Bank allerminst is volbracht, daar nieuwe problemen op haar aan stormen en aan de greep van de moderne tijd niet te ontkomen valt. De Heer Bierema bedenkt welk belangrijk aandeel de boerenleenbanken reeds thans leveren om het economisch leven gaande te houden en vindt reden tot grote dankbaarheid voor hetgeen werd bereikt. Hij denkt aan de vele stille toegewijde werkers in onze organisatie, van wie men zeggen mag, dat zij zich jegens het Vaderland ver dienstelijk maken. Moge het ons gegeven zijn in vruchtbare samenwerking evenals'in het verleden ook in de toekomst onze mooie organisatie aan haar doel te doen beantwoorden tot heil van onze gehele samenleving. Na een daverend applaus dankt de voorzitter de Heer Bierema en prijst de Centrale Bank gelukkig, die zulk een bekwaam en toegewijd bestuurslid heeft. Zijne Excellentie, de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, de Heer S. L. Mansholt, acht het een voorrecht in deze vergadering het woord te mogen voeren en wenst de jubilaresse hartelijk geluk. Hij meent de grote betekenis der organisatie thans niet uitvoerig behoeven te schetsen, maar is van mening, dat zij met trots op haar werk zaamheden kan terugzien. Een van de belangrijkste feiten acht hij, dat het stelsel geheel door belanghebbenden werd opgebouwd, hetgeen bewondering afdwingt. Zijne Excellentie releveert de ontwikkeling in Nederland van dorpsbanken tot meer algemene banken, een verheugend verschijnsel, dat evenwel hogere kosten en grotere eisen met zich zal brengen. De belegging van het zeer aanzienlijk bedrag aan gedepo neerde gelden zal moeilijk zijn, belangrijke investeringen zijn te verwachten en in hoeverre de Overheid, die haar volle aandacht aan de moeilijkheden schenkt, haar medewerking kan verlenen is nog niet} vast te stellen, maar hij herinnert onder meer aan de oprichting der Herstelbank, de risico verdeling in de Oostpolder. De Minister zegt de toekomst van de landbouw niet somber in te zien; er zijn voldoende krachten en de credietverzorging is voortreffelijk ontwikkeld. Tenslotte deelt zijne Excellentie mede, dat het H.K.H. Prinses Juliana heeft behaagd bij K.B. van 24 Mei 1948 de directeur-hoofdinspecteur, de Heer Th. J. Visser te benoe men tot Officier in de Orde van Oranje-lNassau. Deze is gedurende ruim 36 jaren aan de Centrale Bank verbonden geweest: aan zijn ijver en stuwende kracht heeft de organi satie zeer veel te danken. Door deze onderscheiding wordt tevens de jubilerende Centrale Bank gehuldigd. Hierna worden de ujtslagen der verkiezingen bekend ge maakt. Als leden van de raad van toezicht werden gekozen de Heren Dr. A. J. Verhage en J. Banis, terwijl de Heer C. S. van Beuningen werd herkozen. Als leden van het bestuur werden gekozen de Heten Mr. W. Rip en Prof. Dr. G. Minderhoud. De voorzitter wijst er op, dat de Centrale Bank nu de medewerking van de Heer Nijsingh zal verliezen, een be stuurslid van groot formaat, die vele functies in de landbouw op uitnemende wijze heeft waargenomen en wiens optreden werd gekenmerkt door rust, gezag, weloverwogen adviezen en liefde: het betekent verlies van een eminent man, maar wij zijn overtuigd, dat hij zal blijven medeleven. Ook de Heer Valstar zal ons verlaten, aan wien wij de aangenaamste en beste herinneringen zullen bewaren. Hij was bescheiden, bedachtzaam en vol toewijding en zijn ge degen studie van de veiling Naaldwijk getuigt van grote arbeidslust. Voor mij brengt deze dag het einde van mijn voorzitter schap; het werd mij nooit lastig gemaakt, waarvoor mijn dank. Het gaat mij aan t hart, maar ik meen in mijn nieuwe functie meer voor de organisatie te kunnen doen, waardoor ik gemakkelijker de hamer neerleg. De Heer F. W. baron v. d. Borch tot Verwolde, voorzitter van de Jubileumcommissie uit de organisatie biedt namens de aangesloten banken in passende bewoordingen de geschil derde beeltenissen van beide voorzitters aan opdat eten herinnering aan hun werk voor het nageslacht bewaard zal blijven