DE BETEKENIS VAN DUITSLAND ALS
ACHTERLAND VOOR DE NEDER
LANDSE AGRARISCHE PRODUCTEN
6
zonderd, moet deze rekening dan als een geblokkeerde
rekening worden beschouwd
Antwoord Het door de inspecteur der belastingen geblok
keerde tegoed moet o.i. als gewoon geblokkeerd tegoed
worden beschouwd, echter met dien verstande, dat door de
Minister van Financiën gegeven vrijstellingen of door de
Nederlandsche Bank gegeven algemene of bijzondere ver
gunningen, strekkend tot uitbetaling in betaalmiddelen,
overdracht door overschrijving, dan wel overboeking van
een zodanige rekening naar een bestaande of nieuw te
openen rekening ten name van dezelfde rekeninghouder,
geen kracht hebben.
In verband hiermede is het noodzakelijk, dat op deze
rekening alsmede op geblokkeerde rekeningen, waarvan de
inspecteur der belastingen heeft bepaald, dat vrijstellingen,
door de Minister van Financiën verleend of vergunningen
van de Nederlandsche Bank geen kracht hebben, een aan
tekening wordt gesteld „Geblokkeerd door de inspecteur
der belastingen
1 1. Vraag: Indien zowel de man als de vrouw een geblok
keerde rekening hebben of indien één persoon
twee geblokkeerde rekeningen heeft, moeten deze geblok
keerde rekeningen dan tot één rekening worden samen
gevoegd
Antwoord Het is geenszins nodig de geblokkeerde reke
ningen samen te voegen. Wenst de rekening
houder beide rekeningen samen te voegen, en geeft hij
hiertoe opdracht, dan moet aan deze opdracht gevolg wor
den gegeven. Zonder opdracht van de rekeninghouder mag
de samenvoeging niet plaats vinden.
12. Vraag: De tegenwaarde van coupons, betaalbaar ge
steld vóór 26 September 1945, moet op lossings
rekening geboekt worden. Kan het saldo van een lossings
rekening, bij onze bank geopend, indien de aanbieder er:
desbetreffende fondsen niet „besmet" zijn, tegen inhouding
van Ya provisie naar vrije rekening worden overgeboekt
Antwoord Niet alleen coupons en dividendbewijzen, die
vóór 26 September 1945 betaalbaar zijn ge
steld, doch
a. binnenlandse dividendbewijzen, die betrekking hebben
op een boekjaar, dat vóór of op 31 Juli 1944 is ge
ëindigd, en
b. binnenlandse coupons, die vervallen zijn op of vóór
31 December 1944 en die op of na 15 November 1945
zijn betaalbaar gesteld, moeten op lossingsrekening wor
den afgerekend.
Een zeer eenvoudige oplossing is, dat alle coupons en
dividendbewijzen, waarvan de opbrengst op lossingsrekening
moet worden geboekt, door de betrokken boerenleen
banken slechts ter incasso worden aangenomen en aan de
Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank worden opgezonden. Door
de Centrale Bank wordt de opbrengst op lossingsrekening
vergoed, de Ya provisie betaald en vervolgens de op
brengst ten gunste van de vrije rekening bij de betrokken
boerenleenbank geboekt. Na ontvangst van de afrekening
van de Centrale Bank wordt eerst met de cliënten afge
rekend.
13. Vraag: In de Raiffeisen-Bode van 1 December jl. is
o.m. gezegd, dat de spaarbanken en boeren
leenbanken verplicht zijn om een beleggingsrekening te
openen. Hoe kan de boerenleenbank aan deze verplich
ting voldoen indien iemand geen machtiging van de ont
vanger der belastingen tot overschrijving van geblokkeerd
tegoed boven 500.naar optierekening krijgt
Antwoord Er kan alleen sprake zijn van een verplichting
tot het openen van een beleggingsrekening in
dien de houder van de optierekening een gedeelte van zijn
tegoed op optierekening op een beleggingsrekening wenst te
beleggen. Zolang er dus geen machtiging van de ontvanger
der belastingen is verkregen de geblokkeerde rekening om
te zetten in een optierekening, kan er in het geheel geen
sprake zijn van een verplichting om een beleggingsrekening
te openen.
Is er wel een optierekening, dan bestaat voor boerenleen
banken en spaarbanken uitsluitend een verplichting om een
beleggingsrekening te openen, indien de houder der optie
rekening daartoe opdracht geeft.
In een persbericht van de afd. Voorlichting van het
Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
troffen wij een artikel aan over de betekenis van Duitsland
voor onze landbouw, waarvan wij in het kort de inhoud
laten volgen.
Dit artikel was de rede, welke Minister Mansholt op
28 October j.1. hield op de algemene vergadering van de
Nederlandse Kamer van Koophandel voor Duitsland.
Een vergelijking tussen het percentage der export vóór
de oorlog en thans geeft wel enige aanleiding tot ongerust
heid.
In 1928 ging 30 van onze agrarische export naar
Duitsland, terwijl 73 van onze gehele export naar Duits
land uit agrarische producten bestond. Na 19301933
komt de achteruitgang en bedraagt onze agrarische export
naar Duitsland nog 25 van het totaal uitgevoerde; doch
in 1938 is dit percentage al gedaald tot 17 In 1928 werd
voor 343 millioen gulden, voor wat de agrarische sector
betreft, geëxporteerd; in 1938 voor 85 millioen. Een tijds
verloop van rh 10 jaar gaf derhalve een daling te zien van
258 millioen gulden.
De rampzalige gevolgen van het nationaal-socialisme zijn
niet alleen beperkt gebleven tot Duitsland zelf, doch enkele
navolgende cijfers tonen aan, dat ook Nederland een flink
aandeel moest leveren aan de depressie.
1928 1938
in millioenen guldens
zuivelproducten 1 23
eieren 40 15
varkensvlees 9 2
groenten 42 11
fruit 8 4
consumptie-aardappelen 8 1
vet 13 3
Om volledig te zijn somde de minister nog enige cijfers op,
betrekking hebbende op 1947.
Totale export was dit jaar 1500 millioen gulden, alleen
van de agrarische sector bedroeg deze 700 millioen of 46
Hiervan ging voor 58 millioen naar Duitsland, waarvan
78 aan agrarische producten. Deze agrarische export naar
Duitsland bedraagt slechts 6 van de totale agrarische
uitvoer naar alle andere landen.
Op deze in het algemeen dalende lijn maakt echter de
export van zaaizaden en vis een uitzondering.
Met het oog op de grote onzekerheid omtrent de politieke
en economische status van Duitsland is het voorshands niet
mogelijk voorspellingen te doen voor wat de toekomstver
wachtingen betreft. Toch dient men zich, aldus Z.E., aan
een enigszins speculatieve uiteenzetting te wagen, omdat
voor ons land immers primaire belangen op het spel staan.
In 1948 zal de Duitse bevolking (dank zij de evacuaties
uit de grensgebieden) weer het vooroorlogse aantal zielen
tellen. Het productie-apparaat kan zijn capaciteit echter
hoogstens tot 75 van die in 1939 opvoeren. Bovendien
is de arbeidsproductiviteit laag en verkeert het geheel nog
steeds in een min of meer chaotische toestand. De Duitse
productie zal natuurlijk in de eerste plaats gericht zijn op de
eigen wederopbouw en voedselvoorziening, terwijl de export