nog een onderwerp van diepgaande studie uit. Verder willen wij uit het verslag der Verzeke ringskamer nog het volgende aanstippen Van het in totaal door de binnenlandse levens verzekeringmaatschappijen belegde bedrag van 2.398.800.000.was het gedeelte, belegd in overheidspapier en uitgedrukt in procenten van de gezamenlijke beleggingen over 1946 het volgende Leningen op schuldbekentenis 19 Obligatiën van staat, provincie en ge meente 40 °/o Andere beleggingen (overheidscrediet) 14%) Totaal 73 Ongeveer drie kwart van de totale beleggingen geschiedden in 1946 derhalve in overheids papier en overheidscrediet. Het bedrag dezer overheidsbeleggingen was 1 -753-7°o.ooo.Ter vergelijking diene, dat het levensverzekeringbedrij f eind 1939 voor 1/3 van zijn totale beleggingen betrokken was bij het overheidscrediet, zodat de oorlogsjaren in dit opzicht dus een grote verandering hebben gebracht. Wij eindigen onze aanhalingen uit meerge noemd verslag met het weergeven van de eco nomische betekenis van het levensverzekering- bedrij f Volgens een voorlopige opgave van het Cen traal Bureau voor de Statistiek bedroeg het aantal inwoners van ons land per 1 Januari J947 9-539-[°3- Op genoemde datum beston den de volgende aantallen verzekeringen bij de Nederlandse levensverzekeringmaatschappijen Kapitaal- Cn renteverzekeringen 2.955.523 Volksverzekeringen 13.280.653. Totaal 16.236.176 Hiervan zijn er in Nederland ge- s,oten I5-479-37I Wordt dit laatste aantal vergeleken met het to tale aantal inwoners per ultimo 1946, dan blijkt dat per elke 1.000 inwoners bijna 1.600 polis sen van levensverzekering bestonden. Het in Nederland totaal verzekerde bedrag (renteverzekering gekapitaliseerd door verme nigvuldiging met 10) beliep per ultimo 1946 J 8.663.075.749.Per hoofd was in Neder land dus verzekerd 900. Het aantal overledenen in Nederland bedroeg in 1946, volgens een voorlopige opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek. 80.046. Hiertegenover staan 133.304 polissen van levensverzekering welke in 1936 door overlij den kwamen te vervallen. In totaal is in 1946 wegens overlijden uitgekeerd een bedrag van 37-947-2I7-Per iedere in 1946 overleden inwoner van Nederland was dus een bedrag be schikbaar van rond 470.Hierbij is geen rekening gehouden met de wegens overlijden ingegane weduwepensioenen, ideaal-verzeke- ringen, enz. Om de betekenis van het Nederlandse levens verzekeringbedrij f te illustreren vergelijken wij in het volgende enkele belangrijke totaalcijfers van het levensverzekeringbedrij f met de over eenkomstige cijfers van enige andere bedrijven. Daar de gegevens over 1946 ons ten aanzien van laatstbedoelde bedrijven nog niet ter be schikking stonden, hebben onderstaande cijfers alleen betrekking op het jaar 1946. In millioenen guldens Aan premiën en koopsommen ont vangen door het levensverzekering- bedriJ I 244,5 Aan inleggelden ontvangen door de spaarbanken aangesloten bij de Nederlandse Spaarbank Bond476,0 de Rijkspostpaarbank 9^9,7 Betaalde uitkeringen (levensverzeke ring) 139.3 Terugbetaald door spaarbanken J&7.9 Terugbetaald door de Rijkspostspaar bank 228,7 Wiskundige reserve per ultimo 1945 levensverzekering 2.247,6 Bedrag van de inleg per ultimo 1945 spaarbanken 1.046,6 Bedrag van de inleg per ultimo 1945 Rijkspostspaarbank 1.802,6 Uit deze cijfers blijkt duidelijk het belang van het levensverzekeringbedrij f in de Nederlandse volkshuishouding ais financieringsinstituut. Bij de bespreking van de beleggingen is reeds opgemerkt, dat het levensverzekeringbedrij f in de laatste jaren in steeds toenemende mate als geldschieter van de Staat is opgetreden. Uit door de Nederlandsche Bank in haar verslag over 1946 gepubliceerde gegevens blijkt, dat de geconsolideerde Nederlandse staatsschuld 7,2 milliard gulden bedroeg per ultimo 1946. Deze schuld heeft voor circa één milliard gulden be trekking op in handen van de levensverzeke ringmaatschappijen zijnde obligatiën en in- 9

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1949 | | pagina 9