Ver
Ldsssti
constateerd, dat onvoldoende grond bestaat voor
de vrees, dat de wet van de verminderde meer
opbrengsten reeds een plafond zou hebben ge
steld aan de kapitaalgift in deze vorm; ook de
bedrij fscobperaties van boer en tuinder kunnen
door verbetering en uitbreiding van outillage
in menig geval bijdragen tot versteviging van
de welvaartspositie van boer en tuinder, waarbij
kapitaalgift in de vorm van investeringscrediet,
zo in de landbouw voor installatie van aard
appelstomers en drogerijenin de veehouderij
voor rationalisatie in en verbetering van het
apparaat van het zuivelwezen, in de tuinbouw
voor oprichting van koelhuizen e.d., dikwijls op
zijn plaats kan zijn, waarbij evenwel de mede
werking van de overheid en van de georgani
seerde land- en tuinbouw nauwelijks kan wor
den gemist bij de opstelling van een voorzichtig
investeringsplan en van de overheid zeker niet
wat betreft een tegemoetkoming in de kosten
van aanschaffing en nieuwbouw, zolang de
bouwkosten r maal hoger liggen dan het in
land- en tuinbouw geldend loon- en prijsniveau
kapitaalgift voorts in de vorm van grondbezit
voor de uitvoering van cultuurtechnische wer
ken en de herbouw van door bruut oorlogsge
weid teloor gegane boerderijen, waarmede voor
heen ongekende kapitalen zullen zijn gemoeid.
Ziedaar, een taak voor de boerenleenbanken in
haar crediet- en voorschotbedrijf, waaraan zii
echter slechts zullen kunnen voldoen door de
benodigde financieringsmiddelen aan te trekken
in de vorm van spaargelden en gelden in reke
ning-courant.
Het sparen zit de boeren in het bloed, maar het
geld naar de boerenleenbank te brengen of zijn
ontvangsten en betalingen over de boerenleen
bank te laten lopen, moet de boer, zo in het
heden als in het verleden, worden geleerd en
bijgebracht, (dj) dit punt heeft de samenwerking
tussen boerenleenbanken en Centrale Bank een
zodanig vertrouwen gevestigd in de eigen bank,
dat voor de toekomst het beste doet verwachten,
biet is echter ter bevestiging van dit vertrou
wen niet voldoende de boerenleenbank in boe-
renbeheer te weten, nog meer doeltreffend is
het, indien bestendig het boerengeld wordt ge
leid in boerenhand van afzetcoöperaties naar de
boerenleenbank op rekening van boer en tuinder
en vandaar naar de rekening van aan- en ver
koopcoöperaties en zo vervolgens. Aldus waar
borgt de ontwikkeling van het girale geldver
keer, dat het boerengeld steeds en te allen tijde
terecht komt in de bevruchtende hand van boer
en tuinder, die beter dan wie ook de kunst ver
staan om de levensvoorwaarden in het vader
landse huis te verbeteren, waarbij gewaarborgd
moge zijn, dat zij zelf daarin ruimschoots kun
nen delen, mede dank zij hulp en steun van
organisaties en coöperaties en een daarop ge
baseerde actieve overheidspolitiek, die niet na
laat ook de nodige vrijheid te laten voor ont
plooiing van fris initiatief. Indien aan deze
voorwaarden wordt voldaan, zullen wij weer
spoedig beleven, dat de boerenleenbank niet
langer gelijk in het jongste verleden slechts
administratiekantoor is van het door fiscus en
financiële overheid bedreven proces van weg-
belasting van papieren rijkdom, maar weer op
nieuw wordt de in omvang toenemende spaar
pot van reële rijkdom ten plattelande, die door
de boerenleenbank ten bate van de ontw ikkeling
van land- en tuinbouw kan worden aangewend.
Gelukkig kunnen wij wijzen op een meer dan
bevredigende ontwikkeling van het geldverkeer
in de kassen van de boerenleenbanken, waaruit
wij bet vertrouwen kunnen putten, dat ook de
spaardeposito's weer zullen gaan stijgen en in
de door land- en tuinbouw benodigde kapitaal
gift zal kunnen worden voorzien.
Door de minister van Financiën is indertijd
toegezegd, dat voor boeren, tuinders en mid
denstanders, die ten gevolge van de slechte
bedrijfsuitkomsten in de bedrijven gedurende
de laatste jaren voor de oorlog niet konden
profiteren van de extra besparingsvrijstelling,
zoals die in de wet was opgenomen, een gunstige
regeling zou worden getroffen.
De uitwerking van de door de minister gedane
toezegging is neergelegd in de resolutie van
Januari 1949 no. 106, welke resolutie wij
hieronder laten volgen.
Bij de behandeling in de Tweede Kamer van
het ontwerp van wet tot wijziging van de wet
Bijzondere regeling voor besparingsvrijstelling
„Uitbreiding van de bijzondere regeling inzake
de besparingsvrijstelling
11