5 ene behoefte betekent, sterker dan onder normale omstandigheden, dat in een andere niet kan worden voorzien. Invoer van goederen is noodzakelijk om het dode punt te over schrijden. Invoer alleen is echter niet mogelijk; hij dient gecompenseerd te worden door prestaties aan het buitenland, o.a. door uitvoer. Dit brengt de noodzaak van herstel van het internationale handelsverkeer. Grote aandacht dient te worden besteed aan een gezonde prijs- en loonstructuur. Enerzijds ter bevordering van een sociaal verantwoorde verdeling der beschikbare goederen onder de gehele bevolking, ander zijds ter herwinning en ter bevestiging van Nederlands plaats in het internationaal-economische samenspel der volken en ten slotte ter garantie van een gezonde rentabiliteit van het Nederlandse bedrijfs leven. Voorwiaarde voor dit alles is weer de zuivering van het geld wezen, dat de bezetting in verwrongen en mismaakte vorm heeft overleefd. Vanuit deze uiteraard zeer korte schets van de economische dena- turatie van ons land kan een geheel complex van vraagstukken ont worpen worden, die het huidige geslacht ter oplossing worden voor gelegd. De schrijvers van de verschillende hoofdstukken van dit boek trachten thans aan een zo groot mogelijke kring inzicht te geven in deze problemen. Met opzet hebben wij deze inleiding tot het boek enigszins uitge breid weergegeven, omdat juist tegen deze achtergrond de verschil lende besproken problemen des te scherper uitkomen. Overgang van oorlogs- naar vredeseconomie (door J. H. Schmidt, plaatsvervangend hoofd van de afdeling Planning van het Ministerie van Economische Zaken) geeft ons allereerst een overzicht van de omvang der schade, respectievelijk toegebracht aan hei productie apparaat (schade 7,71 milliard), aan de arbeidsproductiviteit (schade 4,25 milliard) en aan de buitenlandse beleggingen (schade 2,8 milliard). Totaal derhalve 14,75 milliard of omgerekend op een prijsniveau van 1945 ruim 25 milliard. Voorwaarden voor herstel (hetwelk dient te geschieden onder over- heidsleiding) zijn volledige bedrijvigheid en financiëel gezonde sfeer. De taak der overheid in dit opzicht valt uiteen in twee groepen bescherming der consumenten (prijsbeheersing en distributie) ener zijds, afbraak van oorlogsproductie en opbouw van vredesproductie anderzijds. Betoogt wordt de noodzakelijkheid van een centraal plan, aan gevende het geschatte nationale inkomen, vermeerderd met buiten landse credieten, buitenlandse effecten en Duitse herstelbetalingen. Verder zal het plan moeten aangeven, welke bedrijfstakken het eerst voor reconstructie in aanmerking komen, voorts raming van grootte en samenstelling van im- en export, terwijl ten slotte aandacht moet worden besteed aan staatsbegroting, belasting- en leningspolitiek. Internationaal bezien doen zich hier nog twee vraagstukken voor, n.1. de credietverlening aan landen, die noodzakelijk grondstoffen be hoeven en het opnieuw scheppen van voorraden grondstoffen en een juiste verdeling hiervan. Kapitaalvoorziening (Dr. G. W. M. Huysmans, Minister van Econo mische Zaken). Om zo gunstig mogelijk over de productiviteit van de arbeid te kunnen beschikken, dient een volk, behalve consumptie goederen, ook machines, fabrieken, spoorwegen enz. voort te brengen, waarvoor de grondstoffen weer gedeeltelijk uit het buitenland moeten komen. Een belangrijke rol hierbij speelt het geld. Een gedeelte van het inkomen dient terzijde te worden gelegd om via de spaarbanken voor het productieproces te worden aangewend. De kapitaalvoorziening heeft twee kanten het sparen (noodzakelijk om via opvoering der productie tot een hoger welvaartspeil te komen) en het investeren. De staat dient een juiste verhouding te bewaren tussen productieve en consumptieve aanwending. Op de kapitaalvoorziening van het b drijfsleven dient de overheid grote invloed uit te oefenen, omdat de afwikkeling der oorlogs gevolgen een beroep op de kapitaalmarkt nodig maakt. Er is diiecte investering (spaarder neemt rechtstreeks aan onder nemingen deel of door middel van aandelen, ondernemingen houden winsten in en kapitaliseren daarmede zichzelf) en indirecte investering (door middel van de beurs). Ten aanzien van de kapitaalbehoefte wordt opgemerkt, dat bij een nationaal vermogen van 35 milliard onze schadenota aan Duitsland 11,5 milliard bedroeg, terwijl we een verlies aan nationaal inkomen hadden van 14,5 millioen. De ondernemingen hebben finant'iële hulp nodig om te komen tot opbouw en herstel. Na de oorlog zien we behalve deze credi'etbehoefte vermindering der besparingen en vergroting der credietbehoeften. Deze tegenge stelde polen zullen door meer productieve arbeid en grotere besparin gen tot elkaar moeten worden gebracht. Gememoreerd wordt tenslotte de oprichting der Herstelbank (als semi-overheidsitostelling), terwijl met klem gewezen wordt op de noodzaak van sparen, wil men het herstel niet afremmen. Geldzuivering (Dr. A. Houwink, onderdirecteur der Nederlandsche Bank). Terstond na de bevrijding deed zich de vraag voor Hoe kan het bestaande geldoverschot worden weggewerkt? Er konden twee wegen worden gekozen, n.1. belastingheffing en uitgifte van staatsleningen. Behalve om het evenwicht tussen goederen- en geldhoeveelheid te herstellen, waren er nog de volgende doeleinden het verkrijgen van inzicht in de