zijn, vaak ook omdat men moeilijkheden had
ten aanzien van de vervulling van de kassiers
functie. Gevraagd werd aandacht te schenken
aan mogelijke reorganisatie en hergroepering
der banken, waarbij gelet diende te worden op
de omvang der banken: deze omvang mocht,
naar men meende, vooral niet te klein zijn. De
mogelijkheid van fusie diende van de zijde der
Centrale Bank intensief te worden onderzocht
en verwerkelijkt.
Het verlenen van service aan leden en cliënten
werd uitvoerig besproken. Het nemen van maat
regelen, waardoor de banken in staat zouden
zijn de onder de huidige omstandigheden door
degenen, die met de banken in aanraking ko
men, verlangde service ook inderdaad te ver
lenen, werd dringend noodzakelijk geacht. Een
belemmering vond men het, dat vele boeren
leenbanken ook tegenwoordig nog slechts één-
of tweemaal in de week geopend zijn.
Ten aanzien van het verlenen van service moch
ten de boerenleenbanken bij de commerciële
banken niet achter staan.
Op dit alles werd van de zijde der Centrale Bank
geantwoord, dat inderdaad een te grote sprei
ding der boerenleenbanken in de praktijk en
onder de huidige omstandigheden niet meer
goed houdbaar is, als de betrokken banken te
klein zijn. De Centrale Bank werkt dan ook
zoveel mogelijk in de richting van fusie van te
kleine banken. Fusie is echter niet steeds ge
makkelijk te verwezenlijken; de hiervoor in
aanmerking komende banken hebben vaak een
historie achter zich van vele jaren. De Centrale
Bank heeft te doen met zelfstandige boeren
leenbanken en niet met filialen. Veel hangt
derhalve af van de bereidheid der boerenleen
banken om tot fusie te komen. Meer en meer
wordt wel deze richting geadviseerd, maar deze
ontwikkeling kan toch slechts zeer geleidelijk
geschieden. De praktijk leert overigens, dat de
kleinere boerenleenbanken nog niet het onvoor
deligst werken. Moeten deze kleine banken vol
ledige service gaan verlenen, dan wordt hier
voor vaak een kassier vereist met dusdanige
capaciteiten, dat een behoorlijke beloning daar
van voor deze banken een te zware last zou
betekenen.
Aan het verlenen van een zo volledig mogelijke
service, welke momenteel hoofdzakelijk ver
langd wordt door de dorpsmiddenstand, zijn
vele moeilijkheden verbonden en het brengt
grote kosten met zich mede, die door de als
regel zeer geringe provisie-opbrengsten niet
kunnen worden gedekt. Voorts bestaat ook dt
vrees, dat de boerenleenbanken door het ver
lenen van zo volledig' mogelijke service meer en
meer de richting der algemene bankzaken uit
gaan en daarmede te vèr gaan afwijken van de
oorspronkelijke opzet der boerenleenbanken.
De boerenleenbanken, zo werd verder door de
vertegenwoordigers der landbouworganisaties
opgemerkt, krijgen meer en meer het karakter
van middenstandsbanken.
Anderen achtten de boerenleenbanken meer
spaar- dan leenbanken.
Ook werd gevraagd of de boerenleenbanken wel
voldoende in staat waren om niet alleen op
nationaal, maar ook op internationaal gebied
te werken.
De hierop van de zijde der Centrale Bank ge
geven repliek kwam in het kort op het volgende
neer
tn plaats van te spreken over middenstands-
I.anken kan men beter zeggen, dat de boeren
leenbanken inderdaad enigszins de kant uitgaan
van dorpsbankenhet is niet meer alleen de boe
renstand, die van de banken gebruikt maakt,
maar de gehele dorpsbevolking. De boerenleen
banken hebben een geleidelijke ontwikkeling te
zien gegeven en haar werkzaamheden zijn de
laatste jaren sterk toegenomen. De boerenleen
banken zijn geworden de locale vertrouwens-
instituten waar iedereen spaart, ook de dorps
middenstanden het is moeilijk bescheiden crediet-
aanvragen uit deze kring te weigeren, als de per
sonen overigens solide en de zaken gezond zijn.
Wat de medewerking op internationaal gebied
betreft, hieraan verleent het landbouwcrediet-
wezen zeer zeker medewerking: de Centrale
Bank is voor het internationale betalingsverkeer
volledig ingericht.
Na behandeling van deze punten kwamen van
uit de vergadering vele vragen ten aanzien van
de werkzaamheden der boerenleenbanken en wel
allereerst ten aanzien van de credietverlening.
Gevraagd werd naar de mogelijkheid van meer
dere credietverlening op lange termijn. Men
vond, dat de boerenleenbanken in dit opzicht
niet soepel genoeg waren. Men wilde voor deze
financiering gebruik maken van gelden, die dooi
de deposanten voor langere tijd bij de boeren
leenbanken zouden worden gedeponeerd. In
zonderheid werd ook een lans gebroken voor
meerdere verstrekking van hypotheken.
10