imlilll lH HIJ I1MIIMRIJ»
De wijze van financiering, zoals de heer Post-
huma die heeft aangegeven, is zeer belangrijk;
het kernpunt blijft echter het sparen; echt spa
ren, dus meer produceren dan verteren. Men
kan dit bevorderen door gedwongen beperking
van het verbruik, door rantsoenering dus, of
door middel van de portemonnaie, door de ver
bruiker de kostende prijs te laten betalen zonder
zijn inkomen te verhogen. In Nederland zijn we
inderdaad bezig de subsidies af te schaffen.
Als echter de prijsverhoging door loonsverho
ging wordt goedgemaakt, schiet men niet op.
Natuurlijk is beperking van het verbruik nim
mer een doel op zichzelf. Het is nodig om te
sparen voor het aanschaffen van meer produc
tiemiddelen, opdat méér en goedkoper geprodu
ceerd wordt en het verbruik weer groter kan
worden. De soberheid zal echter eerst moeten
worden betracht, anders komen we er niet.
(CAUSERIE DOOR DE HEER Mr. L. W. F. NIX VOOR DE VERENIGING VAN KASSIERS)
Door de boerenleenbanken te verlenen crediet
moet steeds verstrekt worden onder voldoende
zekerheid.
Te maken twee hoofdonderscheidingen:
I. Persoonlijke zekerheid
II. Zakelijke zekerheid
Gemeenschappelijk element van beide zekerhe
den is, dat zij een accessoir recht zijn, d.w.z.
dat zij verbonden zijn aan en samenhangen met
een ander recht, het z.g. hoofdrecht: Zonder
hoofdrecht kan dus het bijkomende of acces
soire recht niet bestaan. Valt de hoofdvordering
weg, dan verdwijnt daarmede gelijktijdig het
accessoire recht. Is derhalve een voorschot ge
heel terugbetaald dan wel een crediet geheel
beëindigd en afgewikkeld, dan zijn daarmede
ook cle bijkomende rechten afgewikkeld, zonder
dat daarvan uit enig afzonderlijk stuk behoeft
te blijken. Het is dus niet nodig, dat b.v. de
borgen na afdoening een ontslag uit de gestelde
borgtocht ontvangen. Er bestaat echter geen
bezwaar tegen de borgen te berichten, dat de
hoofdschuld betaald is.
Deze kennen wij iti de vorm van de borgstel-
ling.
De borgstelling is geheel vormloos. Zij kan dus
zowel mondeling als schriftelijk worden gege
ven en kan door alle middelen worden bewezen,
dus o.m. door getuigen en door geschriften.
In de praktijk is de mondelinge vorm echter
niet bruikbaar, daar dit bewijsrechtelijk tot vele
moeilijkheden aanleiding zal geven. De schrif
telijke vorm wordt daarom steeds gebruikt. Er
dient op toegezien te worden, dat de borgtocht
steeds met goedschrift wordt getekend. Een
borgstelling houdt een schuldbekentenis in, 11.1.
aan een zekere verplichting te voldoen, een be
paalde geldsom te betalen, indien de hoofd
schuldenaar in gebreke blijft. Nu komt in het
B.W. een bepaling voor, inhoudende, dat, indien
een onderhandse schuldbekentenis, inhoudende
de schuldigverklaring van een geldsom, niet
geheel met de hand van de schuldenaar is ge
schreven, de akte slechts een begin van bewijs
oplevert, tenzij de schuldenaar, dus i.c. de borg,
boven zijn handtekening het bedrag voluit, dus
in letters, heeft geschreven. (Dit goedschrift
wordt alleen niet vereist indien de schuldbeken
tenis in de uitoefening van het bedrijf van de
ondertekenaar is afgegeven. Het zal ieder dui
delijk zijn, dat normaal gesproken de borg de
borgstelling niet afgeeft in de uitoefening van
zijn bedrijf; slechts bij banken en sommige
speciale instellingen is dit het geval. Vandaar
dus, dat nauwlettend erop moet worden toe
gezien, dat de borgen met goedschrift tekenen).
Duur, waarvoor de borgstelling geldt
a. Bij voorschot (vaste geldlening).
Tenzij bij het stellen der borgstelling deze
op enigerlei wijze werd beperkt, geldt de
borgstelling voor de gehele duur der lening,
dus totdat deze geheel is afgelost
b. Crediet in lopende rekening.
Volgens de bestaande jurisprudentie geldt,
dat de borg het recht heeft mits door
hem de goede trouw in acht wordt geno
men de borgstelling op te zeggen.
De borg, die heeft opgezegd, is en blijft
echter aansprakelijk voor het saldo van het
crediet op het ogenblik, dat de borgstelling
werd beëindigd of het laagste debetsaldo,
sedertdien voorgekomen.
Persoonlijke zekerheid