88 82 -jarige, hersteld van een korte ziekte, stralend van gezond heid en levenslust aantroffen. Hij was gaarne bereid de periode van de oprichting der boerenleenbank te Spanbroek in zijn herinnering terug te roepen en hij vertelde, dat de aanleiding tot het initiatief voor de oprichting der bank was gekomen uit oorzaak van de zeer slechte toestand in het veehoudersbedrijf en de grote moeilijkheden, welke zich voordeden bij het verkrijgen van crediet. In de periode van 1890 tot 1898 werd nl. voor de melk slechts 2 cent ont vangen, terwijl het vee vrijwel waardeloos was. Toch moest men trachten door het mesten van kalveren de inkomsten nog iets te vergroten, waarvoor echter crediet nodig was. Door ontijdige verplichte terugbetaling moest het vee vaak weer worden verkocht, voor het goed en wel slachtrijp was. Toen de heer Stam dan ook in 1898 in de courant las, dat er in Westwoud een lezing zou worden gehouden over de werking der Raiffeisenbanken in Duitsland, was hij direct van mening, dat een dergelijke bank ook wel uitkomst zou kunnen brengen voor de landbouwers in Spanbroek en omgeving. Hij toog dan ook tezamen met de burgemeester naar West woud en na afloop van de lezing werd na ampele bespre king besloten tot oprichting ener bank. De heer Roozendaal, hoofd der school te Spanbroek, was onmiddellijk bereid de functie van kassier te aanvaarden, welke functie hij een lange reeks van jaren heeft vervuld en op 26 Januari 1898 werd de acte van oprichting gepasseerd. De heer Stam liet duidelijk uitkomen, dat zijn intrede in de coöperatieve beweging veroorzaakt was door de nood der tijden en hij verklaarde, dat hij steeds met liefde de bestuurs functie bij de boerenleenbank had waargenomen, een functie, welke hij nog steeds met grote toewijding vervult. Op onze vraag hoe de bevolking tegenover de pas opge richte bank stond, verklaarde de heer Stam, dat van wan trouwen tegenover de boerenleenbank nooit sprake was ge weest. De spaarders kwamen van lieverlede en de bank, welke in den beginne 1 3 leden telde, breidde zich langzaam, maar zeker, uit. Bij de aanvang was de grote moeilijkheid de aan de boerenleenbank toevertrouwde gelden rendabel te beleggen. De oprichting van de Centrale Bank te Utrecht voorzag toentertijd in een grote behoefte en de bank van Spanbroek is dan ook zo spoedig mogelijk als lid toegetreden. Naderhand werd ook een Centrale Bank te Alkmaar op gericht en de boerenleenbank te Spanbroek werd herhaalde malen aangezocht om als lid van deze organisatie toe te treden. De heer Stam heeft zich hier steeds tegen verzet en is nog immer blij destijds voet bij stuk te hebben gehouden. Op onze vraag, hoe hij thans tegenover het lidmaatschap bij de Centrale Bank stond en wat het meest van belang door hem werd geacht van dit lidmaatschap, verklaarde de heer Stam, dat zelfs in tijden van geldovervloed, zoals wij in de afgelopen jaren hebben beleefd, de beleggingsfunctie van de Centrale Bank niet als de belangrijkste wordt aangevoeld. Men is het als vanzelfsprekend gaan beschouwen, dat men zijn overtollige gelden veilig bij de Centrale Bank kan depo neren. Thans, zo verklaarde hij, is de voorlichtingsfunctie van de Centrale Bank meer in het oog lopend en de adviezen en voorlichting van de zijde der Centrale Bank. voelde hij als een grote steun voor de boerenleenbanken, een steun, die hij niet graag zou missen. ,,Hoe is de houding der jongere landbouwers ten opzichte van de boerenleenbank?vroegen wij hem vervolgens. Onze pionier verklaarde hierop moeilijk een oordeel over te kunnen vellen. Hij achtte het echter niet nodig om op het platteland reclame te maken voor de boerenleenbanken. In ieder dorp, zo zeide hij, is de boerenleenbank reclame genoeg voor zichzelf. Wel achtte hij het van belang om door middel van cur sussen, zoals deze ook regelmatig in Noord-Holland worden gegeven, de coöperatieve idee bij de jongeren te verstevi gen en hen het grote belang dezer instellingen in te prenten. Wij stelden hem nog de vraag of hij van mening was, dat in de werkwijze of de organisatie der boerenleenbanken nog verbeteringen waren aan te brengen. Naar zijn overtuiging hadden de afgelopen 30 jaar vol doende bewezen, dat de werkwijze van de boerenleenbanken, speciaal wat de crediet- en voorschotverlening betrof, solide moest worden genoemd. Een bestuur van een boerenleen bank moest zich onthouden van credietverlening buiten de landbouw, daar men zich anders op een terrein zou gaan begeven, waarop de boerenleenbank niet thuis behoorde. Het deed ons genoegen, dat wij dit onderhoud met de heer Stam, die nog steeds a<ctief aan het boerenleenlbank- wezen deelneemt en wiens adviezen en oordeel nog immer op hoge prijs worden gesteld, mochten hebben en wij wen sen hem toe, dat hij de functie bij de boerenleenbank te Spanbroek, welke hem zo na aan het hart ligt, nog jaren in dezelfde goede gezondheid zal mogen vervullen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1948 | | pagina 10