NOGMAALS
DE AFWIKKELING GELDZUIVERING
4
van de inhoud der te bouwen objecten met eenzelfde hoe
veelheid beschikbaar materiaal een zo groot mogelijk aantal
woningen te bouwen, teneinde zo spoedig mogelijk in de
bestaande woningnood te kunnen voorzien.
De enige mogelijkheid, die overblijft, is derhalve zodanig
te bouwen, dat de woning van de kassier wel onder de rege
ling valt, terwijl de nodige kantoorruimte zelfstandig door
de betrokken bank buiten de financieringsregeling om wordt
betaald. Dit is evenwel zeer kostbaar.
Mocht een bank zich deze weelde kunnen veroorloven,
dan moet er bij de opzet der plannen voor gezorgd worden,
dat het woongedeelte en het bankgedeelte ieder een op
zichzelf staande eenheid vormen en woon- en bankgedeelte
niet meer of minder door elkaar heen lopen of in elkaar over
lopen. Dit kan bereikt worden, doordat
1 het bankgedeelte direct naast het woonhuis wordt ge
bouwd, dus ten opzichte daarvan een afzonderlijk ge
heel vormt;
2°. het gelijkvloerse gedeelte van het pand volledig tot
kantoor wordt ingericht en de zich daarop bevindende
étages tot woonhuis voor de kassier dienen. De kas
sierswoning wordt dan dus zuiver een bovenhuis.
In beide gevallen is het geoorloofd, dat er een inwendige
rechtstreekse verbinding bestaat tussen bank- en woon
gedeelte.
Mits de woning van de kassier niet groter is dan 500 m;{
kan dan voor die woning de jaarlijkse bijdrage en uitkering
ineens worden verkregen.
Critiek in het voorlopig verslag der Tweede Kamer.
Uit het voorlopig verslag, door de Tweede Kamer inge
diend op het Wetsontwerp Afwikkeling v<^n de Geldzuive-
ring namen wij het onderstaande over, zulks in verband met
de belangrijkheid van dit ontwerp voor ons maatschappelijk-
en bedrijfsleven.
Hoewel verschillende leden de minister hulde brengen
voor het omvangrijke werk der geldsanering, hetwelk een
goed doordacht en sluitend geheel vormt, blijft het intussen
niet te ontkennen, dat bepaalde onderdelen op critiek van
de Kamer stuiten.
Het gehele stelsel van de afwikkeling (uiteraard de belang
rijkste strekking van het ontwerp) d.w.z. van de opheffing
der geldblokkering in verband met de zuivering, wordt be
heerst door de vrees, dat geblokkeerde gelden in de vrije
sfeer zullen komen, waardoor zij zouden gaan werken in de
richting van inflatie.
Een gevolg van deze houding is, dat de geldblokkering
met een aantal jaren verlengd wordt.
Gebleken is echter, dat de opbrengst der vermogens
heffingen voor 19 uit vrij geld bestaat, voor 43 uit
geblokkeerd tegoed, grootboekinschrijvingen en obligaties
en voor 38 uit zekerheidstellingen. Hier doet zich dus het
feit voor, dat een groot gedeelte der heffingen met vrije
middelen verrekend wordt, nl. vrijwel 20 en hiervan dus
juist een deflatorische invloed uitgaat. Een en ander is oor
zaak, dat volgens sommige Kamerleden thans een zekere
soepelheid bij de definitieve afwikkeling van de geldzuive-
ring alleszins gerechtvaardigd is. Veel minder dan tot dusver
dient de sfeer der geld- en goederenblokkade gehandhaafd
te worden. De vrees van de minister is naar hun mening wel
sterk overdreven.
Ten slotte is daar nog de z.g. kortingsregeling, waarbij al
diegenen, die hun aanslagen vóór het einde der eerste beta
lingstermijn uit vrije middelen voldoen een vergoeding krij
gen van 4 per jaar. Zij, die met geblokkeerd tegoed be
talen, blijven van dit voorrecht dus verstoken.
