Bij de oveerenkomst, waarhij de borgstelling
'wordt aangegaan, kan uiteraard worden be
paald, dat de borgstelling onherroepelijk is en
derhalve niet kan worden opgezegd.
In het algemeen is een borgstelling voor een
crediet in lopende rekening minder gewenst,
daar hierbij, tenzij het crediet jaarlijks wordt
ingeperkt, de borg feitelijk voor onbeperkte tijd
is verbonden.
Invloed van de inperking, in de credietakte op
genomen.
Inperking houdt in, dat het bedrag, waarover
de credietnemer mag beschikken, periodiek met
een bepaald bedrag wordt verminderd, dus bij
een crediet van iooo,met een jaarlijkse in
perking van 10 mag gedurende het eerste
jaar worden beschikt over iooo,het tweede
jaar over 900,het derde jaar over 800,
enz. De borg heeft zich dus verbonden, het
eerste jaar voor de betaling van ten hoogste
1000,voor het tweede jaar voor f 900,
het derde jaar voor 800,—, enz.
Is de stand der rekening na verloop van het
eerste jaar 1000,en komt daarin geen wij
ziging meer, dan blijft de borg voor dit bedrag
verbonden. Daalt echter de rekening in de loop
van het tweede jaar beneden de 1000,dan
betekent dit, dat over de in het credit geboekte
bedragen niet meer beschikt kan worden, indien
dientengevolge het saldo boven de f 900,
stijgt, daar de borg zich voor het tweede jaar
slechts voor een bedrag van 900,heeft ver
bonden. Dit betekent, dat een in de credietakte
opgenomen inperking niet eenzijdig door de
bank ongedaan gemaakt kan worden, doch dat,
indien men de borgen voor het volle bedrag van
het crediet wil handhaven, deze hieraan hun
medewerking moeten geven en zich uitdrukke
lijk moeten verbinden voor het ten gevolge van
de opheffing der inperking verhoogde crediet.
Niet voldoende is, dat 'de borgen schriftelijk
verklaren met de opheffing der inperking
accoord te gaan; de opheffing der inperking is
een handeling, waarover de bank geheel zelf
standig moet beslissen en waarvoor zij geen
instemming van de borgen behoeft. Een instem
ming van de borgen heeft daarom juridisch
geen enkele betekenis en houdt geenszins in, dat
de borgen zich voor het verhoogde crediet ver
binden. Deze borgstelling moet uitdrukkelijk
geschieden. Het heste kan in dit geval gebruik
gemaakt worden van een formulier 151.
Een vraag, die zich kan voordoen, is, of erken
ning van het saldo der rekening door cle crediet
nemer of vaststelling van het saldo in een tegen
de credietnemer uitgesproken vonnis, de borgen
bindt. Ondanks het accessoire karakter der
borgtocht is dit volgens de jurisprudentie op
dit punt niet het geval en heeft de borg het
recht om, ondanks de erkenning van het saldo
door de credietnemer, of het tegen deze gewezen
vonnis, zelfstandig het tegenover de crediet
nemer vaststaande bedrag te betwisten en is hij
niet gebonden aan het vonnis. Hij is bij de
vaststelling van het vonnis of bij de erkenning
geen partij geweest. Een vonnis bindt uitslui
tend de partijen, tussen wie het gewezen is, ter
wijl de rechtshandeling der erkenning slechts
geldt tussen de partijen, die daarbij betrokken
waren.
Ten einde procedures op dit punt te voorko
men is in de credietovereenkomst uitdrukkelijk
bepaald, dat de borgen door een erkenning dooi
de credietnemer of door een tegen de crediet
nemer verkregen vonnis gebonden zijn.
ie. op onroerende goederen en schepen;
je. op lichamelijke of onlichamelijke roerende
goederen, door
a. recht van pand,
b. fiduciaire eigendomsoverdracht (eigen
domsoverdracht tot meerdere zeker
heid).
De zakelijke zekerheid op onroerende goederen
en schepen wordt verkregen door het nemen
van hypotheek.
Het recht van hypotheek kan worden verkregen
op ieder onroerend zakelijk recht, dus op:
1het recht van eigendom
2. het recht van opstal
3. het recht van erfpacht.
De andere onroerende zakelijke rechten worden
als van minder belang voorbijgegaan.
Het recht van eigendom is het meest volledige
recht, dat men van een zaak, roerend of onroe
rend, kan hebben en houdt in de onbeperkte be
schikkingsbevoegdheid, voorzover deze bevoegd
heid niet is of wordt beperkt door het alge
meen belang.
De rechten van opstal en erfpacht zijn van veel
minder vérgaande aard. Hierbij geeft de eige
naar aan de opstalier of erfpachter de bevoegd
heid 0111 binnen de grenzen der gesloten over
eenkomst en voor de daarin bepaalde termijn
o 1
Zakelijke zekerheid
7