AIFFEISEN-BODE OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT BIJ DE JAARWISSELING HET OPMAKEN VAN EEN BEGROTING DE TWEE GIROBOEKEN REDACTIE EN ADMINISTRATIE KR NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT TE LEF. 15867 DERTIGSTE JAARGANG No. 7 1 JANUARI 1948 Bestuur en Directie van de Centrale Bank wensen alle functionnarissen van de aangesloten banken een voorspoedig en gezegend jaar 1948. Het afgelopen jaar 1947 stond in het teken van een ge stadige uitbreiding van de credietverlening aan land- en tuinbouw. Deze ontwikkeling vergde de volle inspanning van allen, dikwijls nog onder moeilijke omstandigheden, waarvoor hartelijk dank wordt betuigd. Bestuur en Directie hopen van harte, dat in het komende jaar met dezelfde toewijding zal wörden gestreefd naar verdere ontwikkeling en Verdieping van onze organisatie. De elkander nog steeds opvolgende voorschriften inzake de afwikkeling der geldzuivering, de velerlei problemen, die nog op een oplossing wachten, zullen ten volle beslag leggen op arbeidskracht en energie van hen, die zich in dienst van de organisatie hebben gesteld. Moge ons aller streven, om krachtdadig mede te helpen aan verder herstel en verdere ontwikkeling van het bedrijfs leven ten plattelande, onder Gods zegen met een goed resul taat bekroond worden. Bij het naderen van het nieuwe boekjaar 1948 willen wij nog eens weer de aandacht vestigen op de noodzakelijkheid van het opmaken van een begroting door de boerenleen banken. Nu de Centrale Bank voor de eerste zeven maanden van 1948 haar rentetarieven heeft gepubliceerd, heeft men voor de te ramen ontvangsten vrijwel alle gegevens beschik baar. Aannemende, dat de debetrente voor credieten en voor schotten, die varieert van 3^4 tot 4 in het algemeen geen wijziging behoeft te ondergaan, kan men van credieten, Voorschotten, hypotheken, tego'ed bij de Centrale Bank, effecten en verdere beleggingen op basis van de stand per 1 Januari 1948 de te verwachten rente over een vol jaar berekenen. Het totaal van deze rente-ontvangsten, eventueel ver hoogd met een geschat bedrag aan provisie, wordt vermin derd met de geraamde onkosten (salarissen, kantooron- kosten, belastingen, enz.). Het daarna overblijvende bedrag wordt verder verminderd met de nodig geachte winst ter versterking van de reserve. Als minimum-winst zal men in het algemeen moeten aanhouden y van het balanscijfer, vermeerderd met 3 van de reserve. Het bedrag, dat na aftrek van onkosten en winst over blijft, is beschikbaar voor rente van spaargelden en depo sito's in rekening-courant. Allereerst moet men hierbij bedenken, dat voor vrije spaargelden tot f 2500.een rente van tenminste 2,16% behoort te worden vergoed. Dit is als voorwaarde gesteld bij de storting in 's Rijks schat- tot 1 Augustus 1948. Voor geblokkeerde gelden, waaronder ook de komende optietegoeden, kan niet meer dan y2 tot ^4 wor^en vergoed. De rente voor deposito's in lopende rekening mag, gezien het minder vaste karakter dezer gelden, in het alge meen niet hoger gesteld worden dan 1 al y2 tot 2500.en voor hogere bedragen maximaal y2 Men zal dus aan de hand van uittreksel 1 of, als dit nog niet gereed is, uit een voorlopige staat, moeten opmaken het totaalbedrag aan vrije spaargelden tot 2500. Over dit bedrag berekent men voorlopig 2,16 Van de geblokkeerde saldi, waarvan men in verband met de afwikkeling der geldzuivering per 1 Januari 1948 het totaal moet opmaken, berekent men b.v. Vi Het totaal aan rente voor spaargelden en deposito's beschikbare bedrag, vermindere men nu met de berekende rente voor vrije spaargelden tot 2500.en voor geblok keerde saldi. Men kan nu vrij gemakkelijk nagaan op welke wijze het overblijvende bedrag kan worden aangewend voor de vrije spaargelden boven 2500.en de deposito's in lopende rekening. Naar gelang de rente op laatstgenoemde bedragen mee valt, kan men nog overgaan tot enige verhoging van de rente op vrije spaargelden tot 2500.b.v. tot 2 J4 of 2y2 Een voorbeeld van een begroting, als hierboven bedoeld, kan men vinden in de circulaire ,,Practische wenken enz,", welke in December 1945 aan de aangesloten banken werd toegezonden. Door verschillende banken wordt ons gevraagd: „Hoe moet, in verband met het aanhouden van twee giroboeken, t.w. het gewone dag- of giroboek en het hulpboek afwikke ling geldzuivering, de opberging van diè bescheiden ge schieden, die zowel vrije als geblokkeerde posten bevatten?" Voor van de bank uitgaande giro's, welke naar de Centrale Bank worden gezonden, zal men afzonderlijke tellijsten moeten maken, n.1. A 1 voor alle giro's ten laste van vrije rekeningen, en ten gunste van cliënten van andere banken. Deze worden in de oude boeken ingeschreven en bij de losse bescheiden opgeborgen. A 2: voor z.g. interne giro's, overschrijvingen ten laste en ten gunste van vrije rekening van cliënten van de eigen bank geldt dezelfde richtlijn als hierboven onder A I aangegeven. B 1 voor alle giro's ten laste van geblokkeerde, optie- of beleggingsrekening, en ten gunste van cliënten van andere banken. Deze opdrachten worden ingeschreven in het nieuwe hulpboek „Afwikkeling Geldzuivering" en de be scheiden in een afzonderlijke map opgeborgen. B 2: interne giro's, overschi ij vingen ten laste van geblok keerde, optie- en beleggingsrekening en ten gunste van geblokkeerde, optie-, beleggings- en vrije rekeningen van cliënten van de eigen bank, worden eveneens in het hulpboek „Afwikkeling Geldzuivering" ingeschre ven en de opdrachten worden in een afzonderlijke map opgeborgen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1948 | | pagina 1