Personalia: 84 organisatie ongekende moeilijkheden te voorschijn riepen. Wij brengen slechts in herinnering: het afsluiten van de meeste telefoonverbindingen, de steeds slechter wordende postverbindingen, de bemoeilijking zowel van het treinver keer als van het vervoer langs de weg door de vele beschie tingen, de vordering van vervoersmiddelen, van huizen, ge bouwen, kantoren, machines, de vele razzia s op grote schaal, teneinde de werkkrachten voor Duitsland te requireren, de spoorwegstaking in September, het aan banden leggen van het binnenscheepvaartverkeer, de inundatie van belangrijke gedeelten van ons land en de daarvoor noodzakelijke eva cuatie der bevolking, het stukbombarderen der dijken op Walcheren, enz. De herinnering aan de hongerwinter 1944/45 met de grote ellende en de ontstellende zorgen en moeilijkheden vervult ons nog steeds met gevoelens van dankbaarheid jegens de boerenleenbanken voor de goede zorgen door hen betoond. De nood was hoog gestegen. Het was een naargeestig en droef beeld, dat het kantoor der Centrale Bank vertoonde. De herhaalde en steeds rigoureuzer wordende razzia's waren oorzaak dat het grootste deel van het personeel der Centrale Bank niet veilig meer naar het kantoor kon komen. De voed- selnood werd steeds nijpender, de personeelsmoeilijkheden voortdurend groter, de verbindingen met de banken ai slechter en slechter. Het instituut der hulpcentrales, in April 1940 ontworpen en met enige wijziging in het voorjaar 1944 wederom ten leven gewekt, moest wederom bewijzen wat het waard was. Dank zij dit net van finantiële steunpunten en de spontane en hartelijke medewerking van de beheerders onder zeer moeilijke omstandigheden, heeft het boerenleenbankwezen in de periode, dat het contact met de Centrale Bank was ver broken, nog redelijk goed kunnen functioneren. Het laatste schriftelijk contact, dat we met de aangeslo ten banken hadden vóór de bevrijding, was de circulaire van Januari 1945. Het slot van deze circulaire gaf wel weer, hoe vurig we hoopten op de afloop van de oorlog en hervat ting van het werk. Eindelijk, in de eerste dagen van Mei kwam de zo lang verbeide verlossing in het zicht, toen de bommenwerpers en vliegende forten, die gedurende zo lange tijd dood en ver derf hadden gezaaid, boven onze stad kwamen met een kostbare lading aan voedingsmiddelen. En op 5 Mei 1940 kwam het uur der bevrijding uit de slavernij, het einde van de rampzalige bezettingstijd, maar tevens het begin van grote moeilijkheden in verband met de opbouw van ons zwaar geteisterde en leeggeroofde Vaderland. De wil om zo spoedig mogelijk tot normale en geregelde zaken te komen was intensief aanwezig, maar de omstandig heden verhinderden helaas een krachtige ontplooiing van activiteit in die richting. Naast de problemen van de liquidatie van de in bezettings tijd ontstane moeilijkheden doemden nieuwe problemen op. Het is niet de bedoeling deze uitvoerig te behandelen, ze liggen nog zo vers in ons geheugen. We herinneren slechts aan de geldsanering, die zoveel hoofdbrekens en zoveel en zo intensieve arbeid heeft ver oorzaakt: aan de effectenregistratie, die bovenmenselijke arbeid vroeg; aan de ware zondvloed van giro-opdrachten, die na 26 September 1945 optrad, waarbij ondanks de uiterste inspanning en sterke uitbreiding van het personeel, in den beginne een grote achterstand ontstond in de verwer king, maar waarvoor tenslotte een oplossing werd gevonden door het nieuwe IC.V.