22 VERENIGINGSNIEUWS Ofschoon gaarne bereid mijn medewerking te verlenen tot berei king van een algemeen billijke regeling van salarissen en pension nering dér kassiers, meen ik het als een onmogelijke opgaaf te moeten beschouwen in een ingezonden stuk hiervoor een bepaalde leidraad aan te geven. Alvorens op de behandeling van bedoeld onderwerp in te gaan, wil ik er mijn voldoening over uitspreken er met mede- .werking van Bestuur en Raad van Toezicht in geslaagd te zijn voor onze kassier een zodanige maatstaf te treffen, dat hij aanleiding heeft gevonden in genoemde vergadering daarover openlijk zijn te vredenheid uit te spreken. In het algemeen zou ik willen zeggen, is het de taak, ja liever de plicht van elk Bestuurscollege te zorgen, dat hun kassiers voor hunne uit hun functie voortvloeiende werk zaamheden behoorlijk worden betaald. Want eerst dan kan men ver wachten en zelfs ook eisen, dat zij zich met volle toewijding zullen geven aan de verzorging van het vaak omvangrijke administratieve en geldelijke beheer, dat dikwijls veel meer werkuren per dag vor dert dan normaal in ambtelijke betrekkingen geldende is. Maar bovenal is het van belang, dat men bij een behoorlijke be taling van de functionnarissen kan eisen, dat zij zich hebben te ont houden van elke handeling ,die strijdig kan worden geacht met de belangen der Bank, ook al worden daaruit door de kassier recht streekse of zijdelingse voordelen genoten. Het is zeer logisch, dat slecht betaalde kassiers moeilijker aan de verleiding weerstand kunnen bieden en allicht geneigd zijn de grens tussen het bank- belang en eigen belang wat ruimer te stellen, dan anders het geval zou zijn, zodat ook uit dien hoofde aanléiding bestaat de mensen voor hun vaak veelomvattende taak, een alleszins redelijke beloning toe te kennen. Bovendien mag men niet vergeten, dat naast een belangrijke toename van hunne administratietaak ook de kosten van levensonderhoud voor deze mensen niet onaanzienlijk zijn verhoogd. Waar algemeen van onze kassiers rriag worden verlangd, dat zij zich in velerlei opzicht boven het van de Bank gebruikmakend publiek weten te plaatsen, mede ter bevordering van het winnen van een algemeen vertrouwen, mag het toch als een eerste eis van Bestuur en Raad van Toezicht gelden, dat zij hun kassier maatschappelijk in staat stellen aan deze wensen te voldoen. Mochten desondanks nog colleges nalatig blijven hun plichten in deze tegenover kassiers op redelijke grondslag te vervullen, dan hoopt schrijver dezes, dat ook in die gevallen vanwege de Centrale Bank met meer klem dan tot heden te dien opzichte gebri^ikelijk was, op verbetering zal worden aangedrongen. Dit mag allerminst worden gezien als een uitsluitend kassiersbclang, maar zeker niet minder als dienende het algemeen belang onzer boerenleenbanken. Verder wil ik nog iets zeggen be treffende de ouderdoms- en weduwenverzorging onzer kassiers. I^ereen zal het zeker met schrijver eens zijn, dat het beheren en administreren ener boerenleenbank langzamerhand zo'n omvang heeft aangenomen, dat het niet meer een baantje is, dat een oude ver sleten man nog wel tot zijn laatste levensdagen kan waarnemen. Dit maakt het nodig tijdig voorzieningen te treffen, waardoor het mogelijk wordt, dat, wanneer de leeftijd, of vitaliteitsgrens van de kassier is bereikt, dus wanneer hij zijn taak niet meer kan vervullen op een wijze als ten behoeve van een voortdurende ontwikkeling der Bank dient te worden geëist, geen bezwaren van morele of finan ciële aard het Bestuur beletten, hem door een jongere kracht te doen vervangen. Dit is alleen mogelijk, wanneer tijdig voor een behoor lijke pensioenverzekering is gezorgd. Verder hebben onze boeren leenbanken zich in tal van plaatsen tot een zodanig centrum van geldverkeer ontwikkeld, dat het wel erg strijdig zou zijn met de door de bank ter plaatse ingenomen'positie, indien door ontijdig overlijden van de kassier diens weduwe geheel onverzorgd zou achterblijven. Ook te dien aanzien rusten dus naar mijn oordeel plichten van tijdige voorziening op Bestuur en Raad van Toezicht. Nu is oplossing dezer vraagstukken niet zo moeilijk, wanneer een kassier op vrij jeugdige -leeftijd wordt aangesteld en direct bij de aanstelling de pensioen- en weduwenverzekering wordt verzorgd. Bij latere salaris verhogingen heeft men dan alleen de lopende verzekeringen tevens op peil te brengen. Moeilijker is het, wanneer kassiers zijn aan gesteld op ongeveer 40-jarige leeftijd en de aanvankelijk als bij betrekking aanvaarde functie door omstandigheden als wij die in de laatste jaren hebben leren kennen, is uitgegroeid tot een werkkring, die de volle persoon in - beslag neemt. Het zijn dan ook in het bij zonder deze gevallen, waarvoor ik met mijn inleiding over pension- nering onzer kassiers wenste op te komen. Het feit, dat ook de positie van onze kassier hieronder gerangschikt mocht worden, heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen aan dit onderwerp meer dan gewone aandacht te schenken en misschien kan het zijn nut hebben, wan neer ik hier een korte uiteenzetting gaf op welke wijze deze aan gelegenheid door ons is opgelost. Rekening houdende met het aantal dienstjaren, dat .de kassier bij het bereiken van zijn vijfenzestigste jaar zal