VERKOOP INSCHRIJVINGEN
GROOTBOEK 1946
DE NEDERLANDSE LANDBOUW,
NU EN IN DE TOEKOMST
68
zakelijk om te kunnen constateren of er eventueel nog bin
nengekomen bedragen (b.v. giro's) in het boekje moeten
worden bijgeschreven.
Tevens kunnen door vergelijking eventuële telfouten aan
het licht komen, zowel in het boekje als in het grootboek.
Wellicht nog in meerdere mate gelden bovenstaande op
merkingen ten aanzien van de rekening-courantboekjes.
Met betrekking tot debetrekeningen (grootboek 111) zal de
kassier aan de hand van de betreffende grootboekrekening
moeten nagaan of de stand der rekening uitvoering van een
betalingsopdracht toelaat (te vergelijken met het crediet,
rekening houdende met eventuële inperkingen).
Aan het bovenstaande willen wij tenslotte nog toevoegen,
dat hierbij stilzwijgend worden aangenomen, dat de bij
werking der grootboekrekeningen dagelijks plaats vindt.
Zoals bekend worden verkopen grootboek 1946 in be
handeling genomen aan de hand van gegevens, vermeld op de
kennisgevingen van gedane inschrijving. Deze kennisgevingen
zijn echter geen bewijs van de inschrijving, daar het zeer wel
mogelijk is, dat inmiddels reeds een bepaald bedrag of zelfs
de gehele som is afgeboekt, b.v. ter betaling van zekerheid
stellingen. Hiervan blijkt uit de kennisgevingen niets.
Mogelijk zou het derhalve zijn, dat grootboekinschrijvingen
verkocht worden en de opbrengst uitbetaald, terwijl later
zou blijken, dat de verkopen door het Grootboek niet aan
vaard worden.
Nu zendt het Grootboek na verloop van enige tijd, ten
bewijze, dat de verkoop door haar geaccepteerd is, recht
streeks aan de verkoper een bewijs van gedane afschrijving
Wij raden de boerenleenbanken derhalve met klem aan om
gelden, verkregen uit de verkoop van ^rootboekinschrij-'
vingen, niet eerder uit te betalen, dan alvorens door de ver
koper het bovenbedoelde bericht van gedane afschrijving
getoond kan worden.
Wij adviseren onze kassiers in grootboek 111 een rekening
te openen, welke men zou kunnen noemen ,,Nog af te rekenen
grootboekinschrijvingen".
Bij ontvangst ener verkoopnota van de Centrale Bank
wordt deze rekening gecrediteerd. In dagboek of giroboek
te boeken in ontvangst onder rekeninghouders, in uitgaaf
onder Centrale Bank.
Na overlegging van het bewijs van gedane afschrijving
wordt de rekening gedebiteerd en de rekening van de cliënt
gecrediteerd. Bij uitbetaling van het bedrag wordt in het
dagboek uitsluitend de bewuste post in uitgaaf vermeld.
Bij elke verkoopnota zullen wij een aanwijzing, als in deze'
mededeling vervat, bijsluiten.
Aan de rede, welke de heer Ir. C. Staf, directeur-gene
raal van de landbouw, onlangs gehouden heeft in de algemene
vergadering der Overijsselse Landbouw-Maatschappij (en van
welke rede wij een uitgebreid verslag aantroffen in het Over-
ijsselsch Landbouwblad), ontlenen wij het navolgende:
Naar de heer Staf zelf van mening is, moet de titel van
zijn rede wel wat ruim worden geacht. Immers het zal wel
bezwaarlijk zijn thans reeds te spreken over de toekomst.
Wèl kan gesproken worden over de problemen van thans.
Vergeleken met vóór de oorlog zijn er in onze landbouw
wijzigingen gekomen. Onze oppervlakte bouwland is groter
geworden, doordat grasland in bouwland is omgezet. De be
drijfsvoering is door allerlei belemmeringen, vooral door ge
brek aan kunstmest en veevoer, anders geworden. Vooral de
veevoederpositie is, in de eerste plaats door gebrek aan
deviezen en ook omdat geen veevoeder beschikbaar is, wel
zeer ongunstig. De kunstmestvoorziening zal zeker nog wat
verbeterd worden, doch het verbruik is toegenomen en de
behoefte is nog belangrijk.
