7 FINANCIERINGSREGELING WONINGBOUW 1947. Van zekere zijde is de indruk gewekt, dat de onlangs tot stand ge komen „Financieringsregeling Woningbouw 1947" slechts mogelijkheid biedt tot het opbouwen van huurwoningen. De Minister van Openbare Werken en Wederopbouw wijst er even wel op, dat deze opvatting op een misverstand berust en dat ook de bouw van een woning, welke door den eigenaar zelf wordt bewoond op den voet van evengenoemde regeling gefinancierd kan worden. (Maasb. 5-3- 47.) DE NEDERLANDSCHE EXPORT IN 1946. Thans zijn bekend geworden de cijfers betreffende den totalen uit voer in het jaar 1946. Aan deze cijfers kunnen wij het volgende over zicht on'tleenen in °/o in mill gld, van totaal 1946 1938 1946 1938 Agrarische sector Industriëele sector 385,0 401,9 461,5 580,9 49 51 44 56 100 100 Totaal (excl. diamant, goud e.d.) 786,9 1042,4 Hieruit blijkt, dat de uitvoer in den agrarischen sector naar ver houding sterk is gestegen de uitvoer van agrarische producten tegen over industriëele producten is thans zelfs half om half. Wij mogen daadbij echter niet vergeten, dat uiteraard in deze agrarische producten ook een groot deel industriëele verwerking zit. Toch mogen wij wel zeggen, dat de landbouw ondanks de moeilijkheden, waarmede hii heeft te- kampen, een belangrijk aandeel in den export heeft gehad. (Alg. Agr. Archief 24-30/3-'47.) BELGIË NATIONAAL INSTITUUT VOOR LANDBOUWCOÖPERATIE. Ingediend is een wetsontwerp tot instelling van dit instituut, dat tot taak zal hebben de oprichting van coöperaties en van bonden hiervan te bevorderen en de werkzaamheden van deze organisaties te steunen. Het Instituut bestaat uit een administratieven dienst ressor- teerende onder het Ministerie van Landbouw en uit een adviseerend orgaan, De Nationale Raad vooor Landbouwcoöperatie, waarvan de leden door den Koning, op voordracht van den Minister van Land bouw worden benoemd. Coöperaties, die aan bepaalde voorwaarden voldoen, zullen door het Instituut worden erkend, teneinde een schei ding te maken, tusschen de werkelijke coöperaties en de onderne mingen, die hoewel in wezen geen coöperatie, den rechtsvorm van een coöperatie vereeniging hebben gekozen. Aan het Wetsontwerp ligt het besluit van de Regeering ten grondslag vooral de kleine en middelgroote boeren te steunen bij hun streven naar verhooging van de rentabiliteit hunner bedrijven. Zij heeft besloten de landbouw coöperatie te steunen door een politiek van economische, fiscale, financiëele en andere voordeelen. (Persnieuws no. 21 N.C.R.) SALARIS OF ZOUTSOLDIJ. Lezers, die elke maand een salaris ontvangen, zullen niet vermoe den, dat hun salaris iets met zout heeft te maken. Sal beteekent zout. Wij geven de verklaring van het ontstaan van het woord salaris aan de hand van het onlangs verschenen werkje van Dr. J. M. Hoek: „Levend Verleden". „Ons salaris danken wij aan de zeer sterke verdamping van de Middellandsche Zee. Doordat het water van de Middellandsche Zee zeer snel verdampt, is het buitengewoon zoutrijk. Het hooge zout gehalte stelt tot ruime zoutwinning in staat. Aan de kusten was in de oudheid een groote zoutindustrie. Zout werd eenj belangrijk ruil en betaalmiddel. Men kocht slaven uit Thracië voor zout. Een deel van het soldij werd aan. soldaten in het Romeinsche leger in zout (sal) uitbetaald; dat deel heette salarium (zoutrantsoen, zoutsoldij). Later, toen deze vergoeding in geld werd uitbetaald, bleef de geldelijke uit- keering salarium heeten. Zoo ging salarium in het algemeen bezol diging beteekenen. (De Linie, 21-3-'47). HANDELSBALANS 1946. (Uit „De Zakenwereld" 12-4-'47). Dezer dagen zijn de volledige cijfers van den in- en uitvoer over 1946, verdeeld over de verschillende landen, bekend gemaakt. Wij laten hieronder de cijfers der 10 voornaamste landen volgen en geven onzen lezers in overweging, ze eens rustig te bestudeeren en ze te vergelijken met die van 1939. De verschuivingen, die hebben plaats