18 bewijsstuk, waaraan de kassier gebonden is (de bank is er wèl aan gebonden), tenzij de kassier de notulen mede ondertekend heeft. Dit laatste is niet gebruikelijk en daarom blijft een schriftelijk contract altijd beter. Ook ten aanzien van de plaatsvervangende kassier is het opmaken van een schriftelijk contract gewenst. Van de zijde der Centrale Bank wordt hier dan ook zoveel mogelijk naar gestreefd. Met de leden van het verdere personeel kunnen desgewenst even eens schriftelijke arbeidscontracten worden opgemaakt, al heeft dit natuurlijk niet diè noodzaak als bij kassier en plaatsvervangende kassier. 4. Zekerheidstelling. De kassier moet, alvorens zijn betrekking te aanvaarden, persoon lijke of/en zakelijke zekerheid stellen, zulks ten genoege van het be stuur der bank, onder goedkeuring van de raad van toezicht en over eenkomstig de voorschriften der Centrale Bank. (Art. 35, lid 1, laatste alinea). - De zekerheid kan bestaan in persoonlijke borgstelling borgver- zekering (fraude-verzekering) verpanding van effecten, spaargelden, hypothecaire vorderingen e.d. hypotheek. Voor een verzekering moet uit de aard der zaak jaarlijks premie worden betaald deze premie komt in beginsel ten laste van de kassier, daar hij het immers is, die voor de zekerheidstelling moet zorgen. Bestuur en raad van toezicht dienen bij de goedkeuring van de door de kassier aangeboden zekerheid rekening te houden met de alge mene regels, gesteld door het bestuur van het Onderling Waarborg fonds. De afdeling inspectie der Centrale Bank geeft bij de benoe ming van een nieuwe kassier steeds aan de betrokken bank op hoe hoog het bedrag der te stellen zekerheid moet zijn. Er moet vanzelfsprekend op gelet worden, dat de zekerheid op peil blijft en dat zij, wanneer de bank zich uitbreidt, wordt verhoogd. In de eerste plaats dienen de besturen en raden van toezicht der banken hier aandacht aan te schenken, terwijl ook de Centrale Bank bij de ontvangst van de balansen der boerenleenbanken nagaat of de zekerheid nog voldoende is. De; op de zekerheidstelling betrekking hebbende akten moeten aan de Centrale Bank in bewaring worden gegeven (de boerenleenbank ontvangt van ons steeds een afschrift van de akte), evenals de stuk ken, die tot zekerheid dienen, als effecten, hypotheekgrossen, oo- lissen, e.d. Het tweede lid van art. 35 zegt „De verplichting t'ot zekerheid stelling geldt ook voor de plaatsvervangende kassier, zolang hij als zodanig werkzaam is." De nakoming van deze verplichting kan in verband met het feit, dat de plaatsvervangende kassier zijn werkzaamheden als zodanig op ongeregelde tijdstippen verricht, in de praktijk enige moeilijkheden opleveren. Als regel is het echter wel mogelijk om voor deze moei lijkheden een oplossing te vinden. Men stelle zich daartoe in verbin ding met de Centrale Bank, afdeling inspectie. Wat het verdere personeel betreft, omtrent de zekerheidstelling hiervan bevatten de statuten geen bepalingen. Het stellen van zeker heid door anderen dan de kassier en de plaatsvervangende kassier is alleen noodzakelijk in die gevallen, dat een lid van het verdere per soneel finantiële verantwoordelijkheid heeft. Uiteraard komt dit slechts voor bij de grotere boerenleenbanken, waar vaak leden van het personeel b.v. speciaal belast zijn met het kasbeheer. Bij de op stelling der thans geldende statuten van de boerenleenbanken is in hoofdzaak gedacht aan de grote meerderheid der boerenleenbanken, waar de kassier zelf het kasbeheer heeft. Na de bevrijding in 1945 hebben echter verschillende boerenleenbanken een behoorlijke groei getoond, waardoor andere en nieuwe verhoudingen ontstonden, die op haar beurt weer nieuwe voorschriften noodzakelijk hebben ge maakt. 5. Salaris, pensioen, sociale verzekering. Het salaris van de kassier, de plaatsvervangende kassier en het verdere personeel wordt vastgesteld door het bestuur, onder goed keuring v.an de raad van toezicht. Dit is, inzonderheid onder de huidige omstandigheden, een zeer moeilijk onderwerp. Van de zijde der Centrale Bank is meerdere ma len getracht bepaalde richtlijnen op te stellen, volgens welke door de besturen der locale banken die salarissen der kassiers zouden kunnen worden bepaald. Maar steeds is in de praktijk ook weer gebleken de grote moeilijkheid om deze richtlijnen dusdanig te doen zijn, dat zij door alle boerenleenbanken konden worden toegepast. In de eerste plaats kunnen de boerenleenbanken worden gesplitst in een groep banken, bij welke de kassiersfunctie een volledige dag taak verschaft en een groep banken, bij welke dit niét het geval is. De eerste groep valt verder weer uiteen in wat wij zouden willen noemen middel-grote en grote banken. En ook deze verdeling is nog niet afdoende daar zijn de plaatselijke en andere omstandigheden, die onderling zeer veel kunnen verschillen en die de werkzaamheden sterk beïnvloeden (de éne bank is b.v. voornamelijk een rustige spaar- en voorschotbank bij een andere is het rekening-courantver- keer intensiever en zijn de andere bankzaken uitgebreider). Boven dien spelen de persoonlijke omstandigheden "van de kassiers een rol (leeftijd, aantal dienstjaren