HET WETSONTWERP
„RECHTSHANDELINGEN
LANDBOUWGRONDEN"
3
Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp
„Rechtshandelingen landbouwgronden", dat blijkens de
memorie van toelichting beoogt de overdracht van land
bouwgrond onder toezicht van de Grondkamers te brengen
om de versnippering van landbouwbedrijven tegen te gaan.
Tijdens de Duitse bezetting heeft een soortgelijk besluit
bestaan, dat echter bij de bevrijding buiten werking is
gesteld.
Algemene toelichting.
In de memorie van toelichting wordt uiteengezet, waar-
om naar het oordeel der regering maatregelen op dit gebied
gewenst zijn. In de landbouw moet gestreefd worden naar
verlaging van de kostprijzen, wil concurrentie met het buiten
land mogelijk zijn. Verschillende factoren, die de kostprijs
bepalen komen volgens de regering niet in aanmerking voor
verlaging. E.r wordt op gewezen, dat de lonen der landarbei
ders na de bevrijding aanzienlijk zijn verhoogd en erkend
wordt, dat de pachtprijzen sinds 1940 wel enigszins, doch
"lang niet in die mate zijn gestegen als de lasten voor de
eigenaren zijn toegenomen. De memorie van toelichting
zegt dan ook, dat verlaging van de pachtprijs niet in aan
merking zal komen. Daar ten slotte de regering geen invloed
heeft op de prijzen van ingevoerde producten, zoals b.v.
veevoeder, kan verlaging van de kostprijzen slechts worden
verkregen door een zo rationeel mogelijke exploitatie van de
landbouwbedrijven.
Door ruilverkaveling is in verscheidene streken wel be
reikt, dat de omvang der bedrijven dusdanig is geworden,
dat een doelmatiger exploitatie dan voorheen mogelijk werd,
doch een snellere en ruimere toepassing der ruilverkaveling
is volgens de regering voorshands niet mogelijk door gebrek
aan arbeidskrachten en landmeters, terwijl het gunstige
resultaat van een ruilverkaveling door rechtshandelingen na
verloop van tijd kan worden teniet gedaan, doordat de be-
drijven naderhand toch weer gesplitst worden.
Inhoud van het wetsontwerp.
De gang van zaken wordt nu in het wetsontwerp als volgt
geregeld.
Wanneer iemand landbouwgrond wil verkopen of een
zakelijk genotsrecht daarop voor een langere duur dan
25 jaar wil vestigen of wijzigen zakelijke genotsrechten
van 25 jaar of korter vallen al onder het pachtbesluit moet
hij op die overeenkomst de goedkeuring van de Grondkamer
verkrijgen. Bij openbare verkoop moet de Grondkamer de
veilingsvoorwaarden goedkeuren. cru
De overgang van landbouwgrond krachtens erfrecht valt
niet onder dit ontwerp.
Normen, waaraan de Grondkamer toetst.
De Grondkamer toetst de overeenkomst of de veilings
voorwaarden aan twee normen. De eerste norm betreft de
vraag, of de belangen van de landbouw door die overdracht
niet worden geschaad, terwijl de tweede norm betrekking
heeft op de prijs.
Norm betreffende het landbouwbelang.
Het wetsontwerp bepaalt, dat het landbouwbelang onder
meer kan worden geschaad als door de verkoop
1 geen doelmatige verkaveling van het land gehandhaafd
of bevorderd wordt en
2°. een doelmatige verdeling van land over de landbouw
bedrijven niet gehandhaafd of bevorderd zou worden.
Wat het eerste punt betreft merkt de memorie van toe-
lichting op, dat in vele streken van het land de landerijen
slecht zijn verkaveld. De percelen van één bedrijf zijn vaak
op aanzienlijke afstand van elkaar en van de boerderij ge
legen, hetgeen een economisch verantwoorde exploitatie in
de weg staat.
