lyVIFFEISEN-BODE 1898 H 1948 VIJFTIG JAREN CENTRALE BANK OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT DERTIGSTE JAARGANG No. 12 MEI/JUNI 1948 REDACTIE EN ADMINISTRATIE KR NIEUWE GRACHT 29 U T R ECHT TELEF. 15867 j uuiieumnummer Gaarne heb ik voldaan aan het verzoek een kort woord te willen schrijven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank. De ontwikkeling van het coöperatieve landbouwcredietwezen is immers vcor onze land- en tuinbouw van de allergrootste betekenis ge weest en de jubilerende instelling neemt in het economisch leven van ons land een geheel eigen plaats in. De boeren leenbanken bewijzen reeds door hun aantal welk een belang rijke functie zij in het maatschappelijk leven vervullen. In 1939 telde men in ons land in totaal ongeveer I 300 boeren leenbanken, een getal, dat dat der burgerlijke gemeenten overtreft! Deze wijze van credietverlening dankt dan ook zijn in vloed enerzijds aan het grote getal der samenwerkende belanghebbenden, anderzijds aan de degelijke leiding der beide Centrale Banken te Utrecht en Eindhoven, waardoor terecht een schier onwankelbaar vertrouwen in de soliditeit der instellingen kon ontstaan. Ik zal in dit artikel niet ingaan op de feiten en toestanden, die in de jaren omstreeks I 880 aanleiding gaven tot het ont staan van het landbouwcredietwezen. Liever bepaal ik mij thans tot de rol der Centrale Bank te Utrecht, die in Juni 1898 werd opgericht. De stichters van de Centrale Bank waren de reeds bestaande boerenleenbanken en het initia tief tot de oprichting kwam uit de boerenbonden. De taak van de bank te Utrecht is te fungeren als vereffenings-insti- tuut tussen de plaatselijke boerenleenbanken. Zij houdt zich dus bezig met de belegging van de gelden, die de plaatselijke banken over hebben, terwijl zij voorts credieten verstrekt aan de boerenleenbanken, die hieraan behoefte hebben. Het centrale orgaan geeft leiding en advies aan de plaatselijke banken en oefent de nodige controle uit. Een groot voordeel is, dat de Centrale Bank, doordat zij, beter dan een plaat selijke bank dit ooit zou kunnen, het gehele terrein, zowel der algemene financiële en economische situatie, als der spe cifieke landbouwbelangen overziet. Voor de eisen van solidi teit en liquiditeit, die aan de landbouwcredietbanken moeten worden gesteld, is het van eminent belang, dat bijv. de beleg gingsvraagstukken centraal worden bestudeerd én geregeld. De ontwikkeling en de bloei van de Centrale Bank hebben bewezen, dat zij haar functie op de juiste wijze vervult. En het feit, dat nog nooit iemand, die zijn geld had toevertrouwd aan een bij één der beide Centrale Banken aangesloten boerenleenbank, dit niet tot de laatste cent terug kon krijgen, spreekt voor zichzelf. Bij dit vijftigjarig jubileum van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht kan dan ook met voldoening worden geconstateerd, dat de credietvoorziening in de land bouw zich in ons land op doeltreffende wijze heeft ontwik keld. De Staatscommissie voor het onderzoek naar de toe stand van de landbouw in Nederland sprak in 1886 van gedwongen winkelnering, van een verderfelijke afhankelijk heid en van woekerrente, die de boer betalen moest voor het crediet, dat hij veelal met moeite van zijn leveranciers ver kreeg. Aan dit alles hebben de boerenleenbanken, tot stand gekomen door de coöperatie der belanghebbenden zelf, een einde gemaakt. Het landbouwcredietwezen heeft in ons land reeds een prachtig stuk werk verricht. Moge het zijn taak in de toe komst even juist vervullen als tot nu toe het geval is geweest. En moge de Centrale Bank zich na haar 50e verjaardag even vastberaden betonen bij de leidingvan de bij haar aangesloten banken als tot nu toe het geval was. Onze land- en tuinbouw èn met hen ons gehele land zullen daarbij wèl varen. De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, Ir. S. L. MANSHOLT.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1948 | | pagina 1