boerenleenbanken bijeen om dankbaar te kunnen
feestvieren. In een grootse algemene vergade
ring, door 2500 mensen bijgewoond, werd door
tal van sprekers, w.o. Z.E. de minister van
Landbouw, de voortreffelijke werking van de
Raiffeisenorganisatie belicht.
Deze vergadering werd gevolgd door feestelijke
maaltijden in Utrecht en Amsterdam, terwijl op
de tweede dag een massale excursie werd gehou
den naar Amsterdam.
Bij deze gelegenheid werd voor de eerste maal
een bedrijfsfilm vertoond, ,,Het geld van de
boer", in opdracht van de Centrale Bank ver
vaardigd voor dit jubileum en nadien op tal van
plaatsen gedraaid.
In het tweede halfjaar van 1948 werd in over
leg met de commissie uit de boerenleenbanken
een grootscheepse reclamecampagne opgezet,
waarbij op zodanige wijze vakbladen en platte
landsnieuwsbladen werden ingeschakeld, dat het
gehele land (met uitzondering van de steden)
werd bestreken.
Ons thans bepalend tot het meer zakelijke over
zicht, memoreren wij allereerst, dat in began
1948 de slotphase inzette van de afwikkeling
geldzuivering.
Alle sedert October 1945 geblokkeerde tegoeden,
voorzover zij niet meer voor het betalen van
oude belastingen en de extra heffingen nodig
waren, konden via een keuzerekening geleidelijk
worden overgeheveld naar de vrije sfeer. Dit
„geleidelijk" betekent met een termijn van 35
jaar. an de 430 millioen geblokkeerd geld bij
de Utrechtse boerenleenbanken werd in 1948
ongeveer 220 millioen overgeboekt naar keuze
rekening en verder naar beleggings- of vrije
rekening doorgeboekt, terwijl ruim 100 mil
lioen afvloeide voor het betalen van belastingen,
zodat thans nog ioo millioen geblokkeerd
wacht op verdere afwikkeling.
Een en ander heeft voor de kassiers van de
boerenleenbanken weer zeer veel administra
tieve beslommeringen met zich gebracht.
Gelukkig nemen de werkzaamheden uit hoofde
van de geklsanering geleidelijk af, hoewel ook
bij credietverstrekking nog steeds met allarlei
voorschriften rekening moet worden gehouden.
Het jaar 1948 kenmerkte zich door afname van
geblokkeerde tegoeden, terwijl de vrije spaar
gelden aanvankelijk eveneens terugliepen, maar
gedurende de laatste maanden van 1948 een
verheugende stijging te zien gaven, zodat de
achteruitgang van lui totale spaartegoed be
perkt bleef tot 80 millioen.
De credietfunctie der boerenleenbanken trad in
1948 in toenemende mate op de voorgrond. De
sterke stijging van verleende voorschotten, hy
potheken en credieten is uiteraard een teken van
toenemende activiteit van het bedrijfsleven ten
plattelande.
Herstel, het verrichten van achterstallige repa
raties, ontginningen en niet te vergeten de hoge
prijzen voor bedrijfsbenodigdheden zijn mede
factoren bij deze grotere credietbehoefte. On
danks het opvragen van spaargelden en het toe
nemen van credietverlening is de liquiditeits
positie van onze boerenleenbanken in het alge
meen nog zeer ruim (d.w.z. dat zij verhoudings
gewijs nog grote bedragen beschikbaar hebben).
Zo was per 31 December 1948 het gezamenlijk
tegoed bij de Centrale Bank, waar men zo nodig
op korte termijn over beschikken kan, nog
750 millioen, terwijl beleggingen, die snel kun
nen worden omgezet in contanten, eveneens nog
ruim 150 millioen bedroegen.
Toch moet de spreekwoordelijke voorzichtigheid
der boerenleenbanken doen vasthouden aan
regelmatige aflossing op voorschotten en hypo
theken en inperking op credieten, ten einde ook
een toekomstige generatie te kunnen helpen.
Het giroverkeer werd in 1948 verder geïntensi
veerd.
De giro-afdeling der Centrale Bank verwerkte
in 1948 niet minder dan 770.000 inkomende
giro's tot een bedrag van 1.065 millioen en
600.000 uitgaande giro's, totaal bedragende
660 millioen.
Hoewel op dit terrein, vooral bij de landbouw
en haar organisaties, nog veel te doen valt, zul
len de boerenleenbanken zich moeten instellen
op rationele arbeid, die voor de banken lonend
moet zijn.
Steeds strevend naar haar doelstelling, leden en
cliënten zo billijk mogelijk te helpen, mogen
deze op hun beurt niet vergeten, dat de te ver
lenen service hogere kosten medebrengt en dat
zelfs een boerenleenbank ten slotte niet gratis
kan werken en dat redelijke rente- en provisie
tarieven vanzelfsprekend zijn.
Men dient te bedenken, dat reservevorming voor
de boerenleenbanken nog steeds een gebiedende
eis is èn voor de boerenleenbank èn voor de
leden zelf, ter bescherming van hun aansprake
lijkheidsrisico.
Het economisch leven in ons land gaf in 1948
•j
16