vermogenspositie, identificeren van het bezit, al naar gelang de bronnen van herkomst, bepalen van de mate van vernietiging van chartaal' geld en controle van de besteding van het geld. De zuivering beperkte zich niet alleen tot de sfeer van het geld, doch deed haar invloed ook gelden op het gebied der kapitaalmarkt. Problemen van de arbeid (Dr. W. F. de Gaaij Fortman, chef der afdeling Arbeid van< het Ministerie van Sociale Zaken). Het buitengewoon besluit arbeidsverhoudingen regelt het weder in dienst nemen van hen, die onvrijwillig hun arbeid hebben moeten onderbreken. Het tijdens de oorlog ingestelde ontslagverbod bleef ge handhaafd, enerzijds tot bescherming van de ai beider, anderzijds ten einde de overheid gelegenheid te geven in te grijpen in de personeels voorziening, hetgeen nodig was om stoornissen te voorkomen. Scholing van arbeiders is dringend noodzakelijk. Ook de overheid schi'ep werkgelegenheid door middel van de D.U.W. Getracht wordt ook de wachtgelders bij nuttige arbeid zoveel mogelijk in te schakelen. De oude steunregeling is vervangen door de overbruggingsuitkering. Na de bevrijding bleek, dat de lonen sinds Mei 1940 met ongeveer 25 procent waren gestegen. Dies werd een algemene vergunning ver leend om tot een verhoging van 25 pet. over te gaan. De regeling der lonen is onderworpen aan de goedkeuring van het college van Rijksbemiddelaars. De bevoegdheid van dit college strekt zich uit van de „loonvloer" (d.i. het sociale minimum) tot het ,,loonplafond" (waarboven de lonen uit economische overwegingen niet mogen stijgen). Rekening wordt hierbij gehouden met niveauverschillen tusseni stad en platteland. Wat de landbouw betreft is een loons verhoging met ongeveer 100 pet. te constateren. Ondanks al deze maatregelen is de spanning tussen lonen en prijzen nog niet verdwenen, terwijl ook de arbeidsproductiviteit zich nog niet heeft hersteld. Stakingen moeten onder de huidige omstandgiheden geacht worden tegen de overheid te zijn gericht. Toch komen ze voor en zijn niet te onderschatten. Ruime inschakeling van1 het arbeiderselement bij de vaststelling der lonen blijft gewenst. De Stichting van de Arbeid is thans een zuiver adviserend lichaam van de regering, zonder enige regelende bevoegdheid. Algemeen is na de oorlog de behoefte aan sociale zekerheid, zodat hieraan de nodige aandacht zal moeten worden geschonken. Urgent is deze kwestie voor de ouden van dagen. Prijs- en loonpolitiek (Prof. G. Brouwers, directeur-generaal van de prijzen}. Stabiliteit is ito dit opzicht een eerste vereiste, omdat anders span ningen ontstaan, die het herstel van de productie vertragen, de zuinig heid wordt geremd ten koste van de kapitaalvorming en de productie kosten worden verhoogd. Bij de constructie van een nieuw prijsniveau moeten drie dingen in het oog gehouden worden, t.w. het verkrijgen van een zodanig peil, dat concurrentie op de wereldmarkt mogelijk i's, dat een billijke ver deling van het nationale product gewaarborgd is en waarbij een ren dabel bedrijfsleven te voorschijn komt. Een vergelijking van de invoerprijzen van 1945 met 1938 geeft wel een enorme stijging te zien, doch bezien in internationaal verband, bleef de ontwikkeling der prijzen binnen redelijke grenzen. Met uitzonde ring van Engeland liggen onze kosten van levensonderhoud het laagst. Doordat de regering subsidie verleent op de levensmiddelenprijzen, kon het grootste deel onzer bevolking zich deze levensmiddelen aan schaffen. De drang tot bevrediging van extra-behoeften en het aan schaffen van luxe-artikelen bewijst, dat men zich de economische con sequenties van de oorlog nog niet voldoende voor ogen houdt. Een scherpe controle op de productie i's derhalve dringend gewenst. Slaagt men er zodoende in de spanning tussen lonen en prijzen te verlichten, de spanning tussen productie en behoeften blijft bestaan. Als uiteindelijke eis zal prijsverlaging gesteld moeten worden. Buitenlandse economische politiek (Mr. A. van Kleffens, directeur van de buitenlandse economische betrekking van het Ministerie van Economische Zaken). Deze politiek zal moeten passen in het nationale plan voor herstel en tevens in het kader der behoeften en doelstellingen der betreffende landen. Het i's daarom bij uitstek een spel van geven en nemen waar bij de waarde van de invoer een groot verschil vertoont met die van de uitvoer. Gestreefd moet worden naar een verbreding van de basis onzer economie. De nauwere economische aansluiting met België is hiervan een eerste vrucht. Er vallen twee soorten van handelsbetrekkingen te onderscheiden die met continentaal Europa met afgesproken hoeveelheden en die met de Angelsaksische landen, di'e meer incidenteel handelen. Daarenboven vormenj Rusland en Duitsland afzonderlijke problemen. Onze belangrijkste invoerlanden zijn de Angelsaksische, terwijl Engeland tevens het belangrijkste uitvoerland is. Noodzakelijk zal zijn een slopen der tariefmuren door landen als Amerika opdat door de oorlog zozeer verarmde naties als de onze de gelegenheid krijgen hun productenvermeerdering ook te kunnen afzetten. Met Rusland zijn de verbindingen nog moeilijk, doch wij bezitten zeker door Rusland gewilde producten als artikelen voor scheeps- en machinebouw, haveninstallaties, enz.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1947 | | pagina 5