DE STEM cler Veteranen 86 Aangezien dit gevaar alle spaarbanken bedreigde, leidde dit tot een gezamenlijke actie van de bijzondere spaarbanken en de beide Centrale Banken bij de Minister van Financiën. Deze had in zoverre resultaat, dat door ons een regeling kon worden getroffen, waarbij een bedrag, gelijk aan het vrije spaartegoed per 1 Januari 1946 kon worden gestort in de schatkist, tegen een rente van 2/i terwijl van beide zijden een driemaands-opzeggingstermijn werd bedongen. Er moesten daarbij enkele verplichtingen worden aanvaard, die wel wat onaangenaam waren, maar die, gezien onze „dwangpositie op de koop toe moesten worden genomen. De overeenkomst, die op 30 Juni 1947 afliep, werd met enige wijziging in de voorwaarden, maar met behoud van de oorspronkelijk bedongen rentevoet, tot 1 Augustus 1948 gecontinueerd. Die regeling stelde ons in staat over het gedeelte van het tegoed der banken bij de Centrale, gelijk aan 80 der vrije spaargelden, een rente van 2/i te vergoeden, terwijl voor het resterend tegoed een rentevergoeding kon worden ge geven van I in 1946 en van \/i in 1947. In de bezettingstijd was het bedrijf der Centrale Bank, in zoverre het de bankzaken betrof, zeer eenzijdig en op de duur weinig interessant. Wel werd er steeds vaker een beroep gedaan op de Centrale Bank en de aangesloten banken om als betaalkantoren op te treden bij de uitvoering van over heidsmaatregelen, maar het effecten-, deviezen- en incasso bedrijf werd steeds verder ingekrompen. Na de bevrijding werden we al spoedig voor het interes sante, maar zware probleem der geldzuivering gesteld. Het effectenverkeer, in 1946 op beperkte schaal begonnen, breidde zich geleidelijk uit. De effectenregistratie vorderde grote inspanning van de betrokken afdeling der Centrale Bank. Het giroverkeer onderging een ongekende uitbreiding en ook het internationale betalingsverkeer herstelde zich. Het aantal buitenlandse transacties, in het bijzonder van de grote landbouw-, aankoop-, afzet- en productie-coöperaties nam in belangrijke mate toe, zodat de Centrale Bank genood zaakt was tot steeds sterkere uitbreiding van haar buiten landse relaties. Wanneer we nu, aan het einde van dit laatste 10-jarig tijdperk, waarin zo ontstellende grote moeilijkheden moesten worden overwonnen, nog even terugblikken en het gehele 50-jarig tijdvak overzien met de vele spanningen en schok kende gebeurtenissen op elk terrein, danen nu spreken we uit, wat in de aanvang nog in de pen bleef: dan is er alleszins reden tot dankbaarheid en moet ook aan de gevoe lens van dankbaarheid uiting worden gegeven. In het artikel „Flitsen uit het verre verleden" in dit num mer namen we kennis van de sombere verwachtingen van de leden en plv. leden van het Nederlandsch Landbouw-Comité. Raiffeisenbanken zouden niet mogelijk zijn met het oog op de juridische aansprakelijkheidTienduizenden heb ben in de loop der jaren die aansprakelijkheid zonder be zwaar aanvaard, het aantal aansprakelijke leden nam voort durend toe en bedraagt thans ongeveer 173.500. De personen zouden ontbreken, die de lust en de be kwaamheid bezaten tot het voeren van het bestuurWe denken met oprechte waardering aan de duizenden en nog eens duizenden, die zich in de loop der jaren voor de onbe zoldigde functie van bestuurder of lid van de raad van toe zicht beschikbaar stelden en zich met volle toewijding gaven voor de goede zaak. En welke bankdirecteur van grote naam zal beter in staat zijn de credietwaardigheid van aanvragen te beoordelen, dan de verantwoordelijke vertrouwensmannen, ter plaatse woon achtig en meestal aldaar geboren en getogen? Heeft de ondervinding ons niet geleerd, dat de verliezen op voor schotten en credieten, zelfs in crisistijd, zeer beperkt bleven? De Raiffeisenbanken zouden op gebrek aan onderlinge solidariteit en vertrouwen afstuitenen waar vindt men in het organisatieleven meer solidariteit en vertrouwen dan juist bij de boerenleenbanken? Coöperatieve verenigingen volgens het stelsel van Raif- feisen zouden niet slagen, zo zeiden de Noordhollandse leden van het comité, plechtig en beslistEn de millioenen spaargelden van honderdduizenden spaarders, die in de loop der jaren aan de banken hun vertrouwen schonken, zijn be waard gebleven. Tienduizenden en nog eens tienduizenden leden hebben door de verstrekking van doelmatig crediet tegen billijke rente hun vrijheid en zelfstandigheid bewaard; hebben hun behoud en de stichting of uitbreiding van hun bedrijf daaraan te danken. Het landbouwcredietwezen, georganiseerd in onze Cen trale Bank, staat bij het bereiken van het gouden feest krachtiger dan ooit gereed om in de moeilijke jaren, die ongetwijfeld zullen komen, het platteland en zijn bewoners tot steun te wezen. Moge het alle medewerkers gegeven zijn hun taak te blijven verstaan, zoals anderen het in het verleden deden, zodat het landbouwcredietwezen ook in de toekomst zijn belangrijke opdracht door het veilig stellen van bespaarde gelden en de doelmatige financiering der bedrijven de welvaart op het platteland te bevorderen met vrucht zal kunnen blijven vervullen. Het leek ons goed bij de herdenking van het gouden jubi leum der Centrale Bank ook de stem te doen horen van enkele veteranen uit de organisatie. Dus hadden wij een vraaggesprek met de heer Joh. Obbink te Aalten en met de heer A. Stam te Spanbroek. Het gesprek met de heer Obbink, die tientallen van jaren als een der meest gezaghebbende voormannen in de organi satie bekend was, laten wij allereerst hieronder volgen. Wij troffen de heer Obbink in het kantoor van de boeren leenbank, welke dank zij zijn energieke persoonlijkheid tot een der grootste banken is uitgegroeid. Ondanks zijn bijna 80 jaren is de heer Obbink nog sprankelend van levenslust, ziet de problemen op agrarisch gebied nog zeer scherp en is vol interesse voor het onderwerp van het gesprek. „Wat is de aanleiding geweest, dat U in het werk der boerenleenbanken werd betrokken?", aldus luidde onze eerste vraag. „Als secretaris der Coöperatieve Zuivelfabriek en secre taris der Coöperatieve Landbouwvereniging te Aalten (aldus de heer Obbink) gevoelde ik al heel spoedig, dat de zaak niet in orde was als er ook niet een Coöperatieve Boeren leenbank werd opgericht, daar juist tengevolge van een zeer intensieve veehouderij en landbouw behoefte bestond aan gemakkelijk en goedkoop landbouwcrediet. De eerste jaren leverden te Aalten niet de minste moeilijkheden op, al ging de aansluiting behalve wat betreft de eerste ongeveer dertig leden slechts langzaam. Er was terstond belangstelling en nergens tegenstand."

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1948 | | pagina 8