„Rechtshandelingen Landbouwgronden" HET VOORLOPIG VERSLAG OP HET WETSONTWERP In de Raiffeisen-Bode van Augustus 1948 schreven wij het een en ander over dit onder werp. Zoals men zich zal herinneren werd door dit wetsontwerp onder meer beoogd de versnip pering van de grond tegen te gaan en een doel matige verdeling te verkrijgen van het land ten opzichte van de bedrijfsgebouwen. Tevens be doelde bet de grondprijzen te reguleren en de pachters een voorkeursrecht bij verkoop te ver schaffen. W ij wezen in ons artikel reeds op enige bezwa ren, die wij tegen de voorgestelde regeling had den. Inmiddels is bet voorlopig verslag ver schenen en bij lezing daarvan blijkt, dat het wetsontwerp zeker niet onverdeeld gunstig is ontvangen. Critiek zowel op inhoud als redactie was soms fors, al kan men zeker niet zeggen, dat er uitsluitend afbrekende critiek is geleverd. Daar de plaatsruimte te gering is om bet voor lopig verslag volledig ite bespreken, willen wij volstaan met bet aanstippen van enkele punten. Nagenoeg allen betuigden hun instemming met het doel, dat het ontwerp nastreeft, echter niet met de wijze, waarop dit doel blijkens hetzelve moest worden bereikt. Allereerst vielen velen erover, dat de wetgeving met betrekking tot bet bodemgebruik in Nederland zo versnipperd was. Een herverkaveling" van die wetgeving kwam hen zeer gewenst voor. Wanneer men bedenkt, dat thans bestaan de ruilverkavelings- wet, het pachtbesluit, de bodemproductie welt, de herverkavelingswet Walcheren en dat tevens een nieuwe pachtwetgeving in de maak is, kwam het velen voor, dat bet beter ware geweest in ieder geval eerst eens af te wachten hoe dat nieuwe pachtrecht er uit komt te zien. Als bezwaar voelde men ook, dat de memorie van toelichting zo weinig inzicht gaf in de be staande toestand. Men zou gaarne willen weten hoe groot het aantal percelen in ons land is, in hoeveel kavels die zijn verdeeld en wat de grootte daarvan is; eveneens de gemiddelde af stand van liet land tot de bedrijfsgebouwen van de gebruiker, enz. Bovendien hoeveel land er in enigszins normale jaren, die als maatstaf kun nen dienen, is verkocht. Men vermoedde, dat dit slechts een zeer klein gedeelte van de Neder landse cultuurgrond is geweest, waaruit zou volgen, dat het werkelijke resultaat van de thans voorgestelde maatregelen slechts zeer beschei den kan zijn. Sommige leden zagen in het ontwerp groter nadeel dan voordeel, want indien het zou wor den aanvaard, zal het voor een landarbeider vrijwel onmogelijk worden zich door aankoop van kleine percelen op te werken tot kleine of grotere boer. En juist zeer velen van onze tegen woordige boeren en tuinders zijn op deze wijze tot hun huidige stand gekomen. Men vroeg de minister dan ook eens te vertellen welke moge lijkheden hij nog zag voor een blijvende toepas sing van de landarbeiderswet, zou het ontwerp tot wet worden verheven. De macht, die door dit ontwerp in de handen der Grondkamers wordt gelegd, vonden vele leden wel erg groot. De Grondkamer kan haar goedkeuring aan de overeenkomst tot ver koop weigeren als zij schade aan het landbouw belang" aanwezig acht, hetgeen een buitenge woon rekbaar begrip is. En in aansluiting hier op kwam de samenstelling der Grondkamers ter sprake. Ingevolge het pachtbesluit worden de leden der Grondkamers door de Kroon benoemd uit een door de Grondkamer op te maken aan beveling, terwijl er bij de benoeming voor moet worden zorg gedragen, dat nóch het belang der pachters, nóch dat der verpachters overheerst. Verschillende leden meenden te weten, dat bij sommige Grondkamers, met name bij de Grond kamer voor Noord-Holland, meer dan drie kwart der leden tot de pachters behoorde. An deren meenden, dat het meer op de samenstel ling der vaste kernen in de Grondkamer aan kwam, daar de Grondkamer toch vrijwel nooit in pleno (met het volledige college) besliste. Weer anderen meenden, dat in verband met de steeds meer publiekrechtelijke taak, welke de Grondkamers wordt toebedeeld, het tijdstip aan gebroken was de samenstelling in overeenstem ming te brengen met de staatkundige verhou dingen in iedere provincie. Zij wilden de voor dracht doen opmaken door Gedeputeerde Staten, opdat de regering meer invloed op het beleid kreeg. In verband echter met de „veramhtelijking", die dit in de hand zou werken, bepleitten an- Instemming met doel, niet met wijze waarop De Grondkamers 10

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 10