gevonden, zijn frappant en duiden in enkele gevallen op een aanzienlijke structureele wijziging van onzen handel met het buiten land. Rekening moet uiteraard gehouden worden met de prijsstijging. Bij den invoer zien wij, hoe Duitschland als groot-leverancier zijn plaats heeft moeten afstaan aan de Ver. Staten, een wijziging, die ongetwijfeld een permanent karakter zal dragen. Daarnaast ont waren wij een belangrijke toeneming in de leveranties uit Engeland en Zweden. In aanmerking genomen het gestegen prijspeil zijn de overige mutaties van ondergeschikt belang. Onder de landen van bestemming heeft Engeland zijn eerste plaats moeten afstaan aan België. Op grond van de jongste Nederlandsch-Engelsche overeenkomst kan echter een aanzienlijke stijging van onzen uitvoer naar dat land reeds in 1947 worden ver wacht. Verheugend is de belangrijk toegenomen uitvoer naar onzp Zuiderburen. Invoer in 1000 1946 1939 Ver. Staten 534.542 146.127 Engeland 347.552 117.886 301.393 219.920 Zweden 136.161 43.664 Frankrijk 96.445 74.344 Argentinië 79.935 75.124 Cura^ao 72.612 21.798 Canada 66.258 9.266 Zwitserland 61.794 28.027 Duitschland 55.684 357.649 Overige landen 392.678 422.710 Totaal 2.145.054 1.516.515 Uitvoer in 1000 1946 1939 België 168.349 90.349 Engeland 87.915 226.482 Zweden 62.160 41.020 Frankrijk 55.600 50.559 Zwitserland 53.194 25.589 Duitschland 52.309 136.138 Ver. Staten 37.952 42.333 Ned.-Indië 26.273 100.701 Noorwegen 25.513 13.952 Denemarken 24.177 6.739 Overige landen 191.402 232.982 Totaal 784.844 966.844 OORZAAK TEKORT AAN VETTEN IN NEDERLAND. In 1946 kwam er ongeveer 2700 ton boter meer ter beschikking van het binnenland dan in 1939 (door het wegvallen van de export, die in 1939 56.000 ton bedroeg). Het margarineverbruik in 1946 was 66.700 ton tegen 65.700 ton in 1939. De oorzaak van het huidige vet-tekort ligt in het ontbreken van spijsoliën en andere spijsvetten, die voor zoover aanwezig thans naar keus in plaats van margarine beschikbaar worden gesteld. In 1939 werd ruim 50.000 ton hiervan verbruikt. (Econ. Voorlichting 25-3-'47.) PACHTEN. De prijzen van landbouwproducten lagen in 1946 ongeveer 70 °/o hooger dan in de periode 19241929, de pachten daarentegen 25 °/o lager, Dank zij de pachtwetgeving zijn de pachten de prijzen niet op den voet gevolgd. Ons land telt circa 82.000 pachtboeren met 1 millioen ha land in 1927/1928 betaalden zij 112 millioen gulden aan pacht, in 1946/1947 ongeveer 83 millioen. Over de jaren 19401943 onder de werking van pachtwet en pachtbesluit ontvingen in Friesland de grondeigenaren van de gemaakte brutowinst gemiddeld 35 °/o. In de periode 19141939 was dit percentage gemiddeld 80 (N.R.C. l-4-'47.) DE POSITIE VAN DEN NEDERLANDSCHEN ZUIVEL-EXPORT. Aan zuivelproducten werd in 1939 geëxporteerd 144.000 ton gecon denseerde melk, 56.000 ton boter, 52.000 ton kaas, 15.000 ton melk poeder en 2.000 ton caseïne. Thans bedraagt deze export (seizoen 19461947) ongeveer 7.500 ton kaas en ca 19.000 ton gecondenseerde melk. Hieruit blijkt, dat het verloren terrein nog lang niet terugge wonnen is. De huidige export, hoewel gering, is in zeker opzicht toch van groote beteekenis het contact met de vroegere afnemers is her steld en op de buitenlandsche markt zijn Nederlandsche kaas en ge condenseerde melk van uitstekende kwaliteit verschenen, vooral in landen, welke met het oog op de te verwachten exportontwikkeling in de toekomst van belang zijn. Thans wordt uitsluitend 40+ en volvette kaas uitgevoerd, terwijl bovendien bij export kwaliteitscontrole is voorgeschreven. Óp deze wijze kunnen alleen producten van hooge kwaliteit aan het buitenland geleverd worden, hetgeen, zooals bekend, de eerste voorwaarde is voor het terugwinnen van de buitenlandsche markt. De uitvoer van gecondenseerde melk heeft hoofdzakelijk plaats gehad naar landen overzee. Een zeer belangrijk gedeelte is geleverd

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1947 | | pagina 7