De toekomst van het coöperatief landbouwcrediet die voldoende contanten kunnen opleggen ter voldoening van de bovenbedoelde 25 van de bouwkosten. Dit is feitelijk een gevolg van de voorrang, die indertijd is verleend aan de wederopbouw van boerderijen, waarbij de minister van Financiën uitdrukkelijk als eis heeft gesteld, dat bet ge schatte bedrag der rendabele bouwkosten con tant werd betaald (om inflatoire invloeden tegen te gaan), in tegenstelling tot de voorlopige financieringsregeling van de herbouw van wo ningen, waarbij de mogelijkheid bestaat, dat de staat de gehele herbouw financiert. Daar de materie der materiële oorlogsschade nog niet bij de wet is geregeld, moet men dus afwachten, hoe deze zal uitvallen. oor het geval de in het ontwerp neergelegde regeling zal tot stand komen en het Rijk dus, ook voor de niet-rendabele bouwkosten een op- bouwhypotheek zal verkrijgen, waartegen zeer veel oppositie bestaat, zal deze hypotheek ko men te rusten op de gehele boerderij als be drijfseenheid genomen en niet alleen op het huisperceel. Dit standpunt, dat vanuit het oogpunt van de staat zeer goed te begrijpen valt, brengt echter met zich mede, dat men momenteel ook niet recht weet, hoe men de herbouw moet finan cieren van de boerenbehuizing, die in eigendom toebehoort aan iemand, die het land er als los land bij pacht. ij hebben in het bovenstaande enige moeilijk heden aangestipt met betrekking tot de her bouw van verwoeste boerderijen. Er zijn er nog veel meer. En alles wacht op de totstandkoming van de wet. Moge zij thans spoedig het staats blad bereiken. •Ook de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven vierde eind vorig jaar haar ^o- jarig bestaan. In de jubileumuitgave van haar maandelijkse mededelingen schreef Mr. Ph. van kampen, directeur van de Eindhovense Cen trale, een beschouwing over bovenstaand onder werp, welke wij zeer zeker de moeite waard vinden in de Raiffeisen-Bode te vermelden. ij laten nu de heer van Campen aan het woord „Wij zouden de voormannen van het coöpera tief landbouwcrediet, zowel de oprichters, die de stoot gaven tot de oprichting van boeren leenbanken, als die van de latere jaren, onwaar dig zijn, indien wij niet mede hoop en vertrou wen voor de toekomst zouden putten uit de taak, die de boerenleenbanken en haar feest- ierende Centrale Bank nog wacht. Na vijftig jaren trouwe dienst aan land- en tuinbouw, aan boeren en tuinders, aan organisaties en coöpe raties, hebben boerenleenbank, noch ook haar Centrale Bank, uitgediend. Het tegendeel is het geval. „Slechts indien arbeid en kapitaal, in de land bouw vertegenwoordigd, tot hoge voortbren ging van kwaliteitsproducten kunnen worden gebracht, zal het mogelijk zijn een redelijke beloning voor de werkers in de landbouw te waarborgen, aldus schreef zeer onlangs de minister van Landbouw in de gerucht- en wel licht geschiedenismakende Memorie van Ant woord betreffende de Rijksbegroting van zijn ministerie voor het jaar 1949. Indien het in de bedoeling ligt, zoals reële levensnoodzaak voorschrijft, Nederland voor de voedselvoorziening meer van het buitenland on afhankelijk te maken, hetgeen ook dank zij energie van overheid, organisatie en bedrijfs leven in toenemende mate het geval is, en de export van producten van land- en tuinbouw op te voeren ter opvulling van de in handels- en betalingsbalans geslagen gaten, waarbij boer en tuinder en hun coöperatieve afzetgebieden ter ere mogen worden vermeld, dat het zich laat aanzien, dat de export van agrarische produc ten dit jaar het totaalbedrag van 1 milliard zal overschrijden, dan zal de kapitaalgift in het land- en tuinbouwbedrijfsleven nog overvloedig moeten zijn, ter bereiking mede van een steviger v c 1\aai tspositie Aan de kleine boei* en tuinder. Kapitaalgift in de vorm van bedrijfscrediet voor meer kunstmest en beter zaaizaad en poot- goed, enz. in het bijzonder voor de bevordering van de omschakeling op intensieve voederver- bouw in het gemengde bedrijf, waardoor meer ee en meer varkens kunnen worden gehouden; kapitaalgift ook in de vorm van investerings- crediet voor aanschaffing van werktuigen, die een intensiever bedrijfsvoering moeten mogelijk maken, hetzij individueel of in combinatie al dan niet in de vorm van coöperatieve landbouw werktuigverenigingen, waarbij kan worden ge- 10

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 10