Het bedoelde wetsontwerp gaf, gezien tegen de achter
grond van het bovenstaande, aanleiding tot de volgende
conclusies
1. Voor de deblokkering op korte termijn is practisch slechts
één mogelijkheid gelaten: het nemen van investerings- of
beleggingscertificaten.
2. Bezit men zonder belastingschuldig te zijn toeval
lig geblokkeerd geld, dat reeds drie jaren zo goed als
geen of een zeer geringe rente heeft opgeleverd, dan
wordt men bovendien nog benadeeld door het hand
haven van lange termijnen bij de afwikkeling der zuive
ring, m.a.w. de blokkering wordt verlengd.
3. Om de deflatorische neiging op de kapitaalmarkt op te
vangen dienen nieuwe mogelijkheden geschapen te wor
den, welke haar steunen, t.w.
a. ondernemingen met overtollig geblokkeerd geld, die
door credietopnemingen bij banken debiteur gewor
den zijn, moeten in de gelegenheid worden gesteld
door rechtstreekse deblokkering van saldi op optie
rekening hun bankschuld te kunnen aflossen;
b. met saldi op optie-rekeningen zou aan nieuwe emis
sies moeten kunnen worden deelgenomen. Dit in het
bijzonder, indien men op deze wijze gelden verkreeg
ter voldoening van de heffingen;
c. de mogelijkheid dient geopend te worden, waarbij
de houder van optie-tegoed ter betaling van hef
fingen dit tegoed overdraagt aan bloedverwanten;
d. het zou verder gewenst zijn als hypotheekbanken
hun ongebruikte geblokkeerde saldi kondeh aan
wenden voor wederopbouwcredieten;
e. ten slotte zou met het geblokkeerde geld periodieke
belasting van na 1945 betaald moeten kunnen
worden.
Verder lezende komt ook nog het rentetype in de critiek
ter sprake. Uit een oogpunt van billijkheid wil men het
rentepercentage der beleggingscertificaten zien gewijzigd van
3!4 in 3J/2 Immers hebben de bezitters van geblok
keerd "tegoed, die geen belastingschuld meer hadden, al
gedurende drie jaren renteverlies moeten accepteren, terwijl
hun geld uit fiscaal oogpunt onnodig geblokkeerd is
geweest. Bovendien is er de kans, dat koersrisico gelopen zal
worden als men de uitloting niet kan afwachten. Men spreekt
dan nog niet eens over de argumenten tegen de goedkoop-
geld-politiek, die in verband staan met de plannen voor een
economische Unie, waarbij zo n politiek niet is te handhaven.
Het verslag zou niet volledig zijn, indien niet dit ontwerp
in verband gebracht werd met de spaarzin der bevolking.
De geldzuivering heeft toch reeds een, zij het niet te ont
komen, nadelige invloed gehad op de lust tot sparen van
onze bevolking. Door veel ingewikkelde bepalingen zal deze
zeker niet bevorderd worden. Voor de kleine spaarders
nemen de gebruikelijke formaliteiten een dusdanige hoeveel
heid tijd in beslag, dat de behoefte aan sparen verre van
aangemoedigd wordt. Ook het verdwijnen uit het ontwerp
van de mogelijkheid om met geblokkeerd tegoed effecten te
kopen stuitte op critiek en werd eveneens een reden voor de
Kamer om aan te dringen op vergemakkelijking van de af
wikkelingsvoorschriften.
In het algemeen maakt het voorlopig verslag de indruk,
dat de leden (de ,,op de valreep" staande oude Tweede
Kamer) zich veel moeite getroost hebben om de minister
van Financiën te bewegen de afwikkeling der geldzuivering
tot een spoedig einde te brengen.
Wij spreken de hoop uit, dat met de opmerkingen in dit
voorlopig verslag gemaakt, ter dege rekening zal blijken te
zijn gehouden als het ontwerp macht van wet zal hebben
verkregen.