AIFFEISEN-BODE
OFFICIEEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
BENELUX
UIT DE INHOUD:
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR NIEUWE
GRACHT 29
UTRECHT
TELEF. 15867
EEN EN DERTIGSTE JAARGANG No. 4
OCTOBER 1948
Het doornige pad der economische unie. -
De plechtigheden en festiviteiten van het regeringsjubileum
en de troonsbestijging, die de steden in kleurige verlichting
en de harten der Nederlanders een week lang in gloed hebben
gezet, liggen alweer enige weken achter ons. Deze gebeur
tenissen hebben ons korte tijd buiten de harde werkelijkheden
geplaatst; wij zullen nu, in het besef, dat er toch een aanmer
kelijke saamhorigheid in het Nederlandse volk bestaat, de
grote vraagstukken weer tegemoet kunnen treden, die de
na-oorlogse tijd, ook voor ons land, blijkt weggelegd te
hebben. Onze jonge Koningin en de nieuwe regering zal het
niet aan problemen ontbreken.
Het herstel van de welvaart van ons land, dat aan de zijde
der overwinnaars staande, zulke enorme verliezen heeft ge
leden, is en blijft de eerste zorg van allen, overheid, industrie,
landbouw, handel, van alles wat werken kan met hoofd en
handen. Maar.... het probleem is zo geweldig moeilijk.
Prof. Tinbergen heeft de toestand als volgt onder woorden
gebracht: „Onze armoede is in werkelijkheid, dat wij met
bijna l 0% mensen meer dan vóór de oorlog over een produc
tieapparaat beschikken, dat zeker nog 20% kleiner is. Binnen
de West- en Noordeuropese landenkringen hebben wij op
één na de zwaarste schade, op één na de sterkste bevolkings
groei, het zwaarste verlies aan buitenlands inkomen en een
verlies aan afzetgebied, dat vermoedelijk ook het ernstigste
is."
Het gaat er om het tekort op de betalingsbalans weg te
werken. Het bedroeg in 1947 2 milliard. Er valt vooruit
gang te constateren in de waarde van onze uitvoer, die in
de eerste zeven maanden van 1948 l 387,2 millioen bedroeg
tegen 881,5 millioen in de overeenkomstige periode van
1947, maar ook de waarde van de invoer nam toe (van
2360,8 millioen tot 2766 millioen), voornamelijk door
de stijging van de prijzen der ingevoerde goederen en grond
stoffen. Het staat daarom niet vast, dat het voor 1948
gestelde doel, het déficit op de betalingsbalans belangrijk
te verminderen, bereikt zal worden.
Zeker, wij hebben de hulp van het Marshall-plan, die ons
in staat zal stellen het gat zo ongeveer te stoppen. Tot dus
verre hebben wij dit vooral met leningen gedaan. Dit geldt
echter hoogstens tot 1953. Dan zullen de Europese landen
weer op eigen benen moeten staan. Als we dit willen bereiken
zal de verbetering snel moeten komen en men vraagt zich
in een pessimistische bui wel eens af of het programma van
ons economisch herstel in de vier jaren, die ons nog gegeven
zijn, zal kunnen worden volbracht. Maar het zal moeten. De
grote Paul Hoffman, de uitvoerder van het Europese herstel
programma in Amerika zeide met nadruk; „Na vier jaar
scheiden wij er mee uit. Wij verwachten, dat na vier jaar elk
der 16 landen sterk, welvarend en politiek onafhankelijk zal
'zijn en geen behoefte meer zal hebben aan economische
steun van buiten af.
Men is het er over eens, dat de uitkomst zal moeten komen
van de verbetering van de economische samenwerking der
Over dc vele moeilijkheden, welke nog te' overwinnen zijn
alvorens gesproken kan worden van een economische unie tussen
de Benelux-landen België, Nederland en Luxemburgmaar ook
over de noodzaak van een dergelijke unie handelt het hoofd
artikel van deze maand.
De in ons nummer van Mei 1948 aangevangen bespreking
betreffende dc liquiditeit der boerenleenbanken en alles, wat
daarmede verband houdt, wordt thans voortgezet.
De minister van Financiën, professor mr. P. Licftinck. heeft
ter gelegenheid van de opening van een tentoonstelling ge
sproken over het sparen. Wij achten deze rede van voldoende
belang ook voor onze boerenleenbanken hiervan een kort over
zicht te geven.
Het aan jubilea zo rijke jaar 1948 geeft nog steeds aanleiding
tot beschouwingen over dc afgelopen periode van 50 jaar. Het
ligt voor de hand, dat ook het coöperatieve landbouwcrediei-
ivezen in deze beschouwingen is betrokken.
Ons nummer wordt besloten met dc vaste rubrieken ver-
cnigingsnieuws, mededelingen en advertenties, terwijl ditmaal
ook voor de rubriek „In het. kort" wederom een plaats is
ingeruimd.
Europese landen. Zoals het nu gaat, loopt het op den duur
niet. Het Europese goederenverkeer wordt gedrongen in het
keurslijf der bilaterale handelsverdragen, die door de landen
worden gebruikt voor allerlei handelspolitieke kunststukjes,
die er ten slotte op neer komen, dat de uitvoer, vooral van
niet-essentiële goederen wordt gestimuleerd en de invoer
zoveel mogelijk beperkt tot de onontbeerlijke producten.
Dit moet leiden tot verkrapping van het handelsvolume en
tot vertraging van het herstel van de welvaart. Iedereen geeft
dat toe, maar het is bijkans onmogelijk om zich uit deze
knellende banden te bevrijden. Het vergt in eerste aanleg
offers, van het éne land grotere, van het andere kleinere.
Geen enkel Europees land gevoelt zich sterk genoeg om de
eerste te zijn en de offers te brengen, die op den duur in.
voordeel voor allen zullen verkeren.
Voor ons land zal de economische unie met België en
Luxemburg de grote stap zijn naar ruime, vrije goederen
uitwisseling met een dichtbevolkt gebied met grote poten
tiële welvaart, vooral in industriëel opzicht. De lage landen
met bijkans 20 millioen nijvere inwoners, economisch ver
enigd, roepen herinneringen op aan vroegere eeuwen, toen
Duitsland weinig betekende en de grote welvaart van West-
Europa in deze kustgebieden geconcentreerd was. Eindelijk
dan de éénheid verkregen langs de enige goede weg, die
der nijverheid, een éénheid, die bestendig zal blijken tegen
over die van Bourgondiërs en Habsburgers en die van het
Wener Congres.
Het is nog niet zover. Men zou kunnen zeggen, dat er
ondanks alle conferenties en het werk der studiecommissies
eigenlijk nog maar bitter weinig gebeurd is om de grenzen
tussen Noord en Zuid geslecht te krijgen. Maar desondanks