over te maken.
Voordat deze overmaking kan plaatsvinden, zou
feitelijk (11a het beslag mag toch op straffe van
onwaarde tegenover de beslaglegger op geen
enkele wijze meer over liet inbeslaggenomene
beschikt worden) overleg met de betrokken
ontvanger gepleegd moeten worden. Nu de
ontvanger toch en nog wel zo vlot zijn
geld krijgt, achten wij dit voorafgaand overleg
echter overbodig. Wel is het noodzakelijk om,
wanneer voor de betaling (ook) het inbeslag
genomene nodig is, de ontvanger zodra moge
lijk schriftelijk te laten weten, dat de verschul
digde belasting naar hem onderweg is. Dan be
hoeft hij de volgende stap, welke binnen acht
dagen na de beslaglegging genomen moet wor
den, ook al niet meer te doen. Bij deze kennis
geving vermelde men tevens in hoeverre ten
laste van liet inbeslaggenomen tegoed werd
betaald.
Het kan ook voorkomen, dat de cliënt moet
zeggen
„Er is beslag gelegd voor 1000.Mijn in-
beslaggenomen tegoed bedraagt echter maar
500.en ik zie werkelijk geen kans om de
ontbrekende 5°°-nu direct op te brengen".
In zulk een geval achten wij het wel verant
woord, dat de bank, na verkregen schriftelijke
opdracht van de cliënt, de inbeslaggenomen
f 500.naar de ontvanger overmaakt, mits zij
hem dan apart schriftelijk mededeelt, dat dit
onderweg zijnde bedrag het gehele tegoed van
de betrokken cliënt is. Ook in dit geval heeft het
voor de ontvanger geen zin om het beslag te
vervolgen en dus verdere kosten te maken.
Na dit intermezzo over de saneringsmogelijk
heden van een gelegd beslag ten voordele van de
betrokken cliënt, nemen we verder weer aan,
dat niet direct na de beslaglegging betaald wordt
en het gelegde beslag dus op de normale wijze
vervolgd moet worden.
De tweede stap van de ontvanger is, dat hij het
beslag binnen acht dagen, nadat dit gelegd is,
aan de belastingschuldige doet betekenen. De
deurwaarder bezorgt hem dan een afschrift van
het proces-verbaal v£fn beslaglegging. Deze for
maliteit moet vervuld worden op straffe van
nietigheid van het gelegde beslag.
Binnen acht dagen na deze betekening kan de
belastingschuldige een tegenzet doen. Binnen
deze termijn kan hij n.1. door bemiddeling van
een procureur bij de rechtbank in verzet gaan
tegen het gelegde beslag.
(Van deze gelegenheid wordt zelden gebruik ge
maakt, maar wanneer het geschiedt moet de
belastingschuldige weer binnen acht dagen na
zijn in verzet-gaan daarvan per deurwaarders-
exploit kennis geven aan de derde-beslagene.
Deze termijn wordt met nog acht dagen verlengd
indien de derde-beslagene binnen het rechts
gebied van een ander gerechtshof woont of
zetelt, doch dat zal weinig voorkomen).
Ts inderdaad verzet aangetekend en heeft dit
succes, dan krijgt de bank te zijner tijd aanzeg
ging daarvan. Gewoonlijk zal deze aanzegging
dan inhouden, dat het gelegde beslag als opge
heven moet worden beschouwd. Daarmede is
de zaak dan ten einde.
Heeft binnen de gestelde termijn géén verzet
plaats gehad of is dit afgewezen, dan is de ont
vanger weer aan de beurt voor het doen van de
volgende stap.
In het eerste geval (zonder verzet) binnen een
maand na het tijdstip, dat geen verzet meer kon
worden aangetekend (dit is maximaal 18 dagen
na de dag van de beslaglegging) en in het tweede
geval (na afwijzing van het verzet) binnen een
maand na de uitspraak van het afwijzend vonnis,
moet hij de bank voor de rechtbank doen dag
vaarden om daar te verklaren, wat zij van de
betrokken belastingschuldige onder zich had en
heeft en om zich te horen veroordelen tot afgifte
van het benodigde bedrag (uiteraard voor zover
aanwezig), zulks onder aftrek van de kosten,
aan eigen zijde gevallen.
De afgifte van het in beslaggenomene komt dus
eerst na zulk een veroordeling aan de orcle.
8