74 BETALING VAN BELASTING de beperkte werkkring, waardoor het voor de bestuurders mogelijk wordt de financiële positie van de aanvragers zelf te beoordelen, toezicht te houden op het geüruik van het crediet of voorschot en tijdig in te grijpen, indien de zaken verkeerd zouden dreigen te gaan. Op dit grondbeginsel berust ook één der factoren, waar door het voor een boerenleenbank mogelijk is goedkoop crediet te verschaffen, omdat door de gevolgde werkwijze vair de bank de risicopremie laag kan worden gehouden. Derhalve moet credietverlening buiten de werkkring der bank in het algeiyeen worden afgekeurd, aangezien hierdoor risico's zouden worden aanvaard, die onvermijdbaar zijn en die door de gevraagde rente niet kunnen worden gedekt. In dit verband moet ook verlening van voorschotten of credieten tegen lagere dan de normale rente worden afgekeurd. Art. 2 sub 7 der statuten van de boerenleenbank zegt, dat al oefent de bank haar bedrijf niet uit om winsten te maken, doch om de stoffelijke en zedelijke toestand harer leden te verbeteren, zo zal toch steeds naar de vorming van een krachtige reserve moeten worden gestreefd. Wel 'is het verleidelijk voor een boerenleenbank, indien zij van het tegen lagere rente bij de Centrale Bank gedepo neerde bedrag iets kan uitzetten tegen een iets hogere rente, die echter lager is dan de normale van dat ogenblik, toch moet hiertegen bezwaar worden gemaakt en wel in het bijzonder, indien de rente voor langere tijd wordt vast gesteld en niet. voor wijziging vatbaar is. Een tweede factor, waardoor het mogelijk is de risicopremie laag te houden, is, dat steeds wordt zorg gedragen voor een zo goed mogelijke dekking. Daarom moet dan ook het systeem, waarbij genoegen wordt genomen met slechts één borg, worden afgewezen. Ook dient te worden vermeden, dat voorschotten en credieten tot hoge bedragen worden gegeven, terwijl de zekerheid uitsluitend uit borgstelling bestaat. Werd vóór de oorlog, toen het algemene prijsniveau aan zienlijk lager lag, als regel aangenomen, dat voor bedragen boven 4000.a 5000.borgstelling niet de meest gewenste zekerheid was, thans zijn wij van mening, dat deze grens op hoogstens 7000.a 8000.— mag worden gesteld. Ook voor leningen op lange termijn mag geen genoegen worden genomen met borgstelling, omdat de borgen gedu rende de lange looptijd van dergelijke lerfingen finantiëel sterk achteruit kunnen gaan en het tevens ook niet in het belang der borgen zelf moet worden geacht, dat zij zich voor zéér lange tijd binden. Ofschoon de borgstelling bij onze boerenleenbanken bezwaarlijk kan worden gemist, daar het een vortm van zekerheidstelling is, welke weinig kosten met zich brengt en die dus inzonderheid voor kortlopende Jeningen veel werd en nog wordt gebezigd, moeten de ervaringen in de achter ons liggende crisisperiode met borgstellingen opgedaan onj hierbij tot lering strekken. Ook menen wij er op te moeten wijzen, dat de drang naar belegging, welke overigens zeer begrijpelijk en te waarderen is, er niet toe mag leiden, dat het bestuur van een boeren leenbank genoegen gaat nemen met dekkingen, welke voor heen slechts als „noodzakerheid" werden aanvaard, wanneer een reeds bestaande dekking dreigde te verminderen. Als voorbeelden van dergelijke „noodzekerheden" noemen wij b.v. een overdracht van machines, van inventaris of van vee. Vaak komen ook nog aanvragen om voorschotten of credieten tegen onderpand van polissen van levensverzeke ring voor, waarbij het gevraagde bedrag gelijk is aan de afkoopwaarde dezer polissen. Voor zover dergelijke aan vragen in verband met de monetaire voorschriften zouden kunnen worden toegestaan; kan naar onze mening toch geen hoger bedrag worden verstrekt dan ongeveer 80 der afkoopwaarde, aangezien toch steeds rekening moet worden gehouden met