FINANCIEEL OVERZICHT
Een drietal alinea's van de brief, waarin Prof.
Lieftinck ons voor de toezending dankt, luiden
als volgt
,.lk ben tot de overtuiging gekomen, dat hier
niet slechts een gedenkboek in de gewone zin
van het woord, doch veeleer een standaardwerk
op het gebied van het landbouwcredietwezen is
tot stand gekomen.
Een keuze doende uit de veelzijdige inhoud van
l w gedenkboek, moge ik even stilstaan bij een
tweetal gedeelten van het werk, die mij bijzonder
hebben getroffen.
In de eerste plaats de medewerking van de boe
renleenbanken aan de uitvoering van de mone
taire saneringsmaatregelen, welke onlangs in de
et Afwikkeling Geldzuivering haar afsluiting
hebben gevonden. Gaarne wil ik van deze ge
legenheid gebruik maken U en de hij U aan
gesloten banken mijn dank te betuigen voor de
belangrijke bijdrage tot het welslagen der be
doelde maatregelen, welke de boerenleenbanken
onder overwinning van vaak grote moeilijk
heden hebben geleverd.
Een tweede punt, dat mij hij zonder ter harte
gaat, is de bevordering van het sparen. De bij
drage, welke de boerenleenbanken hiertoe leve
ren, heeft mijn grote waardering. Ik spreek de
hoop uit, dat het landbouwcredietwezen ook in
de komende jaren in het belang van volk en land
op dit gebied met succes werkzaam zal zijn."
Tot zover de brief van de minister.
Wij willen hieraan niet veel toevoegen, dan
alleen, dat wij dankbaar zijn voor deze officiële
erkentelijkheid en waardering.
De belangrijkste gebeurtenis van de afgelopen
maand, en evenzeer van het eerste kwartaal van
het lopende jaar, is ongetwijfeld geweest de
toelating van de 3 inschrijvingen op het
Grootboek 1946 tot de vrije beurshandel. De
genen, die de verwachting hebben gekoesterd,
dat de beleggingsmarkt onder deze vuurproef
zou bezwijken, of althans ten minste een dus
danige koersdaling zou ondergaan, dat de
periode van de 3 %-rentevoet als voorgoed af
gedaan zou kunnen worden beschouwd, komen
evenwel volkomen bedrogen uit.
Weliswaar is de eerste klap raak geweest en was
de prijs van de onderhavige inschrijvingen op
de vierde dag van de vrije verhandeling reeds
tot 94-/4 gedaald. Doch hierbij is het dan ook
gebleven. Terwijl reeds op 8 Maart een stand
van 95 a 951/» werd bereikt, waarna het her-
sul geleidelijk voortgang heeft gemaakt, zodat
wij ons op het ogenblik van schrij ven nog slechts
1 beneden de minimumkoers van 98 °/c
bevinden, die vóór 1 Maart als laagste verkoop
limiet door de overheid was gesteld.
Voor de opmerkelijke weerstandwaarvan de
staatsfondsenmarkt blijk heeft gegeven, kunnen
verschillende verklaringen worden gegeven. Eén
der belangrijkste oorzaken is stellig geweest, dat
het aanbod ten zeerste is meegevallen. Nadat de
eerste dag van de vrije verhandeling, dus op
1 Maart, niet minder dan 5.710.200.aan
3 inschrijvingen op het Grootboek 1946
moest worden opgenomen, bleef het aanbod de
tweede dag slechts tot 1.676.600.- beperkt.
Terwijl gedurende de vijfdaagse periode, waarin
de koersdaling voortgang vond, in het geheel
slechts 13.466.220.of gemiddeld iets meer
dan 2/2 millioen per dag, werd omgezet. Na
dien hebben de dagelijkse omzetten in dit papier
zich doorgaans tussen ij/2 en 2 millioen be
wogen, terwijl van 1 tot en met 18 Maart, dat is
dus gedurende 14 beursdagen, een totaal bedrag-
ten belope van 29.292.200.van eigenaar
verwisselde. Stelt men hier tegenover het per
1 Maart j.1. uitstaande bedrag van rond 1.300
millioen, dan ziet men, dan slechts ruim 2
hiervan ten verkoop is aangeboden.
In financiële kringen was vrij algemeen aan
genomen, dat het aanbod een veelvoud zou uit
maken van hetgeen in werkelijkheid is omgezet,
een verwachting, welke berustte op de omstan
digheid, dat het Grootboek 1946 geacht moest
worden een min of meer opgedrongen bezit te
zijn, omdat dit aan de houders van geblokkeerd
geld destijds was voorgehouden als een laatste
kans tot indirecte vrijmaking van hun bevroren
tegoed. De gedachtengang was daarom thans,
dat vele houders zich nu zouden haasten, zich
van dit bezit te ontdoen.. Want weliswaar be
stond ook eerder daartoe de gelegenheid, en,
zoals gezegd, nog wel tot een prijs van ten
minste 98 doch meer dan 10.000.mocht
per bezitter niet worden verkocht. Bovendien
werd overwogen, dat ook het bedrijfsleven ten
dele op het Groothoek 1946 heeft ingeschreven
en, op grond van de dringende behoefte aan
liquide middelen, nu eveneens dit fonds op grote
16