2
CREDIETVERLEENING
f
ONTWIKKELING DER
NEDERLANDSCHE HANDELSPOLITIEK
OPGEPAST 1
Ter voorkoming van mogelijk zeer onaangename verrassingen ves
tigen wij er met nadruk de aandacht op, dat slechts crediet kan
worden verleend, als dit krachtens een door of namens den Minister
van Financiën gegeven regeling is toegestaan. Met den term „crediet"
wordt hier niet alleen bedoeld crediet in loopende rekening, doch
ook het geven van een voorschot, dus het verstrekken van een
vaste leening.
Zoowel voor de credietverleening op korten termijn als voor de
credietverleening op langen termijn is door de Nederlandsche Bank
een algemeene vergunning gegeven en wel achtereenvolgens de
algemeene vergunning no. 40 en de algemeene vergunning no. 57.
In geval crediet wordt gegeven, zal men zich strikt aan de bij de
opgemelde algemeene vergunningen gegeven voorschriften dienen te
houden. Wordt in strijd daarmede gehandeld, dan is dit niet alleen
een misdrijf, doch tevens kan tegenover het Rijk op de betalingen of
overschrijvingen in strijd met de voor credietverleeningen bestaande
voorschriften, geen beroep worden gedaan, anders gezegd, tegenover
het Rijk zijn deze betalingen en overschrijvingen zonder eenige
rechtskracht.
Dit beteekent bijv., dat indien aan iemand onder hypothecair ver
band crediet is verleend en in het debet van dit crediet ten onrechte
werd beschikt, het opgenomen bedrag tegenover het Rijk niet door
de hypotheek wordt gedekt en het Rijk dus met haar belastingvorde
ringen boven de hypotheek gaat.
Voorbeeld
Hypothecair crediet tot een bedrag van 10.000.
Door den credietnemer is in strijd met de geldende
voorschriften beschikt over 5.000.
en over de overige 5.000.in overeenstemming met die voor
schriften. j - UlJ
De fiscus heeft een vordering van bijv. 12.000.en heeft beslag
gelegd op het verbonden onroerend goed, hetwelk door de bank
krachtens het gemaakte beding van art. 1223 lid 2 van het Burgerlijk
Wetboek wordt verkocht. De opbrengst is 15.000.
Bij de na verkoop op te maken rangregeling wordt de opbrengst als
volgt verdeeld
Opbrengst 15.000.
Vordering der bank wegens ver
leend crediet10.000.
In strijd met voorschriften ver
leend en derhalve tegenover het
Rijk niet geldend 5.000.
5.000.—
Fiscus 10.000.
15.000.—
De bank ontvangt van de opbrengst van het verkochte aan haar
hypothecair verbonden onroerend goed dus slechts 5.000.en be
houdt voor de resteerende 5.000.een concurrente vordering op den
credietnemer uiteraard zal in een dergelijk geval een zeer groote
kans bestaan, dat deze concurrente vordering onverhaalbaar zal zijn.
Zooals boven reeds gezien, is onder crediet hier te verstaan zoowel
verstrekking van crediet in loopende rekening als verstrekking van
voorschotten.
Men lette er dus nauwkeurig op, dat slechts crediet wordt verleend,
dus beschikking in het debet wordt toegelaten in de gevallen dat dit
geoorloofd is en tevens dat aan alle gestelde voorwaarden en formeele
voorschriften is voldaan.
Men houde zich dus strikt aan de in de algemeene vergunning no. 40
gegeven voorschriften, t.w.
1. Voor nieuwe credieten van meer dan 50.000.of verhoogingen
van op 26 September 1945 bestaande credieten met meer dan
50.000.voorafgaande toestemming van de Nederlandsche
Bank.
2. Slechts laten beschikken voor een der doeleinden, genoemd in
de algemeene vergunning no. 40 1). (Zie Raiffeisen-Bode dd.
1 November 1946). In alle andere gevallen eerst crediet leblok-
keering vragen bij de Nederlandsche Bank.
3. Bij crediet-aanvragen moet door den credietnemer een form. 310
geteekend worden en bij het opnemen van een crediet voor
éénmaal een form. 311 A. (Zie circulaire no. 17 dd. 31 Maart
1947),
4. Bij beschikking in het debet ter betaling van loonen en salarissen
teekent de credietnemer bij elke beschikking een form. 285 A.
(Zie circulaire no. 21 dd. 15 April 1947).
Wat onder hypothecair verband verstrekte voorschotten betreft,
(alg. vergunning no. 57) moet, indien deze voorschotten meer dan
50.000.bedragen, vooraf toestemming van de Nederlandsche Bank
zijn verkregen.
