Wij verwijzen verder naar de uiteenzetting van onze financiële medewerker, die hetzelfde on derwerp behandelt. Er is weer groente naar de mestvaalt gegaan. Voor de z.g. individuele export naar Duitsland, die de centrale handel van 1948/49 heeft ver vangen, was voor de periode lopende van 1 Mei tot 1 Augustus 1949 3. millioen dollar beschik baar gesteld. Volgens het officiële orgaan van het Centraal Bureau van de Veilingen i.s er bij de handelsbesprekingen in Maart reeds op aan gedrongen, dit bedrag aanzienlijk te verhogen. Een beslissing op dit verlangen kon toen niet worden verkregen. Inmiddels heeft de export een zeer vlot verloop gehad tegen zeer hoge prijzen. Het bewijs is geleverd, dat de Duitse markt een veel grotere opnamecapaciteit bezit dan men had durven hopen. Het contingent van 3 millioen dollar was dan ook in het begin van Juni reeds uitgeput. Er is een verhoging ver kregen van 1 millioen dollar, doch ook dit be drag is reeds opgebruikt. Er wordt thans door regering en organisaties met vereende krachten gewerkt aan het verkrijgen van een nieuw con tingent, opdat zo spoedig mogelijk weer met de export naar Duitsland kan worden voortgegaan. Naar verluidt zullen deze pogingen met succes bekroond worden. Het stopzetten van de uitvoer naar Duitsland heeft niet nagelaten een drukkende invloed uit te oefenen op het prijspeil. Hier en daar draai den de mindere sorteringen bloemkool en kom kommers door. Toch kon, volgens Groenten en Fruit" van 16 Juni, op dat moment nog niet van een grote doordraai worden gesproken. Het is het lot van de tuinders om telkenjare grote spanningen te moeten ondergaan. Het grootst was de onzekerheid wel in 1948, toen tienduizenden tonnen groente naar Duitsland werden uitgevoerd zonder dat er zekerheid be stond, dat deze export betaald zou worden. Al les kwam op z'n pootjes terecht. Na zo'11 erva ring blijft men voorshands optimistisch. Het is echter te hopen, dat wij het ook nog eens mo gen beleven, dat de goederenstroom in West- Europa zich wat vrijer zal kunnen bewegen. Dat zou voor onze tuinders, die nu het gevoel moe ten hebben op de rand van een vulkaan te leven, een verademing zijn. Voor de concurrentie zijn ze nooit bevreesd geweest. De regering heeft aan de Tweede Kamer in de memorie van antwoord naar aanleiding van het gewijzigd wetsontwerp tot vaststelling van de begroting van het landbouw-egalisatiefonds haar nieuwste inzichten aangaande landbouw politiek kenbaar gemaakt. Over de toepassing dezer politiek op zuivelgebied is nogal enige spanning ontstaan. De prijs, waarvoor boter- oversöhotten aan de regering kunnen werden ge leverd, is zo gesteld, dat deze voor de boter on gunstiger ligt dan voor andere zuivelproduc ten. Hierdoor wordt getracht de boterproductie te drukken en de kaasproductie te bevorderen. De afzetmogelijkheden ziet men voor kaas gun- „stiger dan voor boter. In de streken, waar de fabrieken hoofdzakelijk zijn ingericht voor de boterbereiding, is men over de maatregelen van de minister niet erg te spreken. Men brengt naar voren, diat de om schakeling op kaas tijd en geld vergt en stelt de vraag of het wel zo zeker is, dat de hoog conjunctuur voor de kaas bestendig zal blijken te zijn. Men zou deze zuivelpplitiek kunnen kwalifice ren als geleide economie, die zich bedient van het wapen der vrije economie. Het mes is ech ter opzettelijk wat bot gemaakt. Het grote ver schil met de vrije economie, die vaak met een scherp mes diepe wonden toebrengt, is echter, dat de verantwoordelijke dader nimmer te vin den is, terwijl men| bij de geleide economie, die met een stomp wapen kleine blessures veroor zaakt, de boosdoener, die het zo goed meent met zijn slachtoffer, zo maar aanwijst. Dat zal altijd spanningen blijven veroorzaken om het even of het de regering is, die ingrijpt of een organi satie van bedtrij fsgenoten met publiekrechtelijke bevoegdheid. De grenzen van het regelend optreden worden uiteindelijk bepaald door de hoogte van druk, die er de reactie van is. Ieder, die wel eens met het ordeningsbijltje gehakt heeft, weet dat en zeker de regering, die blijkbaar kans ziet de spanning van 15 cent op een kg boter te ver dragen. Intussen zit men in de zandstreken wel met het geval te kijken, mede doordat de ondermelk moeilijk te plaatsen is voor de theoretische prijs van 4/2 cent en men, ook indien men zou wil len, niet van vandaag op morgen op de kaas makerij kan overstappen. De mestvaalt Boter eri kaas 6

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 6