HET COÖPERATIEVE BEDRIJF
VERGELEKEN MET ANDERE
ONDERNEMINGSVORMEN
4
ons land naar het middel van de coöperatie toen zij door de
werking van dezelfde wet in verdrukking dreigden te komen.
In tegenstelling tot de vakbonden echter, die een sterk poli
tieke inslag vertonen en die zelf niet actief deelnemen aan
het economische leven, zijn de coöperaties in ons land zui
vere ondernemingen, die als zodanig niet bij de politiek
betrokken zijn. Zo kon het gebeuren dat een aantal textiel
arbeiders in Rochdale in 1 844 de eerste verbruikscoöperatie
oprichtte en daarmede het aanzien gaf aan een nieuwe
ondernemingsvorm, die in verschillende landen tot machtige,
de productie en distributie omvattende organisatie zou uit
groeien en ook in ons land van betekenis zou worden.
Bij het tot ontwikkeling komen van de verschillende tak
ken van coöperatie nu vijftig jaar geleden, was het in den
beginne vooral het negatieve element de correctie op be
paalde misstanden dat de eerste stoot gaf. Bij de verdere
ontwikkeling zou het echter moeten blijken of er voldoende
positieve elementen de wil, bereidheid en mogelijkheid
tot samenwerking aanwezig zouden zijn om van de voor
de ontwikkeling der coöperaties gunstige voorwaarden het
volle profijt te trekken.
De eerste twee decennia van deze eeuw gaven een snelle
ontplooiing te zien en thans is ons land bedekt met een dicht
net van coöperaties van de meest verschillende soort. Teza
men vormen zij een indrukwekkend geheel, hetgeen uit de
volgende beknopte schets moge blijken:
Op het gebied van de credietverstrekking en het spaar
bankwezen ten plattelande is de coöperatieve boerenleenbank
een onmisbaar instituut geworden, zodat thans bijna iedere
boer en tuinder bij een boerenleenbank is aangesloten. Er
zijn ruim 1 300 boerenleenbanken in ons land met ongeveer
260.000 leden. Bij de verwerking van verschillende agrari
sche grondstoffen, dus op industrieel terrein, vervullen de
coöperaties een niet minder belangrijke taaki Van de 625
zuivelfabrieken en melkinrichtingen in Nederland zijn er
415 met 160.000 leden coöperatief. Ongeveer drie vierde
deel van de door zuivelfabrieken in ons land ontvangen melk
wordt door deze coöperaties verwerkt. Van de 19 aardappel
meelfabrieken worden er 15 op coöperatieve grondslag
geëxploiteerd. De 6 coöperatieve suikerfabrieken verwerken
60 van de grondstof; van de 19 strocartonfabrieken zijn
er 9 coöperatief. Het aandeel van de coöperatieve kunst-
mestfabriek in de totale productie van superfosfaat bedraagt
circa 35 Voorts zijn ook coöperatieve slachterijen, vee
voederfabrieken, vlasfabrieken en de coöperatieve stremsel-
en kleurselfabriek voorbeelden van industriële werkzaamheid
van de organisaties van de Nederlandse boer.
Op het gebied van de coöperatieve aankoop van bedrijfs-
benodigdheden (thans vooral kunstmest en veevoeder, zaai
zaad en pootgoed, brandstoffen, landbouwwerktuigen en
machines) en afzet van akkerbouwproducten zijn nu 1000
coöperaties met ruim 170.000 leden werkzaam.
(Slot volgt).
Neemt het coöperatieve bedrijf een andere plaats in dan
het niet-coöperatieve bedrijf in het heersende economische
stelsel Het orgaan van de Nationale Coöperatieve Raad
schrijft hierover het volgende
Het is vooral in de Verenigde Staten waar deze vraag
thans aan de orde wordt gesteld. Het coöperatiewezen heeft
zich in dit 'land snel ontwikkeld en zoals te begrijpen valt,
zijn reacties niet uitgebleven.
