den wij nog veel te kort schieten om de voor het herstel onontbeerlijke goederen in te voeren. Vandaar het Marshall-plan. Door aan die schenkingen de voorwaarde te ver binden, dat de daartegenover hier in Nederland in guldens (via de banken) verrichte betalingen op een sociale rekening bij de Nederlandsche Bank moeten worden geboekt, wordt een zuini ger beheer door het Kijk in de hand gewerkt, hetgeen tevens met zich medebrengt een inkrim ping van de geldcirculatie voor het op bedoelde rekening gestorte bedrag. Dat deze rekening medio Juli eerst 420 millioeu aanwees, dus ongeveer de helft van het hierboven door ons berekende schenkingsbedrag is ten dele gevolg van vertraagde leveringen, doch verandert niets aan de totale omvang van de schenking. Nu werd geruime tijd de verwachting gekoes terd, dat het tegoed op de speciale rekening zou moeten worden bestemd tot vermindering van staatsschuld. De gedachten gingen daarbij niet in de richting van uitstaand schatkistpapier of lang lopende leningen, geplaatst bij bankinstel lingen of andere geldgevers, omdat zulk een af lossing de geldcirculatie zou vergroten en bijge volg een ongewenste stijging der prijzen zou kunnen veroorzaken. Een veel gezondere weg, die meer voor de hand lag, kon worden gevolgd het Rijk is 11.1. nog 3300 millioeu aan de Ne derlandsche Bank schuldig als nasleep van de z.g. Marken vordering. Na afloop van de oorlog zat de circulatiebank zoals men weet met een oninbare vordering op Duitsland, die de Staat gedwongen was over te nemen. Uit dien hoofde heeft het Rijk 1111 nog een boekschuld aan de Nederlandsche Bank van 1500 millioeu en een schuld in de vorm van schatkistpapier ten be- lope van 1800 millioeu. Wanneer hierop wordt afgelost, leidt zulks niet tot een vergroting van de geldomloop, doch krimpt deze juist in. Inmiddels is evenwel bekend geworden, dat er een eerste overboeking van de speciale rekening van het Rijk naar de vrije rekening bij de Ne derlandse Bank tot een bedrag van 240 mil lioeu zal plaats hebben. In financiële kringen heeft dit over het algemeen teleurstelling ge wekt. Ook omdat de Nederlandse regering zich bij het aanvaarden van de Marshall-hulp o.a. heeft moeten verplichten ,,tot het nemen van financiële en monetaire maatregelen, ten einde te komen tot stabiliteit van de munt, de vast stelling en handhaving van een juiste wissel koers. het sluitend maken van de staatsbegro ting en in het algemeen tot het herstel en de handhaving van het vertrouwen in het geld wezen". Erkend moet echter worden, dat de Ameri kaanse Marshall-wetgeving ook andere moge lijkheden openlaat, waar bepaald wordt, dat „de middelen op speciale Marshall-rekening in het algemeen moeten worden besteed voor de in terne monetaire stabilisatie, voor het stimuleren van de productie en de exploratie van nieuwe hulpbronnen, enz." Nu wordt als argument voor de overheveling van de „Marshall-gul dens" naar het vrije tegoed van de schatkist aangevoerd, dat de aanwending zo nuttig is en dat deze uitgaven tóch moesten geschieden, want in de begroting 1948 reeds waren voor zien. Omtrent het nut van de besteding, waar van een deel direct, een ander deel indirect aan de landbouw ten goede komt, zal in onze krin gen zeker geen ^twijfel bestaan. Indien een andere financiering niet mogelijk zou zijn, zou de te volgen methode dan ook zonder voorbe houd kunnen worden toegejuicht. I 'it monetair oogpunt is echter het plan niet zonder beden king. Niet alleen omdat deze wijze van finan ciering niet tot de zo hoogst noodzakelijke ver dere inkrimping van de circulatie leidt en er een grote kans bestaat, dat de geldomloop zich straks weder als gevolg van een en ander zal uitbreiden, doch vooral ook, omdat de overheid hierdoor in staat wordt gesteld, haar goedkoop- geld-politiek vooralsnog voort te zetten. Daar door wordt de voor spaarzin en zuinig beheer zo dringend noodzakelijke verhoging van de rentevoet weer op de lange baan geschoven. De lage rentevoet kan n.1. niet slechts worden be stendigd, dank zij de vergroting van de hoeveel heid geld-in-omloop, waartoe het vrijkomen van de Marshall-guldens zal leiden, doch even zeer dank zij het feit, dat het Rijk zich nu van een beroep op de kapitaalmarkt kan onthouden. De eerste de beste gelegenheid, die zich aandient om tot de uitgifte van een lang lopende lening over te gaan en de kapitaalmarkt te testen, wordt dus uit de weg gegaan. Eerst indien ge- gebleken was, dat de Staat niet op de kapitaal markt terecht zou kunnen, zou het voorgenomen gebruik van de Marshall-guldens verantwoord zijn geweest. Want of de Staat nu nieuwe guldens in omloop brengt door schatkistpapier bij de Nederlandsche Bank te plaatsen (hetzij door belening of verkoop) dan wel de Marshall- guldens in circulatie brengt, heeft precies 18

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 18