IN HET KORT financiële en economische varia Op 10 December 1948 heeft de minister van Landbouw, isserij en Voedselvoorziening een brief gezonden aan de Stichting voor de land bouw, waarin hij haar mening vroeg over een aantal vraagstukken, verband houdende met de toekomstige landbouwpolitiek. Bij haar ant woord had de Stichting een rapport gevoegd betreffende het productievermogen van de Ne derlandse veestapel, de behoefte aan veevoeder, de mogelijkheden van aankoop van veevoeder en de verkoop van eindproducten. Bedoeld rap port komt ten slotte tot de volgende conclusies 1. De veehouderij is van primaire betekenis voor de welvaart van Nederland, voor de eiwit- en vetvoorziening van de bevolking en voor het bestaan van het overgrote deel van de landbouwende bevolking van Nederland. 2. Ten einde haar functie naar behoren te kun nen vervullen, dient de veehouderij een behoorlijke omzet te bereiken. Dit kan alleen dan geschieden, wanneer in voldoende mate veevoeder wordt geïmporteerd. (Uit hoofde van het feit, dat de veehouderij een zeer belang rijke bijdrage levert in de totale deviezen-op brengst, meent zij aanspraak te kunnen maken op de terbeschikkingstelling van voldoende deviezen om deze import van veevoeder moge lijk te maken.) 3- De veehouderij is dan bereid voor haar producten een richtprijs te aanvaarden, welke bij een beduidend grotere omzet op een lager niveau zal kunnen liggen, doch welke prijs niettemin voor de producent lonend zal moeten zijn. Hierbij gaat zij er echter van uit, dat de regering de aankoop van veevoeder en de afzet der veehouderij producten bij haar beleid in de hoogste urgentieklasse zal plaatsen. Een onder zoek zal moeten worden ingesteld naar de mo gelijkheid van fonds- en voorraadvorming ter vermijding van de grote prijsfluctuaties.) 4. De veehouderij is bereid mede te werken aan het ontwerpen en ten uitvoer leggen van maatregelen, welke onmisbaar zijn om een goede verhouding tussen de productie, de afzet der veehouderij producten en de veevoederpositie tot stand te brengen. (Mededelingen S.v.d.L. In 1948 waren in Zwitserland in het Handels register 12.256 coöperaties ingeschreven. Hier van waren 666 verbruikscoöperaties, 980 bouw en woningcoöperaties en 7.614 landbouwcoöpe raties. Onder deze laatste bevonden zich 3.054 zuivelcoöperaties niet 138.000 leden, 1.687 f°k~ verenigingen met 62.000 leden, 980 aan- en verkoopverenigingen met 87.000 leden, 898 boerenleenbanken met 90.000 leden en 516 land bouwwerktuigencoöperaties. GenossenschJahrbuch. Blijkens de cijfers van het Centraal Bureau voor de statistiek is de uitvoer van de land- en tuinbouw gedurende het eerste kwartaal 1949, vergeleken bij hetzelfde tijdvak van vorig jaar, sterk gestegen. Voor de verschillende sectoren is deze bijdrage aan de agrarische export als volgt (in duizenden guldens) 1948 1949 dierlijke producten 40.969 129.699 akkerbouwproducten 52.341 78.302 tuinbouwproducten 49.302 60.264 Totaal land- en tuinbouw 142.612 268.265 Vergeleken met de gemiddelde vooroorlogse agrarische uitvoer in het eerste kwartaal van de jaren 19371938, bedraagt de waarde van de agrarische export thans bijna het drie en een half-voudige van toen, hoewel de hoeveelheid van de huidige export nog niet meer dan 76 van de vooroorlogse bedraagt. (De Landbode.) I948 Aantal banken 805 838 855 880 leden 78.829 83.294 86.820 89.738 spaarders 309.110 328.761 347.091 362.488 balanstotaal 711.5 770,6 832,0 871,8 reserves 26,0 28,7 31,8 35,0 (balanstotalen en reserves in millioenen fr.). (Mededelingen Recobaa.) Over bovenstaand onderwerp hield Ir. C. Staf, directeur-generaal van de landbouw, een rede voor de algemene vergadering der Zeeuwse Landbouw-Maatschappij. De Nederlandse veestapel Coöperaties in Zwitserland Agrarische uitvoer sterk gestegen Zwitserland - Boerenleenbanken Bestaansmogelijkheden voor de Nederlandse boer en tuinder in het raam van de nieuwe landbouw politiek 22

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 22