Bovendien zijn de Verenigde Staten het land van het
Amerikaanse kapitalisme, waar het systeem van de „private
enterprise", de vrije economie, consequent in de practijk
wordt gebracht. Nu aan de éne kant het communisme geleid
heeft tot de totalitaire staat, waar alle vrijheid is verdwenen
en in West-Europa onder invloed van de oorlog en deels ook
onder invloed van bepaalde politieke opvattingen de econo
mische vrijheid van handelen sterk beknot is, wordt, ten
minste door de Amerikanen, een nog grotere betekenis aan
hun stelsel gehecht. En wat ligt meer voor de hand, nu in
de Verenigde Staten de controverse tussen voorstanders van
het coöperatieve bedrijf en vertegenwoordigers van het niet-
coöperatieve bedrijf in scherpte is toegenomen, dat zij, die
om welke reden ook gekant zijn tegen de coöperaties, wel
eens het argument aanvoeren, dat de coöperatie in feite deze
economische orde ondergraaft
Dit heeft in de Verenigde Staten aanleiding gegeven tot
het stellen van de bovengenoemde vraag. Voor een verdui
delijking van het probleem is het echter nodig nader te ver
klaren wat men daar onder kapitalisme verstaat.
Als een essentieel element in het Amerikaanse kapitalisme
worden beschouwd particulier bezit en eigendom. Voorop
staan het particulier bezit en de particuliere eigendom van
productie- en distributiemiddelen en van productie- en
consumptiegoederen.
Een ander kenmerk is het winstmotief. Men beschouwt in
de Verenigde Staten het winstmotief als de motor, die het
economische leven voortdrijft.
Een derde karakteristiek fs het recht om een bedrijf uit
te oefenen. Binnen zekere grenzen is ieder, of het een natuur
lijk of een rechtspersoon is, vrij het bedrijf uit te oefenen dat
men wil. Voorts wordt de grootste betekenis toegekend aan
het initiatief en de verantwoordelijkheid van het individu.
In deze sfeer ontwikkelt zich de coöperatie in de Verenigde
Staten en de vraag is of de grondbeginselen en de organisa
torische opbouw, die zo kenmerkend zijn voor de coöperatie,
hiermede in overeenstemming zijn dan wel dat hieruit con
flicten voortkomen. In dit verband moge worden opgemerkt,
dat in ons land de coöperatie en met name de landbouw
coöperatie in dezelfde sfeer is groot geworden.
Volgens de Amerikaanse économen, aan wie wij hier een
en ander ontlenen, bestaat er op het eerste gezicht een groot
verschil tussen het coöperatieve en niet-coöperatieve bedrijf.
Vergelijkt men bijv. een coöperatief bedrijf met een naam
loze vennootschap, dan vertonen beide kenmerkende ver
schillen.
Toch streven beide in wezen hetzelfde doel na, nl. het
behalen van economische voordelen voor degenen, die deze
bedrijven samenstellen, zij het dat dit enerzijds de leden zijn
van een coöperatieve vereniging en anderzijds de aandeel
houders van een N.V. Andere verschillen zijn aan te wijzen,
bijv. de uitoefening van het stemrecht, de wijze van vergoe
ding op het in het bedrijf gestoken kapitaal en de verhouding
tussen leden en aandeelhouders en de onderneming waarbij
zij geïnteresseerd zijn.
Al deze verschillen echter zijn, wanneer men de plaats van
de coöperatie wil bepalen in een kapitalistische economie
niet van principiële, maar van graduele aard. En juist het
individu treedt in de coöperatie nog sterker op de voorgrond
dan bij niet-coöperatieve rechtspersoonlijkheid bezittende
ondernemingsvormen, hetgeen des te meer spreekt in de
Verenigde Staten, waar men zulk een grote betekenis aan
het individu toekent. Volgens deze opvattingen zijn de over
eenkomsten tussen het coöperatieve en het niet-coöperatieve
bedrijf zelfs veel groter dan de verschillen. In hun dagelijks
bedrijf zijn zij vrijwel gelijk. Zij nemen kapitaal op, betalen
de daarvoor geldende rente, zij huren arbeid, zij hebben
directeuren in dienst en betalen deze op basis van prestatie.
Nu wordt wel eens van de coöperatie gezegd, dat deze
socialistische elementen in zich draagt en dat een verdere
uitbreiding van de coöperatieve beweging een stap zou
betekenen in de richting van de socialistische staat. Een kort
onderzoek echter van de leerstellingen van het socialisme