GRONDSTOF VOOR HET JAARVERSLAG OVER 1947 75 tot omzetting in optierekening. Ten laste van de optiereke ning kunnen dan voor particulieren de volgende keuzen worden gedaan: 1 overboeking naar beleggingsrekening. Van het saldo bij de opening der optierekening tot ten hoogste 3500.of met toestemming van de Neder- landsche Bank 75 van het spaartegoed per 30 Juni 1939 bij één of meer spaarbanken, indien dit tegoed op die datum meer dan 6000.bedroeg. 2°. ruil tegen onroerend goed, schepen of door hypotheek gedekte vorderingen. 3°. aankoop van effecten.. 4°. aankoop tegen betaling uitsluitend van een koopsom ineens van een levensverzekering of lijfrente. 5°. inschrijving op investeringscertificaten. ad 1 Het voordeel van de beleggingsrekening is, dat men zeker is, dat het tegoed op deze rekening in een termijn van 5 jaar wordt omgezet in vrij tegoed (20 per jaar), zodat geen enkel koersrisico wordt geleden. De rente, ver goed over de beleggingsrekening, is echter lager. Kon men er zeker van zijn, dat de koers van de inschrijving groot boek niet beneden 98 zou dalen, dan maakt het weinig verschil of de belasting met geblokkeerd tegoed of met grootboekinschrijvingen wordt betaald. Waar deze zeker heid niet bestaat, verdient o.i. het aanhouden van het ge blokkeerde tegoed de voorkeur boven het aanhouden van de grootboekinschrijving. ad 2°. Ingeval van ruil van optietegoed of grootboek inschrijvingen tegen onroerend goed en schepen of door hy potheek gedekte vorderingen, zal vermoedelijk wel onge veer dezelfde tegenwaarde verkregen worden. Een bepaalde voorkeur is niet te geven. ad 3°. Bij aankoop van een levensverzekering of lijf rente kan deze na verloop van 3 jaar na de datum waarop deze verzekering is aangegaan, worden afgekocht. Men zal dan ongeveer terugontvangen het voor de aankoop bestede bedrag, misschien iets meer. Overlijdt de verzekerde persoon (de persoon, op wiens leven de verzekering is gesloten) binnen deze drie jaren, dan wordt het verzekerde kapitaal in vrij geld uitbetaald. De hoegrootheid van de afkoopsom, alsmede de uitkering bij overlijden hangt af van de termijn, waarop de verzekering is gesloten. Hoe korter de termijn, hoe groter de afkoopsom (minder overlijdensri^ico) en hoe kleiner het verzekerde kapitaal. Er is geen koersrisico. Ge durende de drie jaren ontvangt men echter weinig of geen rente over het voor de aankoop bestede kapitaal. Men kan in dit geval een vrij groot koeïsrisico nemen. Gaat men er van uit, dat de koers van de inschrijving grootboek niet zal dalen beneden de 93 dan is er geen voorkeur. ad 4°. Men heeft hier, ofschoon nog steeds niet is aan- -gewezen welke effecten men mag aankopen, meer keus in de aan te kopen effecten en derhalve zal het koersrisico in ver band daarmede iets beperkter zijn. Men maakt op de effec ten ongeveer 3 (misschien iets meer), evenals op het grootboek. Niet uit het oog mag verloren worden, dat de effecten ter beurze na 1 Januari 1951 zonder enige nadere formalitiet verkocht kunnen worden; overdracht van groot boekinschrijvingen gaan altijd met enige formaliteiten gepaard. De aan de grootboekinschrijving bij overdracht verbonden formaliteiten hebben een zekere* koersdrukkende tendenz. Ook hier komt het dus waarschijnlijk voordeliger ijit om het geblokkeerde tegoed aan te houden. ad 5°. Gezien de looptijd van de invesj:eringscertifi- caten achten wij voor deze het koersrisico ook minder groot dan voor de grootboekinschrijvingen 1946. Bovendien bestaat de mogelijkheid tot vervroegde inwisselbaarhead. De koerssteun, die de grootboekinschrijving heeft, doordat deze voor 100 door de fiscus in betaling wordt aange nomen, is echter niet aanwezig. Desondanks achten wij het koersrisico toch minder en kan dus