DE ALGEMENE SPAARBANKEN
OVER 1946
MEDEDELINGEN
IN HET KORT
7
Dezer dagen kwamen wij in het bezit van het jaarverslag over 1946
van de Nederlandsche Spaarbankbond, bij welke Bond zijn aangesloten
329 spaarbanken (z.g. algemene spaarbanken).
Daar wij het van belang achten, dat onze lezers ermede op de
hoogte zijn, hoe de gang van zaken bij genoemde spaarbanken over
1946 is geweest, laten wij hieronder een kort uittreksel uit dit verslag
volgen
In totaal werd bij de bondsspaarbanken over 1946 ingelegd voor
een bedrag van 295 millioen en terugbetaald voor een bedrag van
377 millioen. Met inbegrip van de bij te schrijven rente was het
totale tegoed bij deze spaarbanken op 31 December 1946 ongeveer
990 millioen.
Het zou niet juist zijn om op grond van bovenstaande cijfers
zonder meer de conclusie te trekken, dat de spaardrang inderdaad
is verminderd. Wanneer men het bedrag der inleggingen vergelijkt
met het gemiddelde van de jaren 1937/1939, dat 237 millioen be
droeg, kan thans van een vooruitgang worden gesproken, al dient
ook rekening te worden gehouden met de gestegen lonen en de
gedaalde koopkracht van het geld.
Echter zijn ook de terugbetalingen, die over de jaren 1937/1939
gemiddeld 224 millioen beliepen, over 1946 gestegen en wel tot
377 millioen.
Als verklarende factoren voor het hoge bedrag der terugbetalingen
worden ini het verslag genoemd het gelijkstellen in het begin van
het jaar van de girale rekening met de vrije rekening, de uitbetaling
van het restant op de geldkaarten, de inschrijvingen Grootboek en
spaarcértificaten, het verdwijnen van geblokkeerd geld voor de be
taling van belastingen en zekerheidstellingen en tenslotte het be
schikken door de spaarders over hun tegoed voor de aanschaffing van
min of meer duurzame verbruiksgoederen.
Het aantal spaarboekjes vermeerderde in 1946 per saldo nog met
100.000.
Op grond van de cijfers kan het verslag niet concluderen, dat de
spaarzin bij het Nederlandse volk zou zijn afgenomen, al moet het
voor het herstel van ons geschonden productie-apparaat een gebie
dende noodzakelijkheid worden geacht, dat de aan de spaarbanken
toevertrouwde kapitalen nog in belangrijke mate toenemen.
Echter is ook de Spaarbankbond er van overtuigd, dat het voor
velen moeilijk is om iets van het inkomen opzij te leggen, terwijl
anderen van sparen worden weerhouden als gevolg van verschillende
weerstanden, welke nasleep zijn van verschillende regeringsmaat
regelen (opheffing bankgeheim en optreden fiscale recherche o.a.)
Verder verminderen ook de belangrijke begrotingstekorten de
spaarzin.
Op grond van een ingesteld onderzoek meent de Spaarbankbond
te mogen constateren, dat het platteland in 1946 meer aan besparingen
heeft opgebracht, respectievelijk een kleiner aandeel heeft gehad in
de totale achteruitgang van het inleggerskapitaal dan haar stedelijke
zusterinstellingen.
De belegging der aan de bondsspaarbanken toevertrouwde midde
len heeft in 1946 grote bezwaren met zich gebracht.
Gedurende het verslagjaar traden verschillende verschuivingen in
de beleggingen op. De belangrijkste was de belegging in schatkist-
papier, welke belegging over 1945 39,06 pet. van de totale beleggingen
bedroeg en over 1946 slechts 5,73 pet. Hier staat echter tegenover,
dat in 1946 ook voor de bondsspaarbanken een regeling werd getrof
fen tot het deponeren van gelden in de schatkist onder bijzondere
bepalingen. Deze belegging maakte in 1946 34,19 pet van het totaal
der beleggingen uit (in 1945 slechts 4,59 pet,).
De Spaarbankbond meent, dat de inleggersrente als gevolg van het
gedurende de laatste jaren steeds teruglopende rendement der beleg
gingen en de gestegen onkosten, langzamerhand is gekomen op een
peil, dat nog nauwelijks een verdere verlaging toelaat. Over 25 pet.
van net totale inleggerskapitaal wordt een rente vergoed van niet
meer dan 2 pet., terwijl over een verdere 50 pet. van het inleggers
kapitaal een rente wordt vergoed van ten hoogste 2%. pet.; over
23 pet van het inleggerstegoed wordt ten slotte een rente van ten
hoogste 2^/2 pet. gegeven (deze hogere lentepercentages komen voor
bij spaarbanken ten plattelande met een sterke reserve en weinig
kosten).
Tot goed begrip zij hieraan nog toegevoegd, dat bij deze rente
percentages alleen rekening kon worden gehouden met de primaire
rente, zodat er vele gevallen zijn, waarin de genoemde rente niet over
het gehele tegoed wordt uitgekeerd, doch slechts over de lagere saldi.
Uit het bovenstaande blijkt wel, dat de spaarbanken, aangesloten
bij de Nederlandsche Spaarbankbond ten aanzien van verschillende
onderdelen van haar bedrijf met dezelfde moeilijkheden te kampen
hebben als de spaarbanken der boerenleenbanken.