Een zeer voornaam punt is wel de arbeidsvoorziening. Vóór
de oorlog wa§ er overvloed (denk aan de werkloosheid),
thans is het uiterst moeilijk in drukke tijd voldoende ar
beiders te krijgen. Het arbeidsvraagstuk hang ten nauwste
samen met de beloning in de landbouw. De vrees, dat bij
exploitatie van bouwland niet genoeg arbeiders beschikbaar
zullen zijn, is oorzaak dat meer bouwland in grasland wordt
omgezet. Ook de mechanisatie moet met het oog op de ge
brekkige arbeidsvoorziening anders bekeken worden dan
vóór de oorlog. Thans is mechanisatie noodzakelijk voor
het bedrijf en heeft daardoor een ander karakter gekregen.
Voorzieningen die nodig zijn (werktuigen en hulpmid
delen) kunnen niet getroffen worden, doordat zoveel niet
te krijgen is en tevens de prijsverhoudingen zeer ongunstig
zijn geworden. Er kan, aldus spreker, niet genoeg op ge
wezen worden, dat er verschil is in de kosten van hetgeen de
boer moet aanschaffen en de diensten van de landbouw. De
kosten voor de landbouw zijn veel hoger dan vóór de oor
log. Dit is een belangrijk punt, dat in beschouwing genomen
moet worden.
Hier komt bij, dat de functie van de landbouw nu de bron
is van de voedselvoorziening. In deze tijd, nu overal nog
schaarste heerst, is het belangrijk te weten, dat de Neder
landse landbouw onze voedselvoorziening voor een. zeer
groot deel kan verzorgen.
Het is verder een gelukkige omstandigheid, dat wij in
Nederland een combinatie hebben van het ministerie van
landbouw en het ministerie van voedselvoorziening. In
andere landen heeft men vaak twee diensten, die elkander
tegenwerken.
Spreker bestrijdt verder de suggestie, dat de toeslagen,
welke op het voedselpakket worden gegeven, steun voor de
landbouw zijn.
De vraag is nu: Wat moet de landbouw doen?
Zij moet de voedselvoorziening verzorgen en haar taak is
meer en beter te produceren. Meer produceren zal mogelijk
zijn door vergroting van de oppervlakte cultuurgrond en
door verhoging van de opbrengst. De oppervlakte cultuur
grond kan verhoogd worden door inpoldering, ontginning
en ruilverkaveling. Van deze grondaanwinst moet men echter
niet te hoge verwachtingen koesteren. Als de inpolderingen
van het ljsselmeer doorgaan, dan zal dit met enkele kleinere
inpolderingen, welke ook op het programma staan, een
aanwinst geven van 500.000 ha. Het zal echter nog wel 60
tot 100 jaar duren voordat het zóver is. Ieder jaar gaat door
uitbreiding van steden, aanleg van wegen, waterwegen,
havenbedrijven enz. ongeveer 2000 ha cultuurgrond
verloren.
Uitvoering van ontginningen, waar dit mogelijk is, zal
zich beperken tot een oppervlakte van ten hoogste 75.000 ha.
Ruilverkavelingen, wat wij als indirecte grondaanwinst
kunnen beschouwen, zal veel meer bijdragen tot vergroting
van de landerijen. Ruilverkaveling is dan ook zeer gewenst.
Voor verhoging van de opbrengsten is in de eerste plaats
een juiste gewassenkeuze van belang. Wij moeten diè ge
wassen verbouwen, die we het meest nodig hebben. Momen
teel is dit o.a. veevoeder. Op onze zandgronden is op dit
gebied nog veel te doen.
Verder zullen het landbouwonderwijs en de voorlichting
nog verbeterd moeten worden. De voorlichting, steunend
op het landbouwonderwijs, moet de boe r helpen bij de
exploitatie van zijn bedrijf.
Een verder belangrijk punt is de rassenkeuze. Vooral aan
het uitzaaien van goede grasmengsels en in het verbeteren
van de rassen kan nog heel wat gedaan worden.
Bij het vraagstuk van de opbrengstvermeerdering moet