lasten, de crediet verst rekkingen onder garantie
van het Waarborgfonds, afdeling C, alsmede
het verstrekken van credieten voor het mesten
van varkens. Ook vraagt de voorzitter de aan
dacht voor de Benelux-overeenkomst, waarbij
naar zijn mening inzonderheid voor de land
bouwsector nog grote moeilijkheden te over
winnen zullen zijn.
Na hulde gebracht te hebben aan de redactie
van „de Raiffeisen-Bode" en vervolgens de aan
dacht vragende voor de zaken, die door de ver
gadering behandeld moeten worden, verklaart
de voorzitter de vergadering voor geopend.
De notulen van de vorige algemene vergadering
worden ongewijzigd goedgekeurd.
Nadat de stembureaux zijn benoemd geeft de
heer Lindenbergh het woord aan de voorzitter
van het bestuur, de heer Dr. S. E. B. Bierema
voor het geven van een toelichting op de ge
publiceerde rekening en verantwoording met
balans en verlies- en winstrekening.
Aangezien deze stukken reeds in de ringverga-
deringen zijn behandeld, meent de heer Bierema
thans kort te kunnen zijn. Naar zijn mening
moeten de resultaten over 1948 als bevredigend
worden beschouwd. Echter zullen de reserves in
verhouding tot de middelen nog moeten groeien.
Vervolgens wijst de heer Bierema er op, dat
thans heel wat hogere eisen aan de boerenleen
banken worden gesteld dan vroeger. Bekwaam
personeel en betere huisvesting zijn voor vele
der boerenleenbanken noodzakelijk. Hierdoor
worden de onkosten echter hoger en het geeft
vaak aanleiding tot het ontstaan van een drang
om ter wille van meerdere rente-ontvangst over
te gaan tot de uitzetting van gelden op lange
termijn en tot credietverlening aan middenstan
ders. Ten aanzien van deze drang moet het be
stuur der Centrale Bank helaas vaak remmend
optreden ter wille van de liquiditeit der organi
satie in haar geheel. Gelukkig mag de heer
Bierema constateren, dat de liquiditeit van boe
renleenbanken en Centrale Bank gehandhaafd is
en dat de toestand als kerngezond kan worden
gekenschetst. Verder gaande wijdt de voorzitter
van het bestuur enkele woorden aan de Marshall
hulp en spreekt vervolgens over de gedachte aan
devaluatie, waarbij hij de hoop uitspreekt, dat
het Nederlandse volk de moed zal hebben weer
stand te bieden aan muntbederf.
De heer Bierema noemt dan enkele cijfers ter
illustrering van de grote betekenis, welke de
landbouw in ons economisch bestel heeft en
welke betekenis de laatste jaren zo zeer is toe
genomen. Met eendrachtige wil zullen de moei
lijkheden kunnen worden overwonnen en spre
ker hoopt ten besluite, dat allen samen zullen
werken aan de bloei en de verheffing van onze
ecnomische samenleving.
Ter onderstreping van het na de toespraak van
de heer Bierema uit de vergadering opklinkende
applaus dankt de voorzitter deze voor diens
woorden en geeft de aanwezigen in overweging-
de woorden van de heer Bierema bij het naar
huis gaan nog eens ernstig te overdenken.
De rekening en verantwoording worden goed
gekeurd, terwijl de vergadering accoord gaat
met het voorstel van het bestuur ten aanzien
van de verdeling der winst.
Dan wordt de vergadering der Centrale Bank
een ogenblik geschorst en die van het Onderling
Waarborgfonds geopend. De notulen der alge
mene vergadering van het fonds van 25 Mei
1948 worden vastgesteld, rekening en verant
woording over 1948 goedgekeurd, terwijl mach
tiging wordt verleend om de bijdragen over het
jaar 1948 slechts voor de helft te innen.
Na sluiting van de algemene vergadering van
het Onderling Waarborgfonds wordt die van
de Centrale Bank voortgezet. De voorzitter deelt
allereerst mede, dat in de vacature in het De-
stuur, ontstaan door de benoeming van de heer
Ir. J. S. Keyser tot directeur der Centrale Bank,
is gekozen de heer Mr. W. F. F. Baron van
Verschuer te Beesd. Als leden van de raad van
toezicht worden herkozen de heren N. J. II.
Raat, W. J. Klein Lankhorst en M. P. van der
Weijden, terwijl als nieuw lid aan die raad wordt
toegevoegd de heer G. J. Wilms te Oud-Schoo-
nebeek.
De heer D. W. Lindenbergh, voorzitter van de
raad van toezicht der Centrale Bank, wordt be
noemd tot plaatsvervangend bestuurslid.
Met betrekking tot het voorstel principiële
goedkeuring te verlenen aan de Centrale Bank
tot deelneming in het kapitaal van de Grond-
kapitaalbank, deelt de heer Bierema mede, dat
in de laatste tijd door de Grondkapitaalbank
verschillende leningen zijn verstrekt, terwijl nog
tal van aanvragen in behandeling zijn. Het komt
echter veelvuldig voor, dat de aanvragers be
zwaar hebben tegen de statutaire bepaling der
Grondkapitaalbank, dat zij voor iedere 10.000,
welke zij van de bank krijgen, één aandeel van
1.000.moeten nemen. Om aan dit bezwaar
tegemoet te komen is in de statuten der Grond
kapitaalbank een wijziging aangebracht, waar
door voortaan één aandeel van 1.000.moet
worden genomen voor iedere 100.000.die
van de bank wordt geleend.
7