Dit alles, gecompleteerd door de nog grote liquiditeit onzer banken, is oorzaak dat de winstmogelijkheden bedenkelijk schaars zijn geworden. Als een goed huisvader zal dus ieder bestuur de tering naar de nering moeten zetten. Nu is een der belangrijkste posten op het on- kostenbudget de post salarissen. Wij zien bij het lezen van deze regels talrijke kassiers al bedenkelijk kijken en wellicht denkt men: Wij zullen het spit wel moeten afbijten. Het is ech ter verre van ons te propageren, dat de salaris sen van kassiers en personeel de sluitpost op de begroting moeten vormen. Integendeel, onze coöperatieve organisatie beeft te zorgen voor een goede salariëring en een goede sociale verzorging van baar functio narissen. De kassiers, die door hun activiteit en toewij ding niet in de laatste plaats de organisatie van boerenleenbanken hebben gemaakt tot wat zij is, hebben evengoed als de jongere functiona rissen en het personeel, hier recht op. Kr zijn echter uitwassen en verkeerde opvat tingen van efficiency, doeltreffendheid, waarop men bedacht en waarvoor men beducht dient te zijn. De salariscommissie heeft het vorig jaar richt lijnen samengesteld ter bepaling van het kas sierssalaris voor z.g. éénmansbanken; dit zijn banken, waar een kassier een gedeeltelijke of volledige dagtaak heeft. Nu zijn er niet weinige gevallen, waarin het salai is ver uitgaat boven deze normen. Deze normen, bedoeld als advies, zijn met zeer veel zorg en na ampele overweging samengesteld. De boerenleenbanken, als autonome lichamen, kunnen dit advies aanvaarden of negeren, maar het is o.i. niet te verdedigen, dat men op deze wijze de reservevorming belemmert of door te lage spaargeldrente de spaarzin tegenwerkt. Moet men deze hogere kosten verhalen op de ïente van voorschotten en credieten, clan is men in strijd met de doelstelling der bank, de bevor dering der financiële belangen harer leden. Ken tweede euvel is eveneens niet zeldzaam. Dit feit pleegt men dikwijls onbewust en daarom willen wij het signaleren. Zodra de werkzaamheden bij een bank een zodanige omvang aannemen, dat de kassier hulp nodig heeft, wordt dikwijls een volledige kracht in dienst genomen, waarbij men dan, zeer verklaarbaar overiaens, denkt aan waarneming bij ziekte, vacantie enz. Dit nu is meestal zeer onecomonisch. Zodra hulp nodig is, moet het zo gezien worden, dat de eenvoudigste arbeid wordt opgedragen aan de hulpkracht, die dan ook in de regel zal kun nen zijn een manlijke of vrouwelijke jongste bediende. Nog dikwijls zien wij, dat twee personen op de bank werkzaam zijn en de kassier vol trots ver telt, dat zijn bediende alle werkzaamheden kent en. doet, terwijl een zuinige bedrijfsexploi- tatie toch eist, dat de belangrijkste arbeid be hoort te geschieden door de hoogst gesalarieerde functionaris. Natuurlijk kan bij deze gevallen niet gegenerali seerd worden, maar o.i. kunnen zeer grote be dragen aan onkosten voor de organisatie be spaard worden, als men dit probleem eens nuchter bekijkt en. het oplost. Personeel, dat voor de diensten, die het ver richt, te duur wordt, moet o.i. vervangen wor den door goedkopere krachten. Wij spraken zoeven ener de taak van een hulp kracht om bij ziekte en vacantie de kassier te vervangen. Bij éénmansbanken vooral is dit een moeilijk geval. Men moet met de mogelijkheid van ziekte en zelfs van langdurige ziekte rekening houden. Bij de huidige ontwikkeling van het bank apparaat kan waarneming van het kassiers schap bezwaarlijk geschieden door iemand, die niet behoorlijk in de administratieve geheimen van de bank is ingewijd. Dit houdt in, dat een aspirant-plaatsvervanger de nodige tijd moet besteden om zich in te wer ken en hij zal dit niet gratis doen. Dus kosten, die voor een veronderstelde baat uitgaan. Een ander bezwaar is, dat men iemand, die ge durende korte of lange tijd als plaatsvervangend kassier fungeert, bij een eventuele vacature moeilijk kan passeren, al zou men dit willen. Om in deze leemte te voorzien, zal de Centrale Bank enige assistenten in dienst nemen, wier taak zal zijn waar nodig dienst te doen als plaatsvervangend kassier of andere assistentie te verlenen. Dit zal voor tal van banken een oplossing kunnen zijn van deze moeilijkheid. Inmiddels adviseren wij ben, die met dit pro bleem zitten, eens in eigen omgeving rond te zien en te trachten met zusterbanken in overleg te treden om tijdelijk personeel voor dit doel in te schakelen. 8

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 8