ook in dit geval beter het geblokkeerde tegoed worden aangehouden. Onze slotconclusie komt er dus op neer, dat zij, die zowel de beschikking hebben over grootboekinschrijvingen 1946 als over geblokkeerd tegoed, voor de betaling hunner be lastingen, voor zoveel die tengevolge art. 14 ten laste van geblokkeerde rekening betaald kunnen worden, het beste in de eerste plaats de grootboekinschrijvingen voor die be taling kunnen gebruiken en eergt daarna het. geblokkeerde tegoed. Het spreekt van zelf, dat iemand, die alleen geblokkeerd tegoed heeft, het beste doet om dit geblokkeerde tegoed aan te wenden en niet voor de betaling van de belasting grootboekinschrijvingen aan te kopen uit vrije middelen om daarna zijn geblokkeerde tegoed te gebruiken voor aankoop van investeringscertificaten enz. Tot dusverre waren wij steeds gewoon om in de Raiffeisen- Bode in de eerste maanden van het jaar een schema op te ne>men, volgens hetwelk het jaarverslag ener boerenleenbank, zoals dit aan de algemene vergadering wordt voorgelegd, zou kunnen worden samengesteld. Ook dit jaar willen wij deze, naar wij hopen, goede ge woonte gaarne handhaven. Hieronder volgt dan een over zicht van datgene, hetwelk in een dergelijk verslag zou kunnen worden vermeld. Opgemerkt zij, dat wij ons hierbij uiteraard beperkt hebben tot algemene gegevens, welke voor de boerenleenbanken van belang kunnen worden geacht. Ons schema dient derhalve nog te worden aangevuld met de gegevens, die op iedere boerenleenbank afzonderlijk be trekking hebben en die men zelf het beste kan weergeven. Wij hopen ook ditmaal vele banken eén dienst te kunnen bewijzen door de samenstelling van onderstaand schema. De voorschriften inzake de geldsanering bleven ook in 1947 op de werkzaamheden der boerenleenbanken hun invloed doen gelden. Wel liepen de opvragingen na de eerste gelddorst van 1946 terug, maar anderzijds konden de boerenleenbanken zich als credietinstellingen langzaam her stellen en hun maatschappelijke functie ook op dit gebied weer doen gelden. De voorschriften echter, door de Minister van Financiën uitgevaardigd ten opzichte van de crediet- verstrekking in het bijzonder voor investeringen, brachten ,voor verschillende aanvragers veel moeilijkheden en voor de kassiers veel werk met zich. Eén van de goede zijden van de geldsanering mogen wij hier ioch niet onvermeld laten: het platteland heeft geleerd gebruik te maken» van het giroverkeer. Bij de Centrale Bank werd in 1947 via banken, particulieren en postgiro voor een totaal van ongeveer 1 milliard gegireerd. Dit belangrijke bedrag geeft echter nog geen juist beeld van de grote omvang van deze wijze van betaling, daar bij verschillende boeren leenbanken nog een zeer groot intern giroverkeer bestaat van o.a. zuivelfabrieken, aankoopverenigingen, veilingen aan leveranciers enz. ter plaatse. Wij menen dit te moeten aan moedigen, daar een goed geleid giroverkeer veel kosten- en tijdsbesparing met zich brengt. Het jaar 1947 zette in met de grootste conversie-operatie ooit in ons land uitgevoerd. De 3% Nederland 1936, de 3!/2 Nederland 1941, 1942 en 1943 en de 4 Neder land 1940 I en 1940 II werden, omgezet in een 33'/2 lening met een looptijd van 40 jaar. Het totaal dezer con versie bedroeg 2.746 millioen. Ook nieuwe emissies bleken in het algemeen gemakkelijk te worden opgenomen. Ver schillende 3 leningen van gemeenten en provincies wer den geplaatst. Ook'de Centrale Bank converteerde de 3 deposito-obligaties in 2% idem. Op 1 April 1947 werd de handel in effecten, behoudens enkele voorschriften, vrijgegeven. De registratie der effec ten is nog niet beëindigd. Het werk, dat aan deze registratie

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1948 | | pagina 3