FINANCIEEL OVERZICHT De overboeking van de speciale „Marshall guldens-rekening'' van het Rijk hij de Necler- landsche Bank tot een bedrag van 240 tnil- lioen, welke wij de vorige maal uitvoerig heb ben besproken, is intussen een feit geworden. En geheel overeenkomstig de verwachtingen zijn ook de begeleidende verschijnselen geweestniet alken kon de schatkist van de overheveling van genoemd bedrag naar de vrije rekening van het Rijk bij de circulatiebank profiteren, doch bovendien is hiervan een zekere stimulans uit gegaan voor het afnemen van verdere bedragen aan schatkistpapier. Dientengevolge is de daling- van het uitstaande bedrag aan kort lopende rijksschuld van 31 December 1948 tot 14 Mei 1949 was deze met 435 millioen tot 6.409 millioen teruggelopen, grotendeels in verband met de druk, welke op de financiële instellingen werd uitgeoefend wegens de vol doening van de kapitaalsheffingen en de omzet ting van geblokkeerde rekeningen in investe ringscertificaten. beleggingscertificaten enz. - tot staan gekomen, doch zelfs is ondanks de nog door genoemde oorzaken voortdurende druk op de bankinstellingen, intussen het bedrag, dat aan schatkistpapier uitstaat, weer gestegen en wel tot 6.424 millioen per 30 Juni, tot 6.507 millioen op 6 Augustus en tot naar raming om trent 6.525 millioen per medio Augustus jl. liet vrije tegoed van het Rijk bedroeg op laatst genoemd tijdstip niet minder dan 450 millioen, waaruit wel op ondubbelzinnige wijze blijkt, hoe radicaal de positie van de schatkist door de operatie met de Marshall-guldens en de hierdoor gestimuleerde vraag voor schatkistpapier is verbeterd. Indien de zekerheid bestond, dat de rente hier te lande geruime tijd nog op het tegenwoordige kunstmatig laag gehouden niveau zou kunnen worden gehandhaafd, dan zouden de grote beleggende instellingen zowel ten aan zien van de kort als langer lopende leningen nóg minder terughoudendheid betrachten. Die zekerheid is echter nog steeds niet te krijgen. Minister Lieftinck heeft dezer dagen een uit voerige toelichting met betrekking tot de vrij gekomen 240 millioen geblokkeerde Marshall guldens doen publiceren, doch deze gaf nog geen enkele aanwijzing ten aanzien van de res terende 600 millioen, die op rekening van het eerste Marshall-hulpjaar, dat per 30 Juni jl. is geëindigd, in totaal nog beschikbaar komen voor doeleinden, w aarover eerst nog met de Amerikanen zal moeten onderhandeld. Onze minister van Financiën heeft nu nog eens uitvoerig betoogd, dat het in omloop brengen van de 240 millioen Marshall-guldens geen geldbederf met zich medebrengt, omdat anders een dergelijk bedrag door credietopneming, dus door geldschepping, had moeten worden gedekt. Hierbij stelt de minister zich dus op het stand punt, dat voor dit geval tóch geen beroep op de kapitaalmarkt dat is de markt, waarheen via het bankapparaat de vrije spaarkapitalen vloeien, die voor investering op lange termijn in aan merking komen zou hebben gedaan. Zonder er doekjes om te winden wordt hier der halve eigenlijk verldaard, dat het voorshands niet in de bedoeling ligt, van de functie der kapitaalmarkt als instrument voor de financie ring van de behoeften van de Staat gebruik te maken. Zolang lut bankwezen, juist uit vrees ener rentestijging, nog bereid blijft het laag rentende schatkistpapier af te nemen resp. te vernieuwen, kan het Rijk deze gedragslijn zon der gevaar blijven volgen. Nu het er bovendien naar uit ziet, dat althans een gedeelte van de nog ..resterende" Marshall-guldens in de komen de maanden wederom ter vrije beschikking zal komen, moet men dan ook voorlopig met een bestendiging van het goedkope geld rekening houden. Indien deze verwachting juist is, zal de schatkist er ongetwijfeld ook zonder al te veel moeilijk beden in kunnen slagen, het grote bedrag aan schatkistpromessen (één jaarspapier, dat t fS rente afwerpt), hetwelk in September afloopt, nl. rond 850 millioen, te vernieuwen. Ook in October komt echter een aanzienlijk bedrag, nl. rond 600 millioen te vervallen, waaraan men ziet, dat de rentepolitiek in de eerstkomende maanden wel zwaar op de proef wordt gesteld. Zonder meevaller van de Marshall-guldens zou het zeer de vraag zijn geweest of het Rijk haar goedkoop-geld-politivk nog lang zou hebben kunnen volhouden, liet is o.i. allerminst een uitgemaakte zaak, dat de Amerikanen ons land met hun vlotheid ten aanzien van de geblok keerde Marshall-guldens wel een dienst hebben bewezen. Zouden zij met de nog beschikbare 600 millioen evenzo handelen, dan wordt de blokkering tot een pure vertoning, tot een zin5 loze reclamestunt, waarmede misschien de Ame- 14

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 14