QAIFFEJSEN-BODE
OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
LIQUIDITEIT DER
BOERENLEENBANKEN
UIT DE INHOUD:
DERTIGSTE JAARGANG No. 11
1 MEI 1948
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR NIEUWE
GRACHT 29
UTRECHT
TEIEF. 15867
De financieringsregeling woningbouw 1947 en de aanbouw
van woningen ingevolge de woningwet nopen de gemeenten,
die aan een chronisch tekort aan woningen lijden, de taak
van de woningvoorziening zelf ter hand te nemen en als
gevolg van een suggestie van de Minister van Financiën de
nodige credieten te verkrijgen bij_ de beleggingsinstituten en
spaarbanken. De rente voor rijksvoorscKotten bedraagt
namelijk 4 terwijl de genoemde geldgevers gebonden
zijn aan het rente-gamma van genoemde Minister, te weten
voor leningen, langer dan 30 j aar lopende 3 voor de
eerste 10 jaar, daarna 3J/2 ~r
De gevolgen van deze suggestie zijn ook merkbaar bij
onze boerenleenbanken.
Het aantal aanvragen om goedkeuring tot het verstrekken
van leningen op lange termijn (meestal 30 jaar) neemt
steeds toe en hst is noodzakelijk, dat de organisatie haar
houding ten opzichte van deze materie bepaalt.
Eenzelfde streven valt op van de zijde van waterschappen,
die voor investering ten behoeve van waterbouwkundige
werken, dijken, enz. grote leningen vragen meestal met een
looptijd van 25 tot 40 jaar.
Ook voor deze leningen geldt de door het Rijk vast
gestelde rentevoet.
Bij het bepalen van een standpunt hebben we ons de
vraag te stellen of de strekking van deze leningen onder de
doelstelling van onze boerenleenbanken valt. De boeren
leenbanken toch zijn bij uitstek, krachtens haar constitutie,
aangewezen op het verstrekken van voorschotten met een
korte looptijd en bedrijfscredieten.
Immers, de haar ter beschikking staande middelen zijn
slechts spaargelden en deposito's in lopende rekening. Deze
gelden zijn te allen tijde onmiddellijk opeisbaar. Weliswaar
heeft de jarenlange ervaring en observatie uitgewezen, dat
een belangrijk deel der spaargelden beschouwd moet worden
als rustige, bonafide, werkelijke spaargelden, welke eer het
kajakter van deposito's op lange termijn hebben. (Dit geldt
uiteraard niet voor de deposito's in rekening-courant).
Dit vaste karakter der spaargelden heeft ertoe geleid, dat
in 1931 de algemene vergadering de z.g. dispensatieregeling
vaststelde, waarin aan de boerenleenbanken vrijheid werd
verleend tot het verstrekken van voorschotten op lange
termijn tot een bedrag van 50 van het laagste bedrag
aan spaargelden öp enig tijdstip in de laatste 3 boekjaren
gedeponeerd. Onder voorschotten werden bij voorkeur ver
staan leningen onder hypothecaire of persoonlijke zekerheid,
aangewend ter financiering van landbouwobjecten.
Deze bepaling had in de jaren vóór de oorlog, waarin een
vrij rustige ontwikkeling (afgezien van de tijdelijke ups and
downs) viel te constateren, meer waarde dan onder de
huidige omstandigheden.
De abnormale aanwas gedurende de bezettingsjaren, ver
oorzaakt door de massale opruiming van goederenvoor
raden en landbouwinventaris, werd tenslotte nog verre
Het Mei-nummer van de Raiffeisen-Bödc is slechts bescheiden
van omvang. Dit houdt verband met ons voornemen \om ter
gelegenheid van het vijftigjarig bestaan oneer instelling een
speciaal nummer van ons blad te doen verschijnen, terwijl kort
na de herdenking zvcderam het J uni-nummer zal worden
verzonden. Bovendien noopt de papierschaarste ons nog altijd
tot zuinigheid.
De vaste rubrieken (Verenigingsnieuztis, MededelingenIn
het kort en Advertenties) nemen ditmaal het grootste gedeelte
van ons nummer in beslag.
Van de verdere inlioud willen wij inzonderheid de aandacht
vestigen op het hoofdartikel over de liquiditeit der boeren
leenbankeneen belangrijk onderwerp, dat met dit ene artikel
nog lang niet is uitgeput en waarop zvij dan ook in een volgend
nummer nog zullen terugkomen.
overtroffen door de enorme kapitalen, die tengevolge van
de geldsaneringsmaatregelen ook door onze boerenleen
banken werden aangetrokken. Enkele honderdduizenden
buitenstaanders deponeerden millioenen, die een zeer labiel
karakter dragen. Tot nu toe door de blokkademaatregelen
gestuit, is het een open vraag, welk deel van deze gelden,
nadat de afroming door middel van vermogensaanwasbelas-
ting en vermogensheffing heeft plaats gehad, tenslotte niet
zal worden weggetrokken.
De spanning tussen lonen en prijzen, de fiscale maat
regelen en de opheffing der geheimhouding zijn factoren,
waarvan de inwerking ten Qpzichte van de nieuwe spaarders
nog niet valt te peilen, terwijl de wijze, waarop de optie
tegoeden kunnen worden aangewend, waarschijnlijk nog een
vrij groot kapitaal zal doen afvloeien naar de effecten
portefeuille.
Het gevolg van deze stand van zaken is, dat de vroeger
als verdedigbaar aangenomen grens van 50 welke zou
kunnen worden aangewend voor het verstrekken van
leningen op lange termijn, thans wellicht zal moeten worden
herzien.
Keren we terug tot de gestelde vraag, dan behoeft het
geen betoog, dat het op grote schaal financieren van gemeen
telijke woningbouw nimmer tot de doelstelling van de
boerenleenbanken niet alléén, maar zelfs tot de onmogelijk
heden moet gerekend worden.
Met het financieren van waterschapsobjecten is wel een
landbouwbelang gemoeid, maar ook hier moet met de reali
teit rekening worden gehouden en die realiteit is deze, dat
dergelijke lange, onopzegbare leningen een zeer illiquide
belegging vormen en daarom ook niet tot geëigende beleg
gingen onzer boerenleenbanken behoren.
In een volgend nummer van ons blad hopen wij nog nader
op deze materie in te gaan.