hebben, hebben wij ten behoeve van zijn vrouw een weduwen- verzekering gesloten. Als uitgangspunt namen wij de jaarpremie, die verschuldigd zou zijn geweest, wanneer de verzekering bij indiensttreding van de kas sier gesloten was. De premie, welke naar deze maatstaf in de achter ons liggende jaren betaald had moeten worden, hebben wij als in koopsom direct gestort, zodat ten laste van de nog komende jaren (kassier is 60 jaar) slechts de normale jaarpremie komt. Ten behoeve van de pensionnering van de kassier hebben wij een reserve aan gelegd, naar ons oordeel voldoende groot om hieruit in overleg en in samenwerking 'met de Centrale Bank, de pensionnering van kassier te kunnen verzorgen, dus zonder dat de rekejiing der Bank nog na het aftreden van de kassier hiermede zal worden belast en ook zonder dat een vrij hoge inkoopsom aan de middelen der Bank wordt onttrokken. Tot zover het artikel van de heer Zeeman. Met de strekking van het betoog van de heer Zeeman zijn wij het in het algemeen eens. Naast de salariëring moet de oudedags- verzorging of pensionnering van kassiers nader onder de ogen wor den gezien. Het bestuur der Centrale Bank is overgegaan tot het instellen van een adviescommissie, die deze beide belangrijke punten onder de ogen zal zien. Zoals bekend worden in deze rubriek van tijd tot tijd mededelingen opgenomen, welke zeer in het bijzonder de bij ons aangesloten boeren leenbanken en de bij die banken werkzame functionnarissen betreffen. Als regel' hebben deze mededelingen betrekking op verschillende jubilea, zowel van banken als van functionnarissen, voor zover deze te onzer kennis worden gebracht. Teneinde ook in deze rubriek de band tussen de boerenleenbanken en de Centrale Bank tot uitdrukking te brengen, stellen wij ons voor om, indien de gelegenheid daartoe zich voordoet, hier ook te vermelden, personalia betreffende degenen, die bij de Centrale Bank werkzaam zijn. Allen, ziowel bij de boerenleenbanken als bij de Centrale Bank en de Grondkapitaalbank stellen hun krachten toch in dienst van de gehele organisatie en deze samenwerking mag toch ook hierin wel tot uitdrukking komen, dat melding wordt gemaakt van feiten, die niet alleen de banken, maar ook de personen betreffenl Helaas moeten we ditmaal beginnen met een droevige mededeling, n.1. die betreffende het overlijden op 3 Augustus j.1. van de heer Mr. H. M. Roelofsz te Amsterdam, sedert de oprichting van de Cioöp. Grondkapitaalbank voor de landbouw op 29 April 1927, voorzitter van de raad van toezicht dier instelling. Dankbaar gedenken wij de overledene, die naast zijn veelomvat tende taak en drukke werkzaamheden op velerlei gebied nog tijd en gelegenheid heeft kunnen vinden om de belangen van de Grondkapi taalbank op zo uitnemende en vaak zo geestige wijze te behartigen gedurende een groot aantal jaren. Wij zullen zijn persoon en de marnier, waarop hij steeds voor de Grondkapitaalbank werkzaam was, niet vergeten. Zoals in het gehele menselijke leven, wisselen ook in het leven van onze organisatie leed en vreugde elkaar af. De Coöperatieve Boerenleenbank „Broek in Waterland" zal op 5 September a.s. de dag herdenken, dat de bank 40 jaar geleden werd opgericht. Bestuur en raad van toezicht stellen zich voor dit feit op gepaste wijze te herdenken en wij willen beide colleges ook van deze plaats hartelijk gelukwensen met dit heugelijk feit. Moge de bank ook in de komende jaren nog veel doen in het be lang van de gehele streek. Nauw aansluitend bij het*vorige bericht maken wij than melding v-n. het feit, dat de heer J. Groot Sr., thans voorzitter van het be stuur der jubilerende bank te Brioek en Waterland, vanaf de op richting onafgebroken lid van het bestuur is geweest en derhalve thans als zodanig zijn 40-jarig jubileum viert. De jubilaris zij ook op deze wijze onze hartelijke en welgemeende gelukwensen overgebracht. Wij zeggen de heer Groot dank voor alles, wat door hem geheel belangeloos in het belang der bank en mede daardoor in het belang van onze organisatie is verricht. Tenslotte nog enkele jubilea bij de Centrale Bank zelve. Op 1 Augustus j.1. waren de heren Mr. W. H. Verloop, deel uitma kend van de Juridische afdeling der Centrale Bank en tevens secre taris van het bestuur, alsmede de heer D. Snater, inspecteur der Centrale Bank, 25 jaar aan onze instelling verbonden. Op verzoek van de heer Verloop is dit jubileum in alle stilte voor bijgegaan. Wij hebben deze wens van de jubilaris vanzelfsprekend geaccepteerd, doch willen niet nalaten hem in ons blad te danken voor de prettige en aangename wijze, waarop wij steeds met de heer Verloop hebben mogen samenwerken. Van harte hopen wij, dat deze samenwerking ook in de toekomst zal mogen blijven bestendigd Doordat de heer Snater zich reeds sinds 1945 in militaire dienst be vindt, was het helaas niet mogelijk de 1ste Augustus tezamen met alle medewerkers der Centrale Bank, zoals dit in het algemeen ge bruikelijk is, te herdenken. Onze gelukwensen moesten derhalve per brief naar de standplaats van de heer Snater worden overgebracht. Ook de heer Snater zij dank gebracht voor alles, wat hij in zijn functie van inspecteur voor boerenleenbanken en Centrale Blank heeft gedaan.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1947 | | pagina 6