-systeem; aan de deblokkeringsmaat regelen en de moeilijkheden, er uit voortvloeiende. Bedenken we slechts, dat de banken bij onze Centrale aangesloten, van het totaal der in de geldsaneringsperiode ingeleverde bankbiljetten ongeveer 1/5 deel te verwerken kregen, met al de consequenties daaraan verbonden, dan stemt het tot dankbaarheid en waardering, dat ondanks de ontstellende moeilijkheden, waaronder gewerkt moest wor den, deze taak in het algemeen tot een redelijk goed einde werd gebracht. In verband met de wederopbouw vragen de volle aan dacht: de financiering van de wederopbouw van boerderijen, het verstrekken van bijzondere bedrijfscredieten aan de land bouwers in de getroffen gebieden. In de Algemene Verga dering van 1946 werd het Onderling Waarborgfonds een afdeling C rijker, welke afdeling ten doel heeft de aange sloten banken en de Centrale Bank tegemoet te komen in de schade, die ze mochten lijden wegens oninbaarheid van door de banken verstrekte voorschotten en credieten, waar voor geen voldoende zekerheid kon worden gesteld, doch waarvan de verstrekking uit een oogpunt van algemeen of sociaal belang noodzakelijk werd geacht. In het bijzonder werd hierbij gedacht aan de bovenbedoelde financiering van de wederopbouw, aan de bijzondere bedrijfscredieten en de credietverlening aan de pioniers in de N.O. Polder, waarbij ook de Staat tot mede-financiering of tot een gedeeltelijke garantie bereid was. Voorts vragen de aandacht: de financiering van de wo ningbouw, de herstelcredieten en de oprichting van de Her- stelbank, waarin onzerzijds in het kapitaal werd deel genomen. Daarnaast komen weer problemen van andere aard. In de eerste plaats de moeilijkheden met de belegging van het overmatig, in de geldsaneringstijd, toegestroomde geld, in verband met de goedkoop-geldpolitiek van de regering. Dan de belastingproblemen: de opheffing van het zoge naamde bankgeheim en de ontstellend grote offers, die de Centrale Bank en de boerenleenbanken zich moesten getroos ten, tengevolge van de vermogensaanwasbelasting. Door de wet belastingherziening 1947 kwam gelukkig enige verlich ting van de belastingdruk tot stand. En thans speelt de slotacte van de geldsanering, veroor zaakt door de beschikking afwikkeling geldzuivering, welke regeling allerminst eenvoudig is en de banken wederom een grote hoeveelheid administratief werk verschaft. In de periode 19381948 leed de Centrale Bank de volgende persoonlijke verliezen In September 1938 ontviel aan het bestuur de heer Nengerman, de nobele, goedhartige mens, warm voelend voor de organisatie en het personeel van de Centrale Bank. In Maart 1939 overleed de voorzitter van het bestuur, de heer van Ittersum, de koele, nuchtere, zakelijke, berekenen de financier en diplomaat, die de betekenis van de Centrale Bank voornamelijk zag als veilig beleggingsinstituut van de gelden der banken. De 29e November 1941 overleed de heer Stroink, die reeds meer dan 20 jaar voorzitter van de raad van toezicht en sinds 1939 voorzitter van het bestuur was geweest. Hij, de impulsieve, militante en dynamische figuur, geharnast strijder voor de belangen der boerenorganisaties, wie vooral de goede functionering der locale banken na aan het hart lag, ontviel ons in de moeilijke jaren van de bezetting, waarin dergelijke figuren zo moeilijk te missen waren. Eind 1944 werd de heer Meinsma, die in de Algemene Vergadering van 1944 in de vacature van de heer Eriks werd verkozen, op laaghartige wijze door de bezetter ver moord. De herinnering aan deze doden wekt in ons op de dank baarheid voor al hetgeen zij in hun leven voor de organi satie deden. Wegens het bereiken van de gestelde leeftijd namen in dit tijdperk van ons afscheid de heer Eriks, sinds vele jaren lid en later voorzitter van de raad van toezicht, en de heer van Dorth tot Medler, bestuurslid. Zij mogen zich momen teel nog in een goede gezondheid verheugen en wij vertrou wen van harte, dat zij de herdenking van het gouden jubi leum in Utrecht mee zullen kunnen vieren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1948 | | pagina 6