een lamp voor de bestuurskamer die in donkere dagen licht zal geven bij belangrijke besluiten een bronzen beeldgroep welke tot eendrachtig samenwerken zal op wekken en grootse bloemenhulde. Op het podium verschijnt dan de Heer A. Stam, die 50 jaren voorzitter van de bank te Spanbroek is geweest; 1 0 jaar geleden ontving hij de Oranje-Nassau en onze gouden medaille; thans ontvangt hij als blijk van hoge waardering een gouden horloge met inscriptie. De voorzitter der vergadering deelt mede, dat de Heer J. Koopman uit Nibbixwoud, jubilerende als de Heer Stam, niet in ons midden kan zijn, maar eenzelfde geschenk zal ontvangen. De voorzitter van het bestuur der Centrale Bank te Eind hoven, de Heer A. N. Fleskens, wenst de Centrale Bank geluk en eveneens de Heer Visser. Zijn gedachten gaan uit naar de grote mannen, die het initiatief namen en naar hen die het werk hebben voortgezet, voor wier moed en durf hij grote bewondering heeft, noe mende de Heren Bosch, Westerdijk, v. Ittersum, v. d. Hurk, Gezelle Meerburg, Nengerman en Stroink. Hij meent, dat 50 jaren zegenrijke arbeid over de landbouw is uitgestort, dat in de organisatie een verheven solidariteitsgevoel heerst en vooral in deze moeilijke tijd schitterend werk is verricht. ,,Ora et labora" vraagt de Heer Fleskens, maar voegt er aan toe, dat dit niet geheel voldoende zal zijn, omdat zich om standigheden kunnen voordoen, waartegen de enkeling niets vermag, maar wel een organisatie, waardoor het ieders plicht is achter haar te staan. Namens de Vlaams-Belgische zusterorganisatie zegt de Heer J. Vanbeveren gaarne blijk te geven van haar genegen heid en haar groeten over te brengen: de Heer Vanbeveren deelt -mede, dat men in België nog niet vergeten heeft, wat Holland in 1914'18 voor haar deed en sedert dien is de dankbaarheid gegroeid. De overheden hebben gemeend een nieuwe band te moeten smeden; voor de moeilijkheden, welke wij beiden tegemoet gaan, kan de Benelux uiteindelijk een zegen zijn. Hij brengt hulde aan het wijs beleid van het bestuur en acht in de leiding en in ieder dorp ijverige werkers voor de organisatie aanwezig. Ook de Heer Visser wenst hij geluk, die hij menig jaar in zijn arbeid heeft gekend en hij eindigt met de hoop uit te spreken, dat wij in Holland en zij in België blijven werken aan het welzijn van de landbouw, speciaal het crediet. De Heer P. Beemsterboer Azn., afgevaardigde van het Centraal Bureau te Rotterdam, dankt voor het grote vertrou wen steeds in hem gesteld en trekt een parallel, daar zijn organisatie 500 aankoopverenigingen heeft, uitdragers van de coöperatieve gedachte en eindigt met de woorden ,,wij dienen de boer De afgevaardigde van de N.C.R., Mr. D. R. Brouwer, tevens afgevaardigde van het A.P.M., voorts ook namens zich zelf, heeft vele jaren de organisatie gadegeslagen en acht haar betekenis niet alleen voor de landbouw, maar voor het gehele coöperatiewezen buitengewoon groot en meent, dat zij een functionele plaats in het landbouwherstel bezet. Zij wordt met zorg en bedachtzaamheid geleid. Als variant op een Oosters gezegde meent de Heer Brouwer de raad te mogen geven: ,,Geef crediet aan allen, maar bindt de kameel vast". De afgevaardigde van de F.N.Z., de Heer L. Dekker, wijst er op, dat het slaan van een diamanten mijlpaal meèr arbeid zal vergen dan een gouden mijlpaal en hoopt, dat op de ingeslagen weg voortgegaan zal worden, dat de samen werking tussen de banken en de bedrijven van de F.N.Z. goed zal blijven en is van mening, dat de organisatie niet alleen voor de spaarders is geschapen, maar ook voor de zuivelfabrieken. De voorzitter der vergadering dankt de sprekers, deelt mede, dat ruim 100 bloemstukken werden ontvangen en leest gelukstelegrammen voor. De Heer Visser dankt voor de onderscheiding en de vrien delijke woorden tot hem gericht. Overal in de organisatie vond hij grote werkkracht en toewijding, welke hem telkens

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1948 | | pagina 2