DE GELDZUIVERING (II)
2
Voor inkomende giro's van de Centrale Bank zal de giro
afdeling der Centrale Bank zoveel mogelijk trachten, de nota's
ten gunste van vrije en van geblokkeerde rekeningen op af
zonderlijke tellijsten of creditnota's te verzamelen. Dit za!
echter niet steeds kunnen worden doorgevoerd, omdat slips
van commerciële banken dikwijls posten zullen bevatten ten
gunste van vrije èn geblokkeerde rekeningen.
De Centrale Bank zal in deze gevallen een nota zenden,
waarop posten van beiderlei soort zijn verzameld.
In dit geval zal men de nota voor het vrije gedeelte in het
oude dag- of giroboek en voor het geblokkeerde deel in het
meergenoemde hulpboek moeten boeken.
Wij adviseren U om in dit geval de nota's op te bergen in
de normale map losse bescheiden en in de kolom „Opmer
kingen" van het hulpboek te verwijzen naar het nummer of de
nummers van het oude kas- of giroboek, waaronder het vrije
deel van de nota is geboekt.
Wij verwachten, dat een en ander in de praktijk geen grote
moeilijkheden zal opleveren.
Maatregelen betreffende het kapitaalverkeer. In het alge
meen kan
worden vermeld, dat in verschillende opzichten de vrijheid
van kapitaalverkeer kon worden vergroot.
De voorzieningen op het gebied van de effectenhandel
hadden in de beschreven periode hoofdzakelijk betrekking
op het vraagstuk van de aflossingen en op dat van de wijze
van afrekening van verkochte effecten.
Bij de aanvang der verslagperiode gold nog het voor
schrift, dat de uit aflossingen van effecten ter beschikking
komende gelden ten volle op een geblokkeerde rekening
moesten worden afgerekend. Dit had in de praktijk echter
het grote bezwaar, dat hèrbelegging van de beschikbaar
komende gelden er door werd verhinderd.
Medio Juli I 946 werd dan ook een nieuwe regeling ge
publiceerd, bij welke de zogenaamde lossingsrekening in het
leven werd geroepen, op welke rekening alle tegoeden uit
hoofde van de aflossing op binnenlandse effecten voortaan
werden geboekt. Op deze rekening worden ook geboekt de
bedragen, welke uit hoofde van aflossingen waren geboekt
op een rekening, die was geblokkeerd ten behoeve van de
Afdeling Effectenregistratie van de Raad voor het Rechts
herstel en voorts desgewenst ook de tegenwaarde uit hoofde
van de aflossing op buitenlandse effecten.
Toegestaan werd, dat over het tegoed op een lossings
rekening door de rekeninghouder na betaling van )4%
ten behoeve van het Waarborgfonds Rechtsherstel kon
worlden beschikt, hetzij door overboeking naar een gewone
geblokkeerde rekening, hetzij tot aankoop van effecten, die
dan dezelfde status verkregen als de effecten, door welker
aflossing het geblokkeerd tegoed was ontstaan.
Indien de rekeninghouder besloot tot aankoop van effec
ten, behoefde de bedoelde betaling van J4% 'en Behoeve
van het Waarborgfonds Rechtsherstel eerst te geschieden,
indien en voorzover men tot realisatie der wegens herbe
legging gekochte effecten wenste over te gaan.
In verband met deze nieuwe voorzieningen werden tevens
enige wijzigingen aangebracht in de Beschikking Beursver-
keer 1946.
Na uitvaardiging der nieuwe voorschriften deed zich
spoedig het verlangen gevoelen tot vereenvoudiging der
voorschriften. Een herziening der voorschriften vond plaats,
welke leidde tot de volgende wijzigingen: Alle bedragen, die
voorheen waren geboekt op een rekening, die was geblok
keerd ten behoeve van Rechtsherstel, werden overgeboekt
naar een lossingsrekening. Voortaan vond ook tegoedschrij-
ving op lossingsrekening plaats ten aanzien van liquidatie
uitkeringen op aandelen, het provenu van na 10 Mei 1946
uitgegeven bonusaandelen, van op bonusaandelen recht
gevende dividendbewijzen of van claims, betrekking hebbend
op een na 10 Mei 1946 uit te geven effect, alsmede de op
brengst van achterstallige dividenden en coupons van binnen
landse effecten, betaalbaar gesteld op of na 15 Novem
ber 1945.