ALGEMENE VERGADERING CENTRALE BANK.
De Algemene Vergadering der leden van de Centrale Bank zal
plaats vinden op Dinsdag, 10 Juni 1947, in de grote zaal van „Tivoli"
te Utrecht (ingang Kruisstraat). Aanvang der vergadering des voor
middags 11 uur.
ALGEMENE VERGADERING GRONDKAPITAALBANK.
De Algemene Vergadering van de Grondkapitaalbank zal plaats
vinden op Dinsdag, 10 Juni 1947, des voormiddags om 10 uur, ten
kantore der Centrale Bank.
OUD-PAPIER-ACTIE.
Mogen wij onze boerenleenbanken nog even de inzameling van
oud papier in herinnering brengen
Er zijn reeds vele aanmeldingen, doch een groot aantal deelnemers
ontbreekt nog, welke het totaal kwantum beduidend kunnen ver
hogen.
Mogen wij deze opgaven nog tegemoet zien
HET AANVRAGEN VAN GELDEN BIJ DE
CENTRALE BANK.
Onze Kas-afdeling verzoekt ons om opname van het navolgende
Het is noodzakelijk, dat voor geldaanvragen bij de Centrale Bank
de navolgende regelen stipt in acht worden genomen
1. Het orderbriefje moet getekend zijn door twee bestuursleden
en de kassier of degene, die door het bestuur schriftelijk is
gemachtigd de kassier te vervangen.
2. Geldaanvragen tijdig inzenden, om teleurstelling te voorkomen.
3. Bij aankomst der gelden deze direct, liefst met twee personen,
natellen en bij onverhoopte afwijking alle bandjes bewaren,
opdat navraag in Utrecht open blijve.
4. Bij accoordbevinding getekende kwitantie omgaand retourneren,
zodat de Centrale Bank afdoende controle heeft op de ver
zonden gelden.
SPREEKUUR JURIDISCH BUREAU.
Het spreekuur van de Juridische Afdeling der Centrale Bank te
Alkmaar zal worden gehouden op Vrijdag 13 Juni a.s., des voormiddags
van 10.15 tot 12 uur, in het Landbouwhuis aldaar. Het spreekuur zal
worden waargenomen door Mr. Greven.
VERZONDEN CIRCULAIRES.
No. 24 dd. 2 Mei
Aanbieding schrijfmachines.
No. 25 dd. 7 Mei
Activiteit fiscale ambtenaren.
No. 26 dd. 17 Mei
Algemene vergadering te Utrecht (opgave aantal reizigers per
spoor resp. auto).
STAATSOBLIGATIES EN V.A.B.
Tekst ministeriële beschikking.
De juiste tekst der Ministeriële Beschikking gepubliceerd i'n Ned.
Staatscourant No. 87 dd. 7 Mei j.1. over de betaling der Vermogens-
aanwasbelasting met staatsobligaties en grootboeki'nschrijvingen, luidt
als volgt
De Minister van Financiën, gelet op artikel 48, eerste lid, van de
Wet op de Vermogensaanwasbelasting, heeft goedgevonden en ver
staan te bepalen
Art. 1. De koers waartegen obligaties ten laste van de Staat en
inschrijvingen in het Grootboek der Nationale Werkelijke Schuld in
betaling kunnen worden gegeven ter voldoening van aanslagen in de
vermogensaanwasbelasting, wordt bepaald op
a. 83 pet., voor wat betreft inschrijvingen in het ft/2 pet. Groot
boek der Nationale Werkelijke Schuld
b. 100 pet., voor wat betreft obligaties ten laste van de Staat en
niet onder a vallende inschrijvingen in de Grootboeken der Nationale
Werkelijke Schuld.
Art. 2. Deze beschikking treedt in werking met ingang van de
tweede dag, volgende op die van haar afkondiging in de Nederlandse
Staatscourant.
FINANCIËLE EN ECONOMISCHE VARIA.
DE LIQUIDATIE VAN HET GEBLOKKEERDE GELD.
Het geblokkeerde tegoed wordt thans op ongeveer 5 milliard
geschat, welk bedrag vrijwel overeenkomt met hetgeen de Minister
van Financiën uit de beide heffingen (n.1. de vermogensaanwasbelas
ting en de heffing ineens) hoopt te halen. Oppervlakkig gezien zou
men dus mogen verwachten, dat het geblokkeerde geld via de hef
fingen automatisch zal verdwijnen. Dit is echter niet het geval, aan
gezien niet ieder, die geblokkeerd geld bezit, een zelfde bedrag aan
heffingen zal hebben te betalen.
Er zullen dus .overtollig geblokkeerde" gelden bestaan, voor de
liquidering waarvan de Minister een buitengewoon ingewikkelde en
omslachtige methode voorstelt in zijn Memorie van Antwoord.
De schrijver van het artikel, waaruit wij een en ander weergeven
zou deze overtollig geblokkeerde" gelden willen liquideren door ze
zonder meer vrij te geven.
Monetaire gevaren zijn hiervan volgens de schrijver niet te duchten.
Een eventuële uitbreiding van de circulatie zou bovendien een com
pensatie kunnen inhouden voor de sterke druk, waaronder de ver
mogensobjecten als gevolg van de heffingen komen te staan.
(Econ. Stat. Ber. 23.4.47).