de eventuele kosten va*n invordering en achterstallige rente. Ofschoon onze waarschuwingen, zoals wij die hierboven hebben weergegeven, in hoofdzaak gericht waren op de voor de te verstrekken posten gestelde zekerheid, menen wij toch ook een enkele opmerking te moeten maken in verband met de liquiditeit der boerenleenbanken. Reeds thans moet, nu de credietverlening der banken nog in het groeistadium verkeert, de nodige zorg worden besteed aan de liquiditeit en zo moeten dan ook hypotheken, waarbij de eerste 5 of 1 0 jaren geen aflossing zal plaats vinden, als niet geschikt voor een boerenleenbank worden geacht, even min als leningen, welke een langere looptijd hebben dan 30 jaar. Tenslotte nog een opmerking over de onbeperkte aan sprakelijkheid van de leden der boerenleenbanken, welke eveneens met de bovengenoemde punten, zij het dan ook slechts zijdelings, verband houdt. In deze onbeperkte aansprakelijkheid vinden diegenen, die hun gelden aan de boerenleenbank toevertrouwen, de uit eindelijke waarborg, dat zij ten allen tijde deze gelden zullen kunnen terug ontvangen. Deze onbeperkte aansprakelijkheid zou echter een niet te dragen last betekenen, indien een boerenleenbank niet zou worden beheerd volgens de oude, soliede grondbeginselen, beginselen, die hun doeltreffendheid ten volle hebben bewezen. Het is de taak van de bestuurders van onze boerenleen banken hiervoor zorg te dragen en wij zijn er van overtuigd, dat een ieder het als zijn plicht zal rekenen hieraan mede te werken. Voor de betaling van de heffingen in eens, aanslagen ver plichte zekerheidstelling en alle andere belastingen, die inge volge art. 1 4 letter a tot en met f ten laste van geblokkeerd tegoed betaald kunnen worden, kan ook gebruik gemaakt worden van 3 inschrijvingen grootboek 1946. Door cliënten van boerenleenbanken, die zowel over geblokkeerd tegoed als inschrijvingen grootboek beschikken, wordt zeer vaak de vraag gesteld of zij het beste kunnen betalen met de grootboekinschrijvingen of het geblokkeerd tegoed..Het ant woord op deze vraag is.niet eenvoudig. Ogenblikkelijk levert betaling met grootboekinschrijvingen of geblokkeerd tegoed geen voordelen op. Zowel de grootboekinschrijving als het geblokkeerde tegoed worden voor 100 door .de fiscus in betaling aangenomen. De keuze moet dus meer of minder worden bepaald door de mogelijkheden, welke de grootboekinschrijving en het geblokkeerde tegoed bieden na betaling der belasting. Wat de grootboekinschrijving betreft, kan na de betaling der belasting machtiging worden verkregen, hetzij om de in schrijving via de beurs te verkopen tegen vrij geld tegen een koers van tenminste 98 (éénmaal ten hoogste 10.000. nominaal), of met vergunning van de Nederlandsche Bank de inschrijving te ruilen tegen onroerend goed of schepen of een door hypothecaire zekerheid gedekte geldlening. In het laatste-geval, dus ruil, staat in het geheel niet vast, welke koers men voor de inschrijving zal ontvangen. Voorts dient er rekening mede te worden gehouden, dat met ingang van I Maart 1949 de inschrijving grootboek verhandelbaar wordt en niet te voorzien is, welke koers dan op de vrije beurs bedongen zal kunnen worden; de tegenwoordige minimumkoers is daarvoor geen maatstaf. De mogelijkheid is niet uitgesloten en het is zelfs waarschijnlijk te achten, dat de vrije koers lager zal liggen dan 98 M.a.w. de groot boekinschrijving heeft een koersrisico. Bij de beoordeling van het koersrisico moet er echter wel rekening mede gehou den worden, dat de koers nu nog steun ondervindt, doordat de grootboekinschrijvingen 1946 voor 100 aan de fiscus in betaling gegeven kunnen worden. Voor het geblokkeerde tegoed moet na betaling der hef fingen ineens eveneens machtiging worden gevraagd, thans

Rabobank Bronnenarchief

T06 | 1948 | | pagina 2