Wanneer nu b.v. van een bedrijf, dat goed verkaveld is,
een stuk zou worden verkocht aan iemand, die op aanzien
lijke afstand daarvan zijn overige bedrijf heeft, zal de Grond
kamer aan die koopovereenkomst haar goedkeuring kunnen
onthouden. Zo kan dus negatief een slechtere verkave
ling worden voorkomen. De mogelijkheid om de verkave
ling in positieve zin te verbeteren is slechts beperkt aanwezig,
maar wanneer de mogelijkheid daartoe bestaat, moet daar
van aldus de memorie van toelichting gebruik worden
gemaakt.
Zo kan het geval zich voordoen, dat A een perceel in
eigendom heeft, dat te midden van het bedrijf van B ge
legen en dat A dit wil verkopen aan C, wiens bedrijf een
eind verderop ligt. De Grondkamer kan dan goedkeuring
van dat contract weigeren, als B bereid is te kopen.
Door het tweede punt wordt vooral beoogd om verdere
splitsing van bedrijven, waardoor deze niet rendabel geëx
ploiteerd kunnen worden, te voorkomen. Dit punt legt dus
niet zo zeer de nadruk op de ligging, als wel op de omvang
van het bedrijf.
De memorie van toelichting constateert, dat het probleem,
dat een groot aantal bedrijven in Nederland geen voldoende
omvang heeft om de ondernemer met zijn gezin een redelijk
bestaan te verzekeren, steeds nijpender wordt door de steeds
verder gaande splitsing der bedrijven. Het aantal onecono-
mische bedrijven mag dan ook niet groter worden en het is de
bedoeling, dat de Grondkamers daar streng op toezien. Als
norm wil men aannemen, dat een landbouwbedrijf tenminste
aan de ondernemer en zijn gezin een volledig bestaan moet
kunnen verschaffen, terwijl de Grondkamer bij elk geval
moet beoordelen, waar die minimumgrens gelegen is, waar
bij rekening moet worden gehouden met de grondsoort de
aard van het bedrijf, het bedrijfstype van de streek en andere
ter zake doende omstandigheden.
Kan er enerzijds dus wel voor worden gewaakt, dat het
aantal niet-rendabele bedrijven niet groter wordt, anderzijds
is het niet eenvoudig aldus de memorie van toelichting
om de omvang van te kleine bedrijven te vergroten. De
mogelijkheid daartoe is in het ontwerp dan ook slechts in
beperkte mate aanwezig.
Immers in die streken, waar het kleine bedrijf overheerst,
zijn geen bedrijven, die grond kunnen missen en in streken,
waar vrijwel'uitsluitend grote of middelgrote bedrijven voor
komen, zijn geen kleine bedrijven, die behoefte hebben aan
grond. Zodoende zal afstand van grond door grote en
middelgrote bedrijven aan kleine bedrijven alleen in aan
merking komen, als deze categor.een in een streek naast
elkaar voorkomen en dan nog alleen, als de grote o mi
grote bedrijven daardoor niet in hun economische grondslag
worden aangetast. Ook wordt er op gewezen, dat het met de
bedoeling kan zijn om een splitsing van grotere bedryven toe
te laten, totdat de minimumomvang is bereikt. De L,ro"d;
kamer moet daarbij het bedrijfstype voor ogen houden, da
voor de streek als normaal kan gelden.
Het gestelde doel wil men tevens bereiken door de moge
lijkheid van samenvoeging van grote bedrijven te beperke
en door landbouwgrond zoveel mogelijk te doen gebruiken
door hen, die hun hoofdberoep in de landbouw hebben. Het
gebruik van landbouwgrond als bron van neveninkomsten
en van zelfvoorziening, wil men dan ook beperken vo -
gens het ontwerp ,,in redelijke mate
De Grondkamer nu kan, als zij om een der bovenge
noemde redenenen die voor uitbreiding vatbaar zijn
haar goedkeuring aan een koopovereenkomst heeft onthou-
den, een voorstel doen om een goede verkaveling ot e