5
Indien men niet geheel overtuigd is van de
goede trouw van degeen, die toegang heeft ver
langd, opene men in geen geval de deur. Zo
nodig belle men ten spoedigste de politie op.
Ook wanneer men zich piet houdt aan elemen
taire beveiligingsmaatregelen, kan de commissie
van het Waarborgfonds besluiten de schade niet
geheel te vergoeden.
Waar het bovenstaande aanleiding gaf om spe
ciaal met het oog op roofovervallen enige veilig
heidsmaatregelen te bespreken, is het ook in
ander opzicht gewenst dit onderwerp nog op
andere punten nader te bezien.
Eén der voorschriften voor de leden der Cen
trale Rank in gevolge art. 22 van het reglement
op het Onderling Waarborgfonds bepaalt: „De
kasgelden der boerenleenbanken moeten gebor
gen worden in soliede brandkasten".
Art. 23 van genoemd reglement houdt in, dat de
commissie van het Onderling Waarborgfonds
bij de bepaling van het bedrag der vergoeding
ermede rekening moet houden of en in hoeverre
de voorschriften der Centrale Bank zijn nageko
men, maar dat zij daarbij tevens in aanmerking
zal nemen alle omstandigheden, waardoor de
schade is veroorzaakt, of deze redelijkerwijze
niet had kunnen worden voorkomen, of rede-
1 ij ker wij ze voldoende beveiligingsmaatregelen
tegen diefstal of beroving zijn getroffen.
Indien nu een beroep op het fonds wordt gedaan
ter zake van schade, ontstaan door brand, dief
stal of beroving, is de commissie derhalve ver
plicht na te gaan of de ontvreemde gelden in
een soliede brandkast geborgen waren, waarbij
'zij in aanmerking moet nemen alle omstandig
heden, waardoor de schade is veroorzaakt, of
deze niet redelijkerwijze had kunnen worden
voorkomen, of redelijkerwijze voldoende bevei
ligingsmaatregelen waren getroffen.
Zij zal dus onder meer nagaan of de betrok
ken bank al dan niet een overmatig bedrag in
kas had, of 11a de bevrijding ernstige pogingen
zijn gedaan de brandkast of kluis te vernieu
wen, eventueel te verbeteren, waarbij zij reke
ning houdt met de huidige materiaalschaarste,
of beveiligingsmaatregelen werden getroffen, of
het perceel, waarin de brandkast of kluis, regel
matig werd bewoond, enz., kortom of het
bestuur der betrokken bank ter zake diligent is
geweest of dat het zich geen enkele moeite heeft
gegeven. In principe zal het gehele bedrag der
schade kunnen worden vergoed (art. 17) en wij
menen, dat de commissie, ook al was de brand
kast of kluis niet soliede, bij de nodige diligentie
van het bestuur geen aftrek zal toepassen. Ten
zij natuurlijk andere omstandigheden tot aftrek
mochten leiden.
Wanneer men twijfelt aan de soliditeit van de
brandkast of kluis, of aan de beveiliging van de
gelden, raden wij aan het bedrag der kasgelden
zo klein mogelijk te houden en voorts het
oordeel van de Centrale Bank te vragen over
brandkast en kluis en met haar over beveiliging
te overleggen.
w» v* vi vi
Reeds op school leerden wij het lied: ,,Kent gij
het land, der zee ontrukt door de arbeid van een
voorgeslacht?". Maar niet alleen aan de zee is
ons land ontrukt, evenzeer zijn de laatste 150
jaar vele vruchtbare gronden veroverd op heide
en bos. Een Frans schrijver schreef in 1813 over
ons land: „Bij den aanvang van de negentiende
eeuw lag Nederland voor ten minste een derde,
mogelijk zelfs voor nagenoeg de helft, nog
„woest en ledig"." Geen enkel gewest, waar niet
duizenden morgens grond lagen, die (zoals ver
meld stond in een memorie van de commissie
van landbouw in Gelderland, gepubliceerd in
1807) „sedert derzelver eerste wording altijd de
hand der nijverheid ontdoken en niets dan een
weinig dorre heide en schraal, slecht gras voort
brachten".
Op velerlei wijzen heeft men zich sindsdien toe
gelegd op het winnen van land.
Er bestaat zelfs een speciale vereniging, de
Nederlandse vereniging voor landaanwinning,
die zich ten doel stelt het bevorderen van de
landaanwinning in Nederland en dit doel o.a.
tracht te bereiken door zich te richten tot de be
voegde instanties, indien zij van oordeel is, dat
daartoe aanleiding bestaat.
De ontwerp-begroting voor het Zuiderzeefonds
voor 1949 is, naar de mening van het bestuur
dezer vereniging, aanleiding om zich met een
nota te richten tot regering en volksvertegen
woordiging. Aan deze nota van genoemde ver
eniging ontlenen wij het navolgende
Ten behoeve van het dienstjaar 1949 zijn ten
behoeve van verdere inpoldering in het zuidelijk
1J