ting Van de kopers. Er is derhalve reden om
aan te nemen, dat een devaluatie van die Euro
pese munteenheden niet zonder meer zal kun
nen worden doorberekend in de grondstoffen-
prijzen. Immers de kopers zullen lagere bie
dingen doen als de dollar hoger in koers wordt
en als de verkopers zich niet al te sterk meer
roeien zullen zij met lagere prijzen genoegen
moeten nemen. Als een hogere waardering van
de dollar niet of slechts gedeeltelijk tot hogere
prijzen van Amerikaanse goederen zou leiden,
begint het erop te lijken, dat Europa een deva
luatie niet alleen maar als nadelig moet be
schouwen. Het voordeel van gunstige export
mogelijkheden is er immers ook nog.
Maarals het waar is, dat wij bezig zijn-
van een „verkopersmarkt" te verhuizen naar
een „kopersmarkt", dan wordt het ook van be
lang na te gaan hoe het Amerikaanse bedrijfs
leven op deze verandering zal reageren. Van
de roerige vertegenwoordigers van het zaken
leven aan de overzijde van de oceaan kan men
moeilijk verwachten, dat zij rustig zullen blij
ven toezien, hoe hun export inkrimpt en hoe
Europa zijn invoer naar het dollargebied uit
breidt. Er zal dan ongetwijfeld een krachtige
drang tot importbelemmering komen en het is
de vraag in hoeverre de regering der Verenigde
Staten, die nu overal ter wereld als kampioen
voor de vrijhandel optreedt, aan deze drang tot
b.v. verhoging van invoerrechten weerstand zal
kunnen bieden. Waarmede het ten slotte duide
lijk is, dat de Amerikanen het geheel in de hand
hebben of wij al of niet profijt van een herwaar
dering der wisselkoersen zullen hebben.
Het gaat niet in de eerste plaats om de koers
van de gulden, maar 0111 die van het pond ster
ling. De Engelse regering heeft tot dusverre
alle aandrang tot herziening van de verhou
ding tussen dollar en pond met kracht afgewe
zen. In deze taaie strijd gaat het de Engelsen
niet in de laatste plaats om de herovering van
de positie, die voor de oorlog het pond innam
in het internationale geldverkeer en die het aan
de dollar heeft moeiten afstaan. Indien het pond
midden in deze strijd door een devaluatie ge
troffen zou worden, zou daarmede het vertrou
wen in zijn stabiliteit een schok krijgen, die
moeilijk te verwerken zou zijn.
De Engelse regering, die prijzen, lonen, rente
voet en wisselkoersen gestabiliseerd wenst te
houden en die het bedrijfsleven vele regelingen
oplegt met haar verdeling van grondstoffen,
deviezencontróle, investeringscontróle, en ar
beidsregelingen en die uit haar buitenlandse han
del het meeste profijt tracht te halen door twee
zijdige handelsverdragen en langjarige contrac
ten, voelt er niets voor onder de drang van
Amerika door devaluatie een sprong te doen in
het duister der ongebonden wereldeconomie.
Want dit laatste is vooralsnog wat de Ameri
kanen zich voorstellenlaat de wisselkoersen
hun natuurlijk niveau vinden en deviezencon
tróle, importbelemmeringen, geforceerde ex
port, tweezijdige handelsverdragen, al dit fraais
behoort tot het verleden.
Wij zullen moeten afwachten, wat het gevecht
tussen de hardnekkige Engelsen en de agres
sieve Amerikanen oplevert. Devalueert het
pond, dan gaan de gulden en de andere Euro
pese munteenheden, volgens ieders mening, on
middellijk mee. Er is dus voor ons niet zoveel
ïeden over deze zaak te filosoferen.
Van sommige kanten wordt speciaal gewezen op
het gevaar van een devaluatie, omdat deze de
strekking zou hebben de inflatoire krachten,
die wij de laatste tijd tot op zekere hoogte de
baas zijn geworden, te versterken. Inderdaad,
als het voornaamste resultaat zou zijn een prijs
stijging van Amerikaanse goederen, zou dit wel
licht niet zonder invloed blijven op de kosten
van levensonderhoud en zou het loonpeil in be
weging kunnen komen.
Men moet zich echter steeds het jaar 1952 voor
ogen houden. Als dan de Marshall-hulp ophoudt
komt onze armoede aan de dag en wee ons mo
netair evenwicht als we dan niet zijn aangepast
Er zal dan, indien het herstel niet volledig is,
een zeer groot tekort aan goederen blijken te
bestaan en de spanningen, die dit tekort veroor
zaakt, zullen enorm zijn. De prijzen laten stij
gen zonder loonsverhoging is ondenkbaar. Een
andere mogelijkheid zal dan zijn, dat men weer
gaat rantsoeneren en dat er opnieuw een groti
zwevende koopkracht ontstaat, die een voort
durende bedreiging is voor het monetair even
wicht. Onze hoop moet erop gevestigd zijn, dat
de V.S. in 1952 besluiten door te gaan met de
Marshall-hulp.
Daaromtrent bestaat echter geen enkele zeker
heid, zodat wij er rekening mede moeten hou
den, dat er in 1952 plotseling een zeer grote
spanning zal ontstaan. De drang der Amerika
nen om tot een devaluatie te geraken zou men
kunnen beschouwen als een poging om reeds
thans de spanning aan de Europese landen te
laten voelen, in de verwachting, dat deze daar
door het alleruiterste zullen doen om het dollar
tekort tijdig te overbruggen.