bij de bank, enz.). Maar ook al zou dit alles hetzelfde zijn, dan is er nog de factor de wijze, waarop de be langen der bank en die van leden en clienten door d>e betrokken kassier behartigd worden. En dit is een factor, welke wij van zeer groot belang achten en waarmede bij de vaststelling van het salaris naar onze mening wel terdege rekening dient te worden gehouden. Tenslotte noemen we ook nog de bedrijfsresultaten der bank als factor, waarmede men dient te rekenen bij de bepaling van het salaris van de ka-ssier. Na ernstige bestudering van het vraagstuk der salariëring is de Centrale Bank tot de conclusie gekomen, dat het slechts mogelijk is om normen te geven voor de zogenaamde „éénmansbanken", d.w.z. boerenleenbanken, die door de kassier alleen kunnen worden be heerd en bij welke de kassier een volledige dagtaak heeft. Voor deze banken zal de aan de kassier toe te kennnen vergoeding voor ieder geval afzonderlijk dienen te worden bepaald. Wij willen hier volstaan met het geven van het algemene advies aan de be sturen der boerenleenbanken: Stelt U zich voor de vaststelling van de door Uwe bank te betalen salarissen in verbindjng met de Cen trale Bank, afdeling inspectie, die U gaarne van voorlichting zal dienen. Bij de benoeming van nieuwe kassiers wordt er door de Centrale Bank steeds op gewezen, dat het noodzakelijk is om een regeling te treffen voor het pensioen. Indien men hiermede begint direct als een kassier wordt aangesteld, zijn de jaarlijkse lasten, welke hieruit voortvloeien, voor de bank niet bezwaarlijk, terwijl men, als de kassier in verband met zijn leeftijd zijn werkzaamheden moet be ëindigen, niet met moeilijkheden ten aanzien van het pensioen te kampen heeft. Ook over het pensioen zal de Centrale Bank gaarne advies geven, terwijl wij voorts in dit verband verwijzen naar hetgeen daaromtrent in het Handboekje is vermeld (zevende druk, bl^dz. 349 e.v.). Op bldz. 344 e.v. van dit boekje is aangegeven met welke sociale verzekeringswetten de boerenleenbanken te maken hebben. 6. Taak. Bij de bespreking van de rechtsverhouding tussen de bank en de kassier (punt 3) merkten wij reeds op, dat de werkzaamheden van de kassier in de statuten der boerenleenbanken slechts zeer in het algemeen worden aangegeven. Art. 36, lid 1, zegt het heel kort „De kassier (c.q. zijn plaats vervanger) is belast met het kasbeheer en de finantiële administratie, binnen de grenzen van het met hem te sluiten arbeidscontiact met instructie, alsmede met andere werkzaamheden, die hem bij dit ar beidscontract met instructie mochten zijn opgedragen." De taak, welke op de kassier rust is veelomvattend zij omvat meer dan bovenstaande omschrijving aangeeft. Deze toch wekt de indruk alsof de kassier in hoofdzaak belast is met het houden van de kas, terwijl toch in werkelijkheid alle dagelijkse werkzaamheden voor rekening van de kassier komen, althans bij de z.g. éénmansbanken. Wij willen trachten hieronder een korte opsomming te geven van de door de kassier te verrichten werkzaamheden. 1. het houden van de zittingen der bank 2. ontvangen en uitbetalen van gelden (spaargelden, rekening-cou rant en voorschotten) 3. behandelen van chèques en wissels; 4. de verzorging van girale betalingen 5. het doen tekenen van de benodigde bewijzen als kwitanties, stor tingsbewijzen, giro-opdrachten, enz. 6. uitgeven van boekjes (spaar-, rekening-courant- en voorschot- boekjes) 7. bijwerken van deze boekjes en eventueel het verstrekken van afschriften der rekening-courant 8. het aanvaarden en behandelen van opdrachten inzake aan- en verkoop van effecten van derden 9. opbergen van kasgelden en geldswaardige papieren (eventueel het opzenden daarvan naar de Centrale Bank); 10. overtollige kasgelden opzenden naar de Centrale Bank 11. bijhouden der dagboeken (kasboek, giroboek en dagboek spaar- bank), der grootboeken en eventuële andere boeken (effecten- administratie, incasso-boek enz.) y 12. bijhouden van het ledenregister 13. zorgen voor het tekenen van de vereiste akten 14. passeren van hypotheekakten (controleren van verbonden onder panden, van bedingen en voorwaarden, een en ander in overeen stemming met door het bestuur genomen besluiten 15. het herinneren vanfialatige schuldenaren aan hun verplichtingen 16. het waarschuwen van het bestuur in het geval, dat onjuistheden of nalatigheden worden geconstateerd als hierboven onder 14 bedoeld 17. waken tegen overschrijding van verleende credieten; 18. het voeren van alle correspondentie met de Centrale Bank en met cliënten en anderen (tevens het systematisch opbergen van de copieën der ontvangen en der uitgaande brieven) 19. zorgen voor naleving van de zegelwet en van andere wettelijke bepalingen (b.v. deblokkeringsvoorschriften e.d.) 20. zorgen, dat hél maandelijks saldobiljet der Centrale Bank aan het bestuur wordt voorgelegd ter controlering en tekening 21. zorgen voor het verstrekken van de noodzakelijke, door de Cen trale Bank gevraagde, statistische gegevens als dagboekcijfers, geblokkeerd en vrij tegoed, enz. 22. het uitvoeren van de renteberekening

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1947 | | pagina 2