ï*ehjl<$c Wie zich tot taak heeft gesteld maandelijks iets te zeggen van de economische vraagstukken voorzover zij de welvaart van ons land betref fen, kan er moeilijk aan ontkomen enige regels te wijden aan het Marshall-plan. Niet dat er steeds verrassende ontwikkelingen zijn te mel den. Af en toe valt echter het licht op facetten, die wel van zoveel gewicht zijn, dat de aandacht van alle kringen der maatschappij daarop ge vestigd dient te worden. Ter gelegenheid van de voorjaarsbeurs te Utrecht in het begin van April werd daar ter stede een Marshall-congres gehouden, op de dag, dat het een jaar geleden was, dat de Ame rikaanse hulp aan Nederland effectief werd. De reizende Amerikaanse ambassadeur voor het Marshall-plan in Europa, Averell Harriman en de ministers Van den Brink enMansholt hielden redevoeringen. Het zou onjuist zijn te beweren, dat deze toespraken vele verrassende aspecten opleverden. Men krijgt soms de indruk, dat het onderwerp ietwat doodgepraat is. Dat is volko men begrijpelijk en het belang van de zaak- wordt er niets kleiner door. Ook de rede van de wat vermoeid uitziende Amerikaanse diplo maat bracht niet zo heel veel nieuws. Slechts toen hij het kreeg over de noodzaak van een innige samenwerking der Europese landen kwam er spanning in zijn voordracht en kon het gehoor ervaren hoe zeer de Amerikanen het effect van hun hulpverlening afmeten naar de voortgang, die deze samenwerking vertoont. Het is goed ons dit steeds voor ogen te houden. De Amerikanen stellen de zaak zeer eenvoudig. Zie naar ons land, zeggen zij. Eigenlijk zijn we maar een klein volk, 6^2 van de bevolking der aarde. Maar we maken 50 van de gehele industriële productie. Dat komt, omdat binnen het grote gebied, dat we bewonen, mensen, geld ei 1 goederen vrij mogen verkeren. Voor Europa, dat over aanzienlijke natuurlijke rijkdommen beschikt, een grote technische en wetenschappe lijke kennis, ervaring en-apparatuur heeft, lig gen er grote mogelijkheden, indien de belemme ringen, die het dichte netwerk van kunstmatige barrières vormen, worden weggevaagd. Dan zal de Europese arbeider, die thans per manuur slechts een derde produceert van zijn Ameri kaanse collega, ervaren, dat voor hem en zijn kinderen nog een behoorlijke toekomst in het oude werelddeel tot de mogelijkheden behoort. Stellig onderschatten vele Amerikanen de moei lijkheden, die overwonnen moeten worden 0111 zoiets als een federatief Europa te maken. Maar de burgers van de onderscheidene landen moeten zich er wel van bewust zijn, dat men het streven naar federatie niet mag beschouwen als fantasterij van een groep onpractische idea listen. Integendeel, men moet de regeringen de overtuiging geven, dat zij ernst moeten maken met de Europese éénwording en hen daarbij zoveel steun geven, dat zij ook accoorden dur ven treffen, die in eerste aanleg opofferingen voor het eigen land kunnen inhouden. Ondanks de pogingen om het internationale handelsverkeer te verlossen van de knellende banden der tweezijdige handelsverdragen, wordt het goederenverkeer in Europa nog goeddeels door dit regiem beheerst. En dit waarlijk niet ten voordele van de goederenuitwisseling. Terwijl de totale goederenproductie in de wereld weer bijna op vooroorlogs peil staat, is de om vang van de wereldhandel niet meer dan 75 van 1938. Het Engelse weekblad "The Econo mist" wijst erop, dat in deze omstandigheid de verklaring ligt van een groot deel van de moei lijkheden der landen, waarvan de welvaart gro tendeels samenhangt met de internationale han del. Nederland en Engeland zijn daarvan typi sche voorbeelden. Maar ook België, dat de kost in hoofdzaak verdient met het verwerken en exporteren van ingevoerde grondstoffen. Het heeft momenteel zeer te lijden van verminderde vraag naar machinerieën, fietsen, textieleen vermindering, die mede het gevolg is van het gebrek der handelspartners aan Belgische francs, maar ook van een weer ontwakend streven naar protectie der eigen industrie. Het leek zo goed te gaan met de Belgen, maar nu de export be gint te haperen, komt er meer werkloosheid en stapelen zich de zorgen op. Het verlenen van credieten aan andere landen (Nederland!) kan tijdelijk enige uitkomst bieden, maar het pro bleem wordt niet opgelost. Het lijkt er veel op, dat tegelijk met het herstel der productie, Europa terugvalt in de toestand van de dertiger jaren, toen de wereldeconomie uiteen viel in vele na tionale eenheden, die eikaars goederen slechts Een jaar Marshall-hulp Het handelsverkeer

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 3