BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Uit het voorgaande is o.i. wel duidelijk ge bleken, dat hoezeer de Centrale Bank ook op allerlei wijzen de boerenleenbanken met raad en daad bijstaat, zij zich toch vrijwel nimmer be geeft op het terrein van bestuur en raad van toezicht. Aan deze colleges immers is uitdruk kelijk de beoordeling van credietaanvragers en de door deze aangeboden zekerheden overge laten. De grote kracht van onze boerenleenbanken is steeds gebleken te liggen in het persoonlijk cre- cliet, waarbij bestuur en raad van toezicht door hun persoonlijke bekendheid met de leden, de aard en toestand van hun bedrijven, de ijver en werkkracht van aanvragers, alleen en uit sluitend bevoegd moeten worden geacht tot een juiste beoordeling van de uitleningen. Een uitzondering zou kunnen worden gemaakt voor die gevallen, waarin advies wordt gevraagd van de landbouwdeskundige van de Centrale Bank en inzake de verstrekking van crediet aan landbouwverenigingen, waarbij de beoordeling van balansen en gevolgde bedrij fspolitiek ter beoordeling van de Centrale Bank wordt ge geven. In het algemeen echter moet worden vastgesteld, dat verstrekking van credieten en voorschotten met borgstelling onder hypothecaire zekerheid en andere zekerheid, waarover de Centrale Bank niet kan oordelen, geheel geschiedt onder ver antwoordelijkheid van bestuur en raad van toezicht. Het is dus ten enen male onjuist, dat aanvragen, waarvoor men zelf ietwat huiverig is, met een verlicht hart zouden worden toegestaan, als de Centrale Bank haar goedkeuring eraan hecht. Overigens nemen wij aan, dat dit onderstelde feit zich zeer sporadisch zal voordoen, maar wij achten een en ander belangrijk genoeg, on nog eens met nadruk te wijzen op het karakter van de dispensatieverlening. Om volledig te zijn moeten wij nog wijzen op de strekking van de waarborgfondsen B en C. In art. i van het Onderling Waarborgfonds wordt in sub B be paald, dat tegemoetkoming wordt geregeld in de schade, die boerenleenbanken mochten lijden door verliezen, veroorzaakt door bijzondere om standigheden, voorzover zij hierdoor worden bedreigd in haar levensbestaan. Het zou te ver voeren ons te verdiepen in de mogelijke bij zondere omstandigheden, die aanleiding zouden kunnen zijn tot het doen van een beroep op Waarborgfonds B, doch het voorbehoud, ge maakt in art. i sub B i :„voorzover zij hierdoor worden bedreigd in haar levensbestaan" laat geen twijfel over, dat allereerst de reserve van de betrokken bank een behoorlijke ader lating zou moeten ondergaan, alvorens het fonds een beroep in overweging zou kunnen nemen. Dit zij een vingerwijzing tot het betrachten van grote voorzichtigheid ten aanzien van posten, die voor bijzondere omstandigheden gevoelig zijn. Wij noemen o.a. de z.g. exportcredieten, die in de bloembollenstreek gebruikelijk zijn. Ten slotte wijzen wij op de strekking van het Waarborgfonds C, waarbij volgens art. i C tegemoetkoming in de schade kan worden ge garandeerd wegens verliezen, ontstaan door on inbaarheid van voorschotten en credieten, waar voor geen voldoende zekerheid kan worden ge steld, doch waarvan de verstrekking uit een oogpunt van algemeen of sociaal belang nood zakelijk werd geacht. Het risico, dat uit de verstrekking van deze posten kan ontstaan, is te overzien, omdat elke post in overleg met de Centrale Bank wordt verstrekt en voor het geraamde ongedekte of minder volledig gedekte deel van het voorschot of crediet een schriftelijke garantie door het Waarborgfonds C wordt afgegeven. Ook hier wordt gerekend op een ernstige be oordeling van de capaciteiten en kwaliteiten van de betreffende credietnemer. Wij vertrouwen, dat deze korte uiteenzetting ertoe moge leiden, dat eventuele misverstanden betreffende de verantwoordelijkheid van bestuur en raad van toezicht onzer banken worden weggenomen. De zelfstandigheid van onze ban ken maakt deze verantwoordelijkheid overigens tot een vanzelfsprekend feit. Ware het anders, dan zou men tot het niet-gewilde en ongewenste filiaalschap vervallen, waarbij de Centrale Bank genoodzaakt zou zijn ter beoordeling van de credietverstrekking geheel andere eisen te stellen. „Bedrijfspensioenfonds voor de landbouw" is die klank inhoudt. En dat is ook niet zo ver voor de meesten thans wel geen onbekende wonderlijk, want hoewel uitgebreide plannen klank meer, maar feitelijk weten weinigen, wat zijn gemaakt en uitgewerkt, waarbij ook de 7

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 7