De uitbetaling van de hypothecaire voorschotten geschiedt in vrije
middelen, welke uitbetaling verder aan geen bepaalde formaliteiten
is verbonden. Er behoeft dus geen verklaring te worden gegeven, dat
er geen vrije middelen zijn en dat er geen ter beurze verhandelbare
effecten ter beschikking staan.
Evenmin behoeft bij deze hypothecaire voorschotten te worden
nagegaan voor welk doel de op te nemen gelden zullen worden ge
bruikt, daar de voorschotnemer in de besteding daarvan aan geen
enkele beperking is onderworpen.
Voor de goede orde teekenen wij aan dat indien het debetsaldo
tengevolge van stortingen of overschrijvingen is gedaald beneden het
hoogste debetsaldo dat op of na 30 Juli 1946 heeft bestaan, de crediet
nemer voor elk doel kan beschikken totdat dit hoogste debetsaldo
wederom is bereikt.
In „Economische Voorlichting" van 24 Maart 1947 troffen wij onder
bovenstaand opschrift een artikel aan, waaruit wij het volgende
overnemen
Gedurende de bezettingsperiode is er van een eigenlijke Nederland
sche handelspolitiek geen sprake geweest. Met de geallieerde landen
waren practisch alle verbindingen verbroken en onze verhoudingen
ten opzichte van de asmogendheden, het neutrale buitenland en de
landen, welke evenals Nederland onder den voet waren geloopen,
werden geheel door den bezetter geregeld en gedecreteerd.
Na de bevrijding in Mei 1945 stond Nederland voor de taak om in
den uitgeputten en verarmden toestand, waarin het verkeerde, weer
een zelfstandig economisch leven op te bouwen en opnieuw in normaal
handelscontact met het buitenland te treden. Voor een internationalen
handel in de oude beteekenis van het woord was voorloopig echter
nog geen plaats. Voordat er van het weer op gang brengen van het
economische leven sprake kon zijn, moest eerst de ergste nood van de
uitgehongerde bevolking worden gelenigd en pas nadat ten aanzien van
het eerste punt eenige vorderingen waren gemaakt, waren de voor
waarden geschapen, waaronder de particuliere internationale handel
opnieuw kon worden ingeschakeld. Groote moeilijkheden moesten dan
ook worden overwonnen, voordat de Nederlandsche Regeering met
goed gevolg weer onderhandelingen over handelsverdragen kon gaan
aanknoopen.
Zoowel bij het lenigen van den ergsten nood, als bij het weder op
gang brengen van het economische leven, had Nederland den steun van
het buitenland noodig en over gebrek aan medewerking heeft het
daarbij zeker niet te klagen gehad.
DE GOEDERENSTROOM.
Als men afziet van het terugbrengen van geroofde goederen uit
Duitschland, kan men den goederenstroom, welke sinds de bevrijding
ons land binnenkwam, in de volgende rubrieken verdeelen
1. De door het geallieerde oppercommando in Nederland inge
voerde goederen.
2. De uit de Nederlandsche Regeeringsaankoopen voortvloeiende
importen.
3. De, na inschakeling van den particulieren handel, al of niet op
basis van de met verschillende landen gesloten financiëele- en
handelsovereenkomsten, in Nederland ingevoerde goederen.
LENIGING VAN DEN EERSTEN NOOD.
Ad. 1. Ingevolge de door de geallieerden gedane belofte, kwamen
direct na de bevrijding de allernoodzakelijkste goederen binnen, waar
naast de relief-zendingen uit neutrale landen, die onder gelukkiger
omstandigheden dan Nederland de oorlogsjaren hadden doorstaan, met
eere en dankbaarheid mogen worden genoemd. Spoedig daarna
kwamen echter ook andere eerste noodhulp-goederen ons land binnen.
Dit waren de zgn. „Civil Affairs Supplies", welke, behalve uit levens
middelen, uit grondstoffen en afgewerkte producten bestonden.
DE REGEERINGSAANKOOPEN.
Ad 2. Voorts werden groote hoeveelheden door de Regeering aan
gekochte goederen ons land binnengevoerd. Deze hadden betrekking
zoowel op het gebied van de voedselvoorziening als op het gebied van
de industriëele productie. Ten aanzien van deze laatste categorie
vormden de grond- en hulpstoffen het hoofdbestanddeel der importen,
al ontbraken daarnaast ook halffabricaten en eindproducten niet.
Deze Regeeringsaankoopen hebben een belangrijke rol bij den
wederopbouw gespeeld.
De Regeeringsaankoopen waren aanvankelijk niet gecoördineerd en
werden in het begin door verschillende te Londen gevestigde ministe
ries ter hand genomen. Daar dit systeem niet voldeed, werden deze
aankoopen in Juli 1944 gecentraliseerd in de A.R.R. (Administratie
voor Relief en Rehabilitatie), welke in het Engelsch N.O.R.R.
(Netherlands Office for Relief and Rehabilitation) werd genaamd.