Reeds eerder werd vermeld, dat ook de tegenwaarde van
de vorderingen uit hoofde van de aflossing van buiten
landse effecten, ontstaan na 26 September 1945 en de
inkomsten van buitenlandse effecten, betaalbaar gesteld vóór
1 Juli 1946, voortaan op lossingsrekening werden geboekt.
Over het tegoed op een lossingsrekening kon vrij worden
beschikt mits aan het Waarborgfonds betaald werd en
wanneer de inspecteur der belastingen geen bezwaar maakte.
Op grond van de algemene vergunning no. 59, welke ook
uitging van de gedachte het mogelijk te maken, dat vrijge
komen middelen in effecten konden worden belegd, kon nu
de opbrengst van de verkoop van buitenlandse fondsen in
het buitenland na 20 September 1946 (uiteraard geblok
keerd) worden aangewend voor de aankoop van binnen
landse effecten.
De voorwaarden waren, dat de herbelegging binnen 14
beursdagen geschiedde en dat de koopsom werd betaald in
de verhouding 40% geblokkerd en 60% vrij.
Verruiming van deze mogelijkheid tot herbelegging kwam
nog in de vorm van de algemene vergunning no. 59a. Her
belegging werd bovendien toegestaan in uit te geven effec
ten onder dezelfde voorwaarden, met uitzondering van de
bepaling van 14 beursdagen; deze werd 30 beursdagen.
Overigens verviel de voorwaarde, dat de buitenlandse fond
sen na 20 September moesten zijn verkocht.
Op 31 Januari 1947 sloot de termijn van aanmelding in
verband met de effectenregistratie. Dit hield o.a. in, dat met
ingang van 1 April de opbrengst bij verkoop van effecten
ten volle op vrije rekening zou worden geboekt. Een gevolg
van deze maatregel was een stagnatie in de beurshandel in
de weken vóór 1 April. De eigenaren van „oud" bezit immers
gaven de voorkeur aan verkoop na 1 April. Mede op aan
dringen van de Vereniging voor de Effectenhandel kwam
toen een overgangsmaatregel tot stand op 29 Januari 1947.
Hierbij werd bepaald, dat ingeval van verkoop van een vóór
of op 3 1 Januari 1947 ten behoeve van de effectenregistratie
aangemeld effect tussen 31 Januari 1947 en 1 April 1947
boeking van het te blokkeren deel der opbrengst zou plaats
vinden op een bijzonder geblokkeerde rekening, overgangs
rekening genaamd. Het tegoed van deze rekening werd per
1 April yrij. Werd een effect eerst na 31 Januari aangemeld
(in sommige gevallen was dit nog toegestaan), dan werd
het geblokkeerde deel van de opbrengst bij verkoop twee
maanden na de inleveringsdatum vrij.
Om de verkoop van buitenlandse vorderingen te stimu
leren, werden de geblokkeerde tegoeden, ontstaan door
verkoop van buitenlandse vorderingen, tevens geboekt op
overgangsrekening, waarvan het tegoed per 1 April vrij
kwam. Via de bepaling, dat de opbrengst van verkochte
bonusaandelen op vrije rekening kon worden geboekt en dat
ruiltransacties binnen 7 beursdagen mochten geschieden, werd
tenslotte met ingang van 1 April 1947 de volledige vrije
beurshandel hersteld. Alleen bij verkoop van op bonusaan
delen rechtgevende dividendbewijzen en van claims vindt de
afrekening nog plaats op lossingsrekening.
Maatregelen in verband met de hypotheekverlening. Toen
kwam
vast te staan, dat het niet wel mogelijk was een regeling
te ontwerpen, die van monetair standpunt bezien ten
volle bevrediging schonk en die tevens beantwoordde
aan de voor de praktijk onontbeerlijke eenvoud en over
zichtelijkheid, meende men te moeten besluiten tot een her
vatting van het volledig vrije hypotheekverkeer. Het gevaar
voor ontsparing werd op de koop toe genomen. Op 1 I en I 3
September 1946 werd de oude regeling voor het hypotheek-
verkeer ingetrokken. Slechts ten aanzien van de vóór de in
trekking plaats gevonden hebbende strafbare feiten zijn de
bepalingen omtrent het hypotheekverkeer thans nog van
kracht.