77 Mechanisatie van de landbouw. De belastingcommissie van de Stichting voor de Landbouw heeft de kwestie van de reservering van gelden in de land bouw met het oog op de verdere mechanisatie eens onder de loupe genomen. Zij hangt nauw samen met het probleem, waarvoor de landbouw zich thans geplaatst ziet: de verlaging van de kostprijzen. Deze verlaging is niet alleen noodzakelijk voor de land bouw zelf, maar zij is tevens van belang in verband met de heersende spanning tussen lonen en prijzen. Om de verlaging der kostprijzen te bereiken, is het noodzakelijk, dat de land bouw intensief kan mechaniseren en zijn verouderde machi nes door nieuwe kan vervangen. De fiscale maatregelen ten aanzien van de afschrijving en van de schijnwinst, gemaakt op de verkoop van oude machines, zijn echter zodanig, dat intensievere mechanisatie eerder wordt tegengewerkt dan bevorderd. De belasting op de bedoelde schijnwinst is thans zó hoog, dat de gevolgen reeds merkbaar zijn. Verschillende boeren laten er zich reeds door weerhouden hun machinepark aan te passen aan de nieuwste eisen. Deze eisen worden niet op de eerste plaats bepaald door nieuwe technische uitvindingen, maar nog meer door het systeem van prijsvaststelling door de regering, hetwelk de boeren dwingt hun bedrijf tot in de kleinste bijzonderheden te ratio naliseren. De regering dwingt door haar prijsvaststelling enerzijds de boeren tot rationalisatie en anderzijds maakt zij door haar fiscale maatregelen deze rationalisatie te moeilijk. De regering is, zoals bekend, bezig met het opstellen van een landbouwplan, dat de landbouw op het hoge peil zal bren gen, waarop deze nu moet staan. Dit plan zal echter bij zijn uitvoering vaak stuiten op de fiscale consequenties. Het zou juist andersom moeten zijn. In België heeft men voor dit vraagstuk reeds een oplossing gevonden- Men heeft daar met de fiscus een regeling getrof fen in verband met de stijging van de prijzen, zodat de aan koop van nieuwe machines aantrekkelijker gemaakt wordt. In Nederland is de toestand thans zo, dat bij verkoop van de oude inventaris inkomstenbelasting geheven wordt over de opbrengst minus de boekwaarde, terwijl de toegestane afschrijving op de nieuwe inventaris uiterst gering is. De belastingcommissie besloot over deze aangelegenheid contact op te nemen met het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. (Fin. Dagblad). Coöperatief bouwbureau. x Door de boerderijencommissie van de Stichting voor de landbouw is aan het hoofdbestuur de oprichting van een coöperatief bouwbureau in overweging gegeven met het oog op de volgende mogelijkheden: coöperatief voorbereidend werk, coöperatieve aankoop van materiaal, coöperatieve uit voering der bouwwerkzaamheden, coöperatieve financiering der gehele bouw. Voorlopig zal men zich tot de eerste moge lijkheid beperken. De kosten van het voorbereidend werk bedragen thans 1012 van de totale bouwkosten. Dit percentage zal waarschijnlijk verhoogd worden tot 15 Het Zweedse coöperatieve bouwbureau heeft deze kosten teruggebracht tot 1 Zou men in ons land hetzelfde kun nen bereiken, dan zou een bedrag van ƒ27 millioen kunnen worden bespaard. (Persnieuws Nat. Coöp. Raad). Coöperatieve boerderijbouw in Zweden. Nu er in de kringen van de Stichting voor de Landbouw plannen zijn om in ons land de boerderijbouw coöperatief ter hand te nemen, is het wel eens aardig iets te vertellen over de wijze, waarop dit in Zweden reeds sedert enige jaren toepassing vindt. H|et coöperatiewezen in de Zweedse landbouw is sterk ontwikkeld. Daar komt bij, dat in Zweden met zijn 6J/2 millioen inwoners nog altijd 38 van de bevolking in de landbouw werkzaam is. Het lag voor de hand, dat deze coöperatiedrang in Zweden ook naar vorm gezocht heeft, waar het ging om de boerderijbouw. In 1939 werd door een aantal boeren een boerenbouwvereniging opgericht: daarna werd gevestigd het Bouwbureau van de federatie van Zweedse boerenverenigingen. Dit Bouwbureau bestaat nog slechts ruim 6 jaar, doch het heeft zich in deze jaren reeds sterk uitgebreid/ De bedoeling van het Bouwbureau is: de boerenbelangen te dienen, voorzover deze liggen op het gebied van de constructie en goede stijl van boerderijen en verenigings gebouwen, bevordering van de uit economisch, technisch en hygiënisch oogpunt meest doelmatige inrichting. Het bureau geeft adviezen, richtlijnen, tekeningen en kostprijsbereke ningen voor nieuwbouw, veranderingen en verbeteringen. Het verleent bijstand bij aankoop van bouwmaterialen en benodigdheden voor boerderijen, het bevordert een goede standaardisatie en het verschaft hulp bij het opmaken van contracten met de uitvoerders, bij het verkrijgen van de vereiste credieten, enz. Het bestuur van het Bouwbureau bestaat uit practische boeren, die interesse hebben in en verstand van bouwen. De dagelijkse leiding berust uiteraard bij technisch deskundigen; zo zijn b.v. 5 bouwtechnische ingenieurs, 5 technische ingenieurs en 5 landbouwkundige ingenieurs aan dit Zweedse Bouwbureau verbonden. Totaal bestaat de personeelsbezetting uit 209 man. Het hoofdkantoor is te Stockholm, terwijl er 18 locale kantoren over het platteland verspreid liggen. Het bewijst wel, dat dit Bouwbureau in Zweden groots is opgezet. Het Zweedse Bouwbureau wordt door de boeren daar zeer op prijs gesteld. In 1946 bedroeg het aantal podrachten 6990 met een bouwkosten van rond 90 millioen gulden. Daarbij kwamen nog 840 opdrachten op het gebied van controle en berekeningen zonder bouwkosten. Naast het Bouwbureau werken op het Zweedse platteland ook parti culiere architecten, maar hun werk is van geringe omvang. Deze particuliere architecten berekenen een honorarium van 4 a 5 pet. van de bouwkosten, terwijl het Bouwbureau met slechts 1 pet. toekomt. Alle plannen van particuliere archi tecten en van het Bouwbureau moeten door de regerings instanties worden goedgekeurd, daar de Zweedse Overheid voor de bouw van goede boerderijen subsidie verschaft. Naar gelang de kapitaalkracht van het bedrijf kan bovendien nog een staatslening worden gegeven, welke soms tot 80 pet. van de bouwkosten kan oplopen. Naast deze coöperatieve boerderijbouw vindt men in Zweden ook een coöperatieve boerderij-exploitatie. Een tiental boeren in Noord-Zweden met bedrijven van 10 tot 20 ha zag zich genoodzaakt ongeveer ter zelfder tijd aan zienlijke bouwkosten te maken door nieuwbouw of door reparatie en verbouwing van de bestaande bedrijfsgebouwen. Zij hebben toen een vereniging gevormd tot het gezamenlijk exploiteren van hun bedrijven en hebben daarop een grote schuur en stal laten bouwen, welke in 1944 klaar kwam. De schuur is 56 m lang en 16.50 m breed. De stal biedt plaats aan 80 melkkoeien, 2 stieren, 35 stuks jongvee en 10 kalveren, opgesteld in 2 x 2 rijen. De dieren staan met de koppen naar elkaar. De aanvoer van ruwvoeder en de afvoer van mest vindt plaats langs een luchtbaan, die een draagvermogen heeft van 2 ton. Onder hetzelfde dak zijn geplaatst 2 silo's met een inhoud van 1 00 m3 elk en verder kantoor- en personeelsruimte, melkkamer, weegruimte, motorruimte en voedermagazijn. Verder dorsvloer. De oogst wordt door middel van een lift geborgen boven de stal. Loodrecht op de stal staat een geheel overbouwde mest- plaats van 20 x 1 1 m. (Holl. Landbouwweekblad).

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1948 | | pagina 5