Moeilijkheden met betrekking int ile financiering
van de wederopbouw van boerderijen
Wij hebben de kwestie van personeel en sala- regering de inkomsten van de bank vooralsnog
riëring aangesneden, omdat wij menen, dat deze ongunstig beïnvloedt, dient men een zo zuinig
\an zeer groot belang is. mogelijk beheer te voeren.
De doelstelling van onze banken, rentegevend Nogmaals, dit mag niet gaan ten koste van
spaargelden beleggen en verstrekken van billijk kassier en personeel, waarvoor een behoorlijke
crediet aan de leden, kan slechts verwezenlijkt salariëring een noodzakelijke voorwaarde is,
worden als men de onkostenfactoren zeer nauw- maar alle overbodige kosten moeten worden ver-
gezet overweegt. meden of uitgeschakeld.
Vooral nu de goedkoop-geld-politiek van de
Herhaaldelijk worden bij onze boerenleenban
ken leningen aangevraagd ter voldoening van
het bedrag, dat aan het Bureau Wederopbouw
Boerderijen moet worden betaald om tot her
bouw der verwoeste boerderijen te geraken. Dit
bedrag beloopt meestal 25 der bouwkosten,
doch kan in sommige gevallen ook minder be
dragen. (Zie hiervoor hetgeen wij in de Raif-
feisen-Bode van 1 Mei 1947 schreven).
Als zekerheid wordt dan veelal hypotheek aan
geboden op de boerderij, waartoe het verwoeste
gebouw behoorde.
Indien de overwaarde voldoende is en de boer
derij onbelast is, worden als regel geen moeilijk
heden ondervonden. Immers door een met de
betrokken instanties getroffen regeling is de
boerenleenbank er zeker van, dat het door haar
verkregen recht van ie hypotheek in rang-
steeds zal gaan vóór een ten behoeve van het
Rijk naderhand eventueel te vestigen ophouw-
hypotheek tot zekerheid van de bedragen, welke
het Rijk in de financiering van de herbouw
heeft gestoken. Een voorwaarde is natuurlijk
wel, dat het onder ie hypotheek verstrekte geld
volledig is aangewend voor de herbouw en niet
voor andere doeleinden (b.v. bedrijfscrediet),
want dan is er grote kans, dat de eventuele op-
bouwhypotheek ten behoeve van het Rijk zich
ertussen dringt en de boerenleenbank bij een
rangregeling het gedeelte der hypotheek, dat
dient ter dekking van het niet voor de herbouw
bestede bedrag, ziet geplaatst achter de even
tuele opbouwhypotheek van het Rijk.
Indien echter de boerderij is bezwaard met een
hypotheek, welke daar ten tijde van de ramp
ook reeds op rustte, is het voor de boerenleen
bank niet doenlijk om uitsluitend tegen zeker
heid van hypotheek op de getroffen boerderij
het ter betaling van de bedoelde 25 °/c beno
digde bedrag ter leen te verstrekken.
De boerenleenbank zou er immers niet zeker
van zijn, dat de door haar te verkrijgen hypo
theek haar rang behield vóór de eventueel ten
behoeve van de staat te vestigen opbouwhypo
theek.
Wij hadden over deze moeilijkheid een onder
houd op het Hoofdbureau Wederopbouw Boer
derijen te Zwolle. Men deelde ons aldaar mede,
dat zolang de wet op de materiële oorlogsschade
nog niet in het staatsblad heeft gestaan, men
niet door een voorlopige regeling hierop voor
uit kan lopen. (Naar men weet, is binnenkort
de Memorie van Antwoord op het betrekkelijke
wetsontwerp in de Tweede Kamer te verwach
ten). Speciaal had men bezwaar tegen een voor
lopige regeling, omdat de hypotheekregeling,
zoals deze in het wetsontwerp is neergelegd,
zeer veel kritiek in de Tweede Kamer heeft
ontmoet en gezien de onzekerheid, hoe een en
ander definitief zal komen te luiden, wil men
de staat niet binden aan een regeling, welke
naderhand voor het Rijk bezwarend zou kun
nen blijken te zijn.
Het komt er dus kortweg gezegd op neer, dat
de hypotheekboeren, zolang de bedoelde wet
niet is afgekondigd, niet tot herbouw kunnen
geraken, indien zij geen andere zekerheid kun
nen bieden dan (tweede) hypotheek op de ge
troffen en reeds belaste boerderij.
Wij hopen, dat aan deze toestand binnenkort
een einde komt. Het heeft 1111 al wel zeer lang
geduurd met dit wetsontwerp. Anderzijds is het
niet zo, dat de wederopbouw van boerderijen er
door stagneert (ten slotte is het bouwvolume
nog vrij beperkt), maar wel kunnen slechts die
eigenaren bouwen, wier